Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een herstelbeschikking afgegeven in de zaak tussen een man en een vrouw, die beiden betrokken zijn bij een geschil over kinderalimentatie. De rechtbank ontving op 14 januari 2022 een verzoek van de vrouw om de beschikking van 30 november 2021 aan te vullen, zodat de beslissingen onder 5.1 t/m 5.6 uitvoerbaar bij voorraad zouden worden verklaard. De man verzocht op zijn beurt om verbetering van de beschikking met betrekking tot de kinderalimentatie. De rechtbank constateerde dat in de eerdere beschikking verzuimd was om te beslissen over de uitvoerbaarheid bij voorraad, en dat er kennelijke fouten waren gemaakt in de berekening van de kinderalimentatie.
De rechtbank overwoog dat artikel 32 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de rechter toestaat om op verzoek van een partij zijn beschikking aan te vullen. Aangezien er geen debat was geweest over de uitvoerbaarheid bij voorraad, werd dit verzoek toegewezen. Daarnaast werd vastgesteld dat er fouten waren in de beschikking van 30 november 2021, die eenvoudig te herstellen waren. De rechtbank besloot de beschikking te verbeteren door de rekenfouten te corrigeren en de bedragen voor de kinderalimentatie aan te passen.
De rechtbank vulde de beschikking van 30 november 2021 aan door de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en verbeterde de bedragen die de man moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting, waarbij de betrokken rechters aanwezig waren.