ECLI:NL:RBNNE:2022:511

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
9341098 CV EXPL 21-4271
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële ontbinding koopovereenkomst woning wegens gebreken en dwaling

In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], de partiële ontbinding van een koopovereenkomst van een woning vanwege gebreken en dwaling. De woning, gelegen aan de [straatnaam 1] [huisnummer] te [plaatsnaam], was door gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], te koop aangeboden. Tijdens de bezichtigingen constateerden eisers houtrot aan twee kozijnen, maar de uiteindelijke koopovereenkomst werd ondertekend met een ouderdomsclausule. Na de overdracht op 20 april 2020 meldden eisers vocht- en schimmelproblemen in de woning, wat leidde tot een geschil over de gebreken en de vraag of deze het normaal gebruik van de woning belemmerden. De kantonrechter oordeelde dat de gebreken niet aan een normaal gebruik in de weg stonden en dat eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun claims. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 15 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 9341098 CV EXPL 21-4271
Vonnis van de kantonrechter van 15 februari 2022
inzake
[eiser 1]en
[eiser 2] ,
wonende te ( [postcode 1] ) [plaatsnaam] , [straatnaam 1] [huisnummer] ,
eisers,
hierna [eiser 1] , [eiser 2] dan wel gezamenlijk [eisers] . te noemen,
gemachtigde mr. R.A. van Elst, advocaat te Groningen,
tegen
[gedaagde 1]en
[gedaagde 2] ,
wonende te ( [postcode 2] ) [plaatsnaam] , [straatnaam 2] [huisnummer] ,
gedaagden,
hierna [gedaagde 1] , [gedaagde 2] dan wel gezamenlijk [gedaagden] te noemen,
gemachtigde mr. J. Scholtens, advocaat te [plaatsnaam] .

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] . hebben op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de tussen partijen tot stand gekomen koopovereenkomst, betreffende de woning aan de [straatnaam 1] [huisnummer] te ( [postcode 1] ) [plaatsnaam] , partieel te ontbinden, althans de voornoemde overeenkomst te wijzigen door de koopprijs te verminderen in evenredigheid met de mate van afwijking van het overeengekomene, althans de gevolgen van de voornoemde koopovereenkomst ter opheffing van het nadeel van [eisers] . te wijzigen, in dier voege dat als gevolg van de ontbinding dan wel wijziging van de koopovereenkomst de koopprijs wordt verminderd met een geldsom van € 22.985,84, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, alsmede om [gedaagden] te veroordelen om aan [eisers] . tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 22.985,84, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
II. [gedaagden] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] . te voldoen een bedrag van € 910,00 ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagden] te veroordelen in de na het vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met een bedrag van € 82,00 aan salaris gemachtigde onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en tevens te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na betekening van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
IV. [gedaagden] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder het salaris van de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de veertiende dag na betekening van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
1.2.
[gedaagden] hebben de vordering bij conclusie van antwoord bestreden.
1.3.
Bij tussenvonnis van 28 september 2021 is een mondelinge behandeling gelast.
1.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022, in aanwezigheid van [eiser 1] , [gedaagde 2] en de gemachtigden van partijen. Van hetgeen ter zitting is verklaard, door de gemachtigde van [eisers] . mede aan de hand van spreekaantekeningen, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.5.
Tot slot is wederom vonnis bepaald. De uitspraak daarvan is vastgesteld op heden.

2.De feiten

2.1.
Het volgende staat tussen partijen vast en acht de kantonrechter van belang.
2.2.
[gedaagden] waren eigenaar van de woning aan de [straatnaam 1] [huisnummer] te [plaatsnaam] . Zij hebben deze woning in verband met de gezondheidstoestand van [gedaagde 1] te koop aangeboden. De vraagprijs bedroeg € 350.000,00.
2.3.
Op 9 december 2019 was er een open huis, deze is bezocht door [eiser 2] . [eisers] . hebben op 11 december 2019 de woning nogmaals bekeken. Daarbij hebben zij houtrot geconstateerd aan twee kozijnen.
