Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 28 juni 2022;
- de conclusie van repliek van 23 augustus 2022;
- de conclusie van dupliek van 20 september 2022.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak vorderde eiser, die als huishoud(st)er voor de tante van gedaagde had gewerkt, betaling van € 287,30 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten van € 52,15. Eiser stelde dat hij nog geld te goed had voor gewerkte uren en voorgeschoten boodschappen. Gedaagde, die als executeur van de nalatenschap van de overleden tante van eiser fungeerde, voerde aan dat hij niet als erfgenaam kon worden aangesproken en dat eiser ten onrechte had gedagvaard.
De kantonrechter oordeelde dat eiser gedaagde in zijn hoedanigheid als erfgenaam had gedagvaard, terwijl uit het testament bleek dat gedaagde geen erfgenaam was. De kantonrechter benadrukte dat een rechtsverhouding moet bestaan tussen partijen en dat een vonnis moet kunnen worden ten uitvoer gelegd tegen de juiste persoon. Aangezien gedaagde enkel executeur was en niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de schulden van de overleden tante, werd de vordering van eiser afgewezen.
Eiser werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op € 25,00 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.E. van Rossum op 20 december 2022.