2.12.Op 28 juni 2022 heeft wederom een gesprek met [verweerder] over de rittenregistratie plaatsgevonden. Bij dit gesprek waren aanwezig: [verweerder] , [teamcoach 3] (teamcoach), [teamcoach 2] (teamcoach) en [HR-medewerker] . Van dit gesprek is een verslag opgesteld, waarin onder meer het volgende is vermeld:
''(…)
Onderwerp: afwijkende ritregistratie
[teamcoach 3] opent het overleg en legt aan [verweerder] uit waarom hij een uitnodiging heeft gekregen voor dit overleg. Vorig jaar was er sprake van afwijkende ritregistratie.
(…)
Opnieuw is een analyse gemaakt van afwijkende ritregistratie. Het bevreemdt de aanwezigen dat er nu wederom sprake is van een afwijkende ritregistratie.
(…)
[teamcoach 2] heeft een aanvulling op dat wat [teamcoach 3] heeft uitgelegd en zegt dat er sprake is van een trend en dat wat opvalt is dat Noordpolderzijl, Lauwersoog en de Eemshaven, plaatsen aan de kust regelmatig worden bezocht. Er zit een patroon in. Gevraagd wordt aan [verweerder] kun je dit verklaren?
[verweerder] zegt dat hij zijn werkzaamheden start daar waar op een werkdag de meeste aansturing
noodzakelijk is. Als dat op een rustige dag is, is dat op locatie Wehe-den Hoorn. Als hij dat start op een werkdag, kom hij heel veel tegen. Vervolgens rijdt hij dan bijvoorbeeld naar Noordpolderzijl omdat er een bankje is geplaatst of dat hij de bermen daar wil bekijken. Maar hij doet dat ook omdat hij rustmomenten nodig heeft, om dingen van zich af te zetten en goed te kunnen functioneren. Hij ergert zich regelmatig aan zaken, maar ziet het niet als vluchtgedrag. Hij vindt rust aan de kust. Hij staat veel onder spanning en het is dan lastig om goed te kunnen functioneren. In Lauwersoog checkt hij dan ook of de prullenbakken leeg zijn en in de Eemshaven kijkt hij naar de bermen.
[teamcoach 3] vraagt aan [verweerder] of deze bewegingen passen bij de functie van voorman?
[verweerder] zegt dat een gedeelte van zijn werk bestaat uit schouwwerk en daarbij gaat hij dan door de polder rijden.
[teamcoach 2] zegt dat de hoofdmoot van de ritten dus is dat [verweerder] rustmomenten zoekt en dat daar een trend is in te zien.
[verweerder] zegt dat dat zo is, daarnaast luncht hij op deze plekken en gaat dan weer verder.
[teamcoach 3] vraagt hoe zicht dat dan verhoudt tot het aansturen van zijn mensen.
[verweerder] zegt dat hij die mensen op pad stuurt en dat ze lopende werkzaamheden doen, maar dat hij genoemde rustmomenten nodig heeft.
[teamcoach 3] vraagt vervolgens aan [verweerder] of hij nog wel plezier heeft.
[verweerder] zegt dat hij dat niet heeft. Hij mist evaluaties en momenten dat aan hem wordt gevraagd, hoe het met hem gaat.
(…)
Zijn vaste werkplek in Uithuizen bezoekt hij dagelijks.
(…)
[teamcoach 3] vraagt vervolgens aan [verweerder] of hij nog wel plezier heeft.
(…)
[teamcoach 2] zegt dat [verweerder] rust zoekt door naar de kust te gaan, dat is een trend en dat gaat ook niet veranderen. Immers zijn positie (functie) als voorman gaat niet veranderen. Dat is volgende week niet anders. Je moet dan afvragen is de functie van voorman dan wel de functie voor jou? Zeker als je er stress en ergernis van krijgt.
(…)
[teamcoach 2] zegt dat de trend van zijn gedrag laat zien dat [verweerder] rustmomenten nodig heeft. Hij start vaak in de ochtend niet op in Uithuizen en gaat rechtstreeks naar huis.
[teamcoach 3] haakt aan en zegt dat er sprake is van vluchtgedrag.
[verweerder] beaamt dit en zegt dat dat nodig is om te kunnen blijven functioneren.
(…)
[teamcoach 2] geeft nogmaals aan dat het patroon van [verweerder] zijn ritgedrag laat zien dat hij niet gelukkig is in zijn functie.
(…)
[teamcoach 2] vraagt is de functie van de voorman wel de functie voor jou inclusief het ''gezeur''.
(…)
[teamcoach 3] vraagt aan [verweerder] waar hij gelukkig van wordt, want hij zit nu niet op de juiste plaats.
(…)''