2.4.
Bij e-mailbericht van 15 december 2019 hebben [eisers] . een bod op de woning uitgebracht. In dit e-mailbericht staat onder meer:
Wij willen dan ook een bod uitbrengen van € 255.000,= welke tot stand is gekomen op de volgende overwegingen:
(…)

Ouderdom van de woning (1966), dus 54 jaar, welke onder andere van invloed is op het voegwerk van de gehele woning;

Staat van onderhoud kozijnen, ramen en (garage)deuren;

Staat van onderhoud/ouderdom bitumineuze dakbedekking
2.5.
Partijen zijn vervolgens in onderhandeling getreden. Dit heeft ertoe geleid dat zij een koopprijs zijn overeengekomen van € 340.000,00 kosten koper.
2.6.
[gedaagden] hebben aan [eisers] . een vragenlijst verstrekt. Daarop is ingevuld dat er geen sprake is van vochtdoorslag of vochtige plekken, optrekkend vocht, schimmelvorming, condens tussen het dubbelglas of kozijnen met houtrot. Verder is daarop ingevuld dat sprake is van dakisolatie.
2.7.
In de koopovereenkomst die partijen op 27 januari 2020 respectievelijk 31 januari 2020 hebben ondertekend staat onder meer:
"Artikel 6: Staat van de onroerende zaak, Gebruik
6.1
De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt, (…)
6.3
De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik alswoonhuis.
(…)
Gebreken die het normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend of kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst komen voor rekening en risico van koper.
(…)
Artikel 20: Nadere afspraken
Ouderdoms-/materiaalclausule
(…)
Verkoper staat niet in voor de kwaliteit van de vloeren, het dak, de muren, de leidingen voor elektriciteit, water en gas, de riolering en doorslaand of optrekkend vocht.
(…)
Bezichtiging
Koper heeft het verkochte van binnen en van buiten kunnen bezichtigen. De bezichtiging heeft plaatsgevonden op 09 en 11 december 2019. Koper heeft zich tijdens de bezichtiging een voldoende beeld kunnen vormen van het verkochte en heeft aanvullende gegevens inzake het verkochte ontvangen. Koper heeft afgezien van overige (aanvullende) onderzoeken. Deze koopovereenkomst met eerder genoemde koopsom, aanvaardingsdatum en overige voorwaarden is het resultaat van de onderhandelingen waarbij met het voorgaande rekening is gehouden.
Meldingsplicht verkoper en onderzoeksplicht koper
Onverminderd het hiervoor bepaalde staat de verkoper er voor in aan de koper alle informatie te hebben verstrekt die naar geldende verkeersopvatting door hem ter kennis van de koper dient te worden gebracht. De koper aanvaardt uitdrukkelijk dat de resultaten van het onderzoek naar die feiten en omstandigheden die, naar geldende verkeersopvatting, tot zijn onderzoeksgebied horen, voor zijn risico komen."
2.8.
Vóór de overdracht van de woning op 20 april 2020 hebben [gedaagden] de twee kozijnen waaraan tijdens de bezichtiging op 11 december 2019 houtrot was geconstateerd, vervangen.
2.9.
Na overdracht van de woning heeft er een uitvoerige correspondentie plaatsgevonden tussen partijen over gebreken die de woning volgens [eisers] . vertoont. In dat kader hebben [eisers] . verder een inspectie laten uitvoeren door een door hen ingeschakelde deskundige, te weten [naam deskundige] van Metafys. Metafys heeft op 6 januari 2021 een rapport uitgebracht waaruit voor zover van belang volgt:
"Bespreking en advies
Gelet op de onderzoeksbevindingen moeten de vochtklachten tegen de muurdelen (schimmelvorming) vooral worden toegeschreven aan de lage oppervlaktetemperatuur (variatie in isolatiedikte/aanwezigheid in de spouwmuren) in combinatie met de op momenten aanwezige hogere dampspanning (hoge vochtigheid). Eventuele koudebruggen van lateiconstructies boven de kozijnen kunnen niet worden uitgesloten; hiervoor is nader onderzoek nodig.
