4.1.[B] Verhuizingen vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. de tussen [A] en [B] Verhuizingen gesloten VOF [B] ontbindt,
2. bepaalt dat [B] Verhuizingen gerechtigd is om met uitsluiting van [A] de onderneming van VOF [B] na de ontbinding alleen of met derden voort te zetten,
3. bepaalt dat [A] daaraan zijn volledige medewerking moet verlenen, onder meer
- maar niet uitsluitend - door het afgeven van zijn inlogcodes en wachtwoorden van de systemen van VOF [B] , het afgeven van de sleutels van het pand, het op geen enkele wijze meer gebruiken van de naam van VOF [B] , van het zich onthouden van uitlatingen of gedragingen die schadelijk zijn of kunnen zijn voor VOF [B] , alsmede [A] met ingang van twee dagen na het te wijzen vonnis de toegang te ontzeggen tot het pand van VOF [B] , één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan [B] Verhuizingen van € 10.000,00 per overtreding van dit gebod, te vermeerderen met een bedrag van € 500,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt,
4. de waarde van het aandeel van [A] in VOF [B] bepaalt op een bedrag van
€ 39.685,00, althans op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met het kapitaal van [A] in het eigen vermogen van VOF [B] op het moment van uittreden, zijnde de datum van het vonnis, althans een door de rechtbank te bepalen datum,
5. [A] veroordeelt om aan [B] Verhuizingen te betalen een bedrag van € 2.359,51, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de betaling,
6. [A] veroordeelt in de kosten van het geding, waaronder begrepen de nakosten,
in voorwaardelijke reconventie,
onder de voorwaarde dat de vorderingen van [A] geheel of gedeeltelijk worden toegewezen,
7. aan die veroordeling de voorwaarde verbindt dat [A] het door de rechtbank te betalen bedrag voor het aandeel van [B] Verhuizingen in VOF [B] binnen zeven dagen na het vonnis aan [B] Verhuizingen moet hebben betaald, bij gebreke waarvan [B] Verhuizingen gerechtigd is de onderneming na de ontbinding voort te zetten op de wijze zoals in punt 2 en 3 van het petitum van de eis in (onvoorwaardelijke) reconventie is gevorderd, tegen het door de rechtbank in het vonnis te bepalen en aan [B] Verhuizingen te betalen bedrag, alsdan met veroordeling van [A] in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.