ECLI:NL:RBNNE:2022:5553

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
LEE 22/1951
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schadevergoeding in belastingzaak met onbevoegdheid van de belastingrechter

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een verzoek tot schadevergoeding ingediend bij de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Eindhoven. Eiser verzocht om een schadevergoeding van € 200, omdat volgens hem de Belastingdienst niet had voldaan aan de kosten zoals bepaald in een eerdere uitspraak van de rechtbank. De inspecteur heeft op 21 april 2022 gereageerd op het verzoek van eiser, waarin hij aangaf dat hij op 25 februari 2022 de brief van eiser had ontvangen en dat hij op 3 februari 2022 uitvoering had gegeven aan de uitspraak van de rechtbank van 29 december 2021. De inspecteur beschouwde de brief van eiser als een klacht en verklaarde deze ongegrond.

Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de reactie van de inspecteur. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat een belastingrechter alleen bevoegd is om te oordelen over belastingaanslagen of voor bezwaar vatbare beschikkingen. De brief van de inspecteur van 21 april 2022 valt hier niet onder, waardoor de belastingrechter onbevoegd is om op het beroep van eiser te beslissen. Mocht eiser met zijn beroep ook hebben bedoeld om de rechtbank te verzoeken de inspecteur te veroordelen tot schadevergoeding, dan geldt hetzelfde; een vordering tot schadevergoeding kan enkel bij de burgerlijke rechter worden ingesteld.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft besloten om geen griffierecht te heffen, gezien de onbevoegdheid. De rechtbank heeft zich dan ook onbevoegd verklaard in deze zaak. De uitspraak is gedaan door rechter P.P.D. Mathey-Bal, in aanwezigheid van griffier A. Pavković, en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij deze rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/1951

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 27 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Eindhoven, verweerder

(gemachtigde: mr. E.H.A. van Aken).

Procesverloop

Eiser heeft verweerder verzocht een bedrag van € 200 aan schadevergoeding te betalen, omdat verweerder volgens eiser niet is overgegaan tot het betalen van kosten zoals die in een uitspraak van de rechtbank zijn bepaald.
Verweerder heeft eiser op 21 april 2022 (referentie [nummer] ) een reactie gestuurd, waarin verweerder schrijft dat hij op 25 februari 2022 eisers brief met verzoek om schadevergoeding heeft ontvangen en dat verweerder op 3 februari 2022 uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van de rechtbank van 29 december 2021. Verweerder merkt eisers brief aan als klacht en verklaart de klacht op het punt van het verzoek om schadevergoeding ongegrond.
Tegen de reactie van verweerder van 21 april 2022 heeft eiser beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De rechtbank overweegt als volgt. Iemand kan bij de belastingrechter beroep instellen als het gaat om een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking. [1] Verweerders brief van 21 april 2022 (referentie [nummer] ) is geen van beide. Daarom is de belastingrechter onbevoegd om te beslissen op eisers beroep. Mocht eiser met zijn beroep bedoeld hebben de rechtbank (ook) te verzoeken om verweerder te veroordelen tot het vergoeden van schade, dan treft dat verzoek hetzelfde lot. [2] Een vordering tot schadevergoeding kan uitsluitend bij de burgerlijke rechter worden ingesteld.
3. Voor een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding. Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, is ervan afgezien om griffierecht te heffen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.P.D. Mathey-Bal, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Pavković, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Artikel 26, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
2.Artikel 8:88, tweede lid, van de Awb.