Een lage oppervlaktetemperatuur wordt ook gemeten op de betonnen vloerrand onder het (hoofd)slaapkamerkozijn (foto op pagina 12); hier is sprake van een niet (thermisch) onderbroken betonrand welke een forse koudebrug vormt tussen buiten en binnen. Ten tijde van de opname is vochtvorming (condensatie) op de betonrand zichtbaar.
Dit geldt tevens voor de condensatie op beglazing (en schimmelen van het kitwerk), alhoewel dit structureel aanwezig is (volgens opgaaf dagelijks). Verwacht wordt dat de dampspanning in de woning aan de hoge kant is, e.e.a. vanwege de aangetroffen hoeveelheid condensatie op de dubbele beglazing.
De voorzieningen voor ventilatie, die bestaan uit voornamelijk natuurlijke onderdelen en voldoen in basis aan de wettelijke eisen voor bestaande woningen. De werking ervan echter garandeert geen ideale ventilatie: De afvoeren garanderen geen continue afvoer en er is geen sprake van een efficiënte badkamerafvoer (alleen bij inschakeling en gebruik). De toevoeren zijn zeer beperkt; er zijn enkele ventilatierooster en de overige toevoer vindt plaats via de openen ramen, hetgeen niet ideaal is. De mate van doorstroming is afhankelijk van verschillende factoren (o.a. winddruk, windrichting e.a.).
Door het beperkt werkende ventilatiesysteem zal op verschillende momenten hoge pieken in de vochtigheid (en dampspanning) in de woning ontstaan."
2.10.
Pogingen om tot een minnelijke regeling te komen zijn mislukt, mede omdat [gedaagden] hebben meegedeeld het dossier te willen sluiten, waarna [eisers] . de onderhavige procedure aanhangig hebben gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
Het geschil spitst zich allereerst toe op de vraag of er sprake is van gebreken die een normaal gebruik van de woning in de weg staan, en zo ja, of dit moet leiden tot partiële ontbinding van die koopovereenkomst en tot betaling door [gedaagden] aan [eisers] . van een bedrag van € 22.985,84 dan wel een door de kantonrechter vast te stellen bedrag. Vervolgens is ook de vraag aan de orde of er sprake is van (wederzijdse) dwaling en in het verlengde daarvan wijziging van de koopovereenkomst door de koopprijs te verminderen.
3.2.
De kantonrechter zal hierna bij de beoordeling, voor zover van belang voor de uitkomst van deze zaak, nader ingaan op hetgeen partijen ter onderbouwing van hun stellingen hebben aangevoerd en aan stukken hebben overgelegd.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] . stellen zich primair op het standpunt dat de koopovereenkomst partieel moet worden ontbonden omdat de woning die zij van [gedaagden] hebben gekocht niet de eigenschappen bezit die zij op grond van de koopovereenkomst mochten verwachten.
De maatstaf
4.2.
In artikel 6.1 van de koopovereenkomst is bepaald dat het risico van alle gebreken (zichtbare en onzichtbare) bij [eisers] . ligt. Artikel 6.3 van de koopovereenkomst bevat hierop een uitzondering. Met artikel 6.3 staat [gedaagden] namelijk in voor de afwezigheid van gebreken die het normaal gebruik van de woning (als woning) verhinderen. Dit geldt echter niet voor gebreken die aan [eisers] . bekend of kenbaar waren ten tijde van de koop. Met het gebruik van het woord "kenbaar" wordt aan de onderzoeksplicht van [eisers] . gerefereerd. Gebreken die [eisers] . niet kende maar die zij (wel) zouden hebben ontdekt - als zij (nader) onderzoek hadden verricht dat redelijkerwijs van hen mocht worden verwacht - zijn ook als kenbaar aan te duiden. Verder is in artikel 20 van de koopovereenkomst een ouderdomsclausule opgenomen. De ouderdomsclausule maakt een uitzondering op de in artikel 6.3 opgenomen regel dat de woning de feitelijke eigenschappen moet bezitten die nodig zijn voor normaal gebruik als woonhuis. Gebreken die het normale gebruik van de woning in de weg staan maar het gevolg zijn van ouderdom komen toch voor rekening van [eisers] .
