ECLI:NL:RBNNE:2022:5365

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
LEE 22-1629 V
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake Wob-verzoek

Op 16 mei 2022 heeft de opposant beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (geopposeerde) op zijn verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank heeft op 17 augustus 2022 dit beroep niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft de opposant verzet ingesteld, dat op 8 november 2022 aan de orde is gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant op juiste wijze was uitgenodigd om ter zitting te verschijnen, maar dat hij niet is verschenen.

De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat geopposeerde reeds op 12 april 2022 een besluit had genomen op het Wob-verzoek van de opposant. In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of zij terecht heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank komt tot de conclusie dat de argumenten van de opposant in zijn verzetschrift geen aanleiding geven om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak.

De rechtbank heeft de brief van 18 juli 2022 doorgezonden als bezwaar tegen het besluit van 12 april 2022, en geopposeerde zal de bezwaren van de opposant opnieuw beoordelen in zijn besluit op bezwaar. Het verzet is ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/1629 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2022 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft op 16 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (geopposeerde) op zijn verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
Bij uitspraak van 17 augustus 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Het verzet is aan de orde gesteld op 8 november 2022. Partijen zijn niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 11 oktober 2022, opposant op het adres [adres] , onder vermelding van plaats en tijdstip, heeft uitgenodigd om ter zitting te verschijnen. Volgens het zogenoemde Track & Trace van PostNL is de aangetekende brief op 12 oktober 2022 om 12:49 uur bij opposant afgeleverd. Opposant is derhalve op juiste wijze uitgenodigd om ter zitting te verschijnen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat geopposeerde reeds op
12 april 2022 een besluit had genomen op het Wob-verzoek van opposant.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. Opposant heeft in zijn verzetschrift uiteengezet waarom hij het niet eens is met de uitspraak van 17 augustus 2022.
4. De rechtbank ziet, in wat opposant heeft aangevoerd, geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 17 augustus 2022. De rechtbank heeft de brief van
18 juli 2022 doorgezonden als bezwaar gericht tegen het besluit van 12 april 2022. Geopposeerde zal de bezwaren van opposant in zijn besluit op bezwaar (opnieuw) beoordelen. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.