In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 26 april 2022, heeft de kantonrechter een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. D.F. Fransen, vorderde een voorschot van € 99.818,94 van de gedaagde, Gablok Nederland B.V., vertegenwoordigd door mr. P.H.J. Nass. De eiser stelde dat Gablok onrechtmatig had gehandeld door misleidende handelspraktijken te verrichten en vorderde de terugbetaling van de volledige koopsom, alsook schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de eiser geen voorschot vorderde, maar volledige terugbetaling, wat een declaratoir vonnis inhoudt. Dit is niet mogelijk in het kader van een voorlopige voorziening. De kantonrechter concludeerde dat de eiser onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de bodemrechter zou oordelen dat de overeenkomst vernietigd of ontbonden moest worden. Bovendien werd het restitutierisico als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Gablok, die op nihil werden vastgesteld, gezien eerdere kostenveroordelingen. De zaak in de hoofdzaak werd verwezen naar een rolzitting voor conclusie van antwoord.