4.3.
Onder normaal gebruik als woning wordt naar gangbaar taalgebruik verstaan dat in de woning op een veilige manier gewoond moet kunnen worden, met een redelijke mate van duurzaamheid en zonder dat het woongenot wezenlijk wordt aangetast. Daarbij spelen de ouderdom van de woning, de mededelingen van de verkoper en voor de koper kenbare gebreken een belangrijke rol.
4.4.
Met inachtneming van het vorenstaande zal de kantonrechter de primaire vordering van [eisers] . beoordelen.
Klachtplicht
4.5.
Alvorens aan een inhoudelijke beoordeling toe te komen zal de kantonrechter eerst het beroep op de klachtplicht van [gedaagden] beoordelen. [gedaagden] hebben aangevoerd dat de woning in april 2020 is geleverd en dat er pas een half jaar later, op 6 oktober 2020, is geklaagd, terwijl de gebreken al voor of begin juli 2020, althans augustus 2020 bekend waren. [eisers] . hebben aangevoerd dat zij tijdig hebben geklaagd, in aanmerking genomen dat zij eerst onderzoek hebben gedaan en advies hebben ingewonnen.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eisers] . voor het eerst hebben geklaagd op 6 oktober 2020. Gelet op het gemotiveerde verweer van [eisers] . dat zij voortvarend te werk zijn gegaan en tijdig hebben geklaagd, hebben [gedaagden] onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat [eisers] . in de gegeven omstandigheden niet tijdig hebben geklaagd.
De kozijnen, condens tussen het dubbelglas en dakisolatie
4.7.
[eisers] . stellen dat naast de twee kozijnen die [gedaagden] voor de overdracht van de woning hebben vervangen, er nog meer kozijnen waren aangetast door houtrot en dat zich condens bevond tussen het dubbelglas. [gedaagden] hebben deze stelling gemotiveerd betwist. De kantonrechter constateert dat [eisers] . deze stelling niet hebben onderbouwd. De in dat kader overgelegde foto’s zijn van de twee kozijnen die al door [gedaagden] zijn vervangen en daaruit kan niet worden afgeleid dat ook de andere kozijnen waren aangetast door houtrot. Foto’s dan wel andere bewijsstukken waaruit blijkt dat zich tussen het dubbelglas condens bevond zijn evenmin overgelegd. Ter zitting is door en namens [eisers] . aangevoerd dat er ook foto’s zijn van andere verrotte kozijnen en is aangeboden deze foto’s alsnog in het geding te brengen. De kantonrechter zal dit aanbod passeren, omdat [eisers] . deze foto’s eerder hadden kunnen en moeten overleggen.
4.8.
Verder stellen [eisers] . dat de woning, anders dan door [gedaagden] op de vragenlijst is ingevuld, niet beschikte over dakisolatie. Ook deze stelling wordt door [gedaagden] betwist en de kantonrechter constateert dat ook deze stelling elke vorm van onderbouwing ontbeert. Er is geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat er geen dakisolatie aanwezig is. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagden] op dit punt had van [eisers] . een nadere onderbouwing verwacht mogen worden.
4.9.
De kantonrechter zal deze stellingen daarom passeren, nog daargelaten dat wanneer zou komen vast te staan dat de staat van de kozijnen te wensen over laat en er geen dakisolatie aanwezig was, dit aan een normaal gebruik van de woning niet in de weg staat.
Vocht- en schimmel
4.10.
De stelling van [eisers] . dat er sprake is van vocht- en schimmelproblemen in de woning hebben zij wel onderbouwd, door een rapport over te leggen waarin een deskundige die problemen heeft geconstateerd. De vraag is vervolgens of daarmee sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagden] Dat zou het geval zijn als die problemen aan een normaal gebruik van de woning in de weg staan én niet kenbaar waren aan [eisers] .
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben [eisers] . onvoldoende onderbouwd waarom de vocht- en schimmelproblemen aan een normaal gebruik van de woning in de weg staan én niet kenbaar waren. Tussen partijen is niet in geschil dat ten tijde van de bezichtiging en later de overdracht van de woning geen vocht- en schimmelproblemen zichtbaar waren of zijn geconstateerd. [gedaagden] heeft ook aangevoerd dat zij geen last hadden van die problemen en dat zij – door voldoende te ventileren – normaal gebruik konden maken van de woning. Kennelijk zijn de vocht- en schimmelproblemen ontstaan nadat [eisers] . in de woning zijn getrokken. Ook uit het rapport van Metafys kan niet worden afgeleid dat de vocht- en schimmelproblemen een normaal gebruik in de weg staan. De in de woning aanwezige ventilatie, hoewel niet optimaal, voldoet aan de wettelijke vereisten. Verder blijkt uit het rapport dat de schimmel op de muren het gevolg is van de wisselende isolatiedikte in de muren in combinatie met een hoge vochtigheid in de woning. De problemen lijken vooral samen te hangen met het feit dat het gaat om een oude woning. Relevant in dit kader is dat de woning op het moment van de koop 54 jaar oud was en er om die reden een ouderdomsclausule is opgenomen in het koopcontract. In de ouderdomsclausule staat uitdrukkelijk opgenomen dat [gedaagden] niet in staat voor
"doorslaand of optrekkend vocht". [eisers] . hebben, zo blijkt verder uit die clausule, afgezien van het doen van nader bouwkundig onderzoek. [eisers] . hadden dan ook alert moeten zijn op mogelijke vochtproblemen en in zoverre waren die ook kenbaar aan [eisers] . Van belang is verder dat [eisers] . aanvankelijk, onder verwijzing naar onder meer de ouderdom van de woning, een prijs hebben geboden die zeer ruim onder de vraagprijs van de woning lag. Hieruit kan worden afgeleid dat [eisers] . zich terdege bewust waren van de ouderdom van de woning en de daarmee gepaard gaande eventuele gebreken. Door akkoord te gaan met artikel 20, en door af te zien van de mogelijkheid om de woning nader bouwkundig te laten onderzoeken, hebben [eisers] . aanvaard dat het risico dat er later vocht- en/of schimmelproblemen zouden kunnen ontstaan op hun bordje komt te liggen. Voor zover [eisers] . in dit kader hebben aangevoerd dat [gedaagden] van de vocht- en schimmelproblemen op de hoogte waren en een mededelingsplicht hebben geschonden, is deze stelling onvoldoende onderbouwd gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagden] hebben gemotiveerd aangevoerd dat zij nooit last hebben gehad van vocht- en schimmelproblemen.
4.12.
Maar ook als er veronderstellende wijs van uit zou moeten worden gegaan dat er sprake is van een gebrek dat aan een normaal gebruik van de woning als woonhuis in de weg staat en niet het gevolg is van de ouderdom van de woning, dan is voor een geslaagd beroep op partiële ontbinding in dit geval verzuim vereist. Naar het oordeel van de kantonrechter hebben [eisers] . [gedaagden] niet deugdelijk in verzuim gebracht. Alle brieven die namens [eisers] . zijn verzonden waren gericht op het komen tot een oplossing door een minnelijke regeling te treffen. [eisers] . hebben [gedaagden] echter niet schriftelijk een redelijke termijn gegeven om de gestelde gebreken te verhelpen, en hebben daarmee niet voldaan aan het bepaalde in artikel 6:82 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), terwijl van een situatie zoals bedoeld in artikel 6:82 lid 2 BW geen sprake is. Uit een mededeling namens [gedaagden] dat zij willen overgaan tot sluiting van het dossier kan, anders dan namens [eisers] . is bepleit, niet worden afgeleid dat uit de houding van [gedaagden] blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn.
4.13.
Uit de voorgaande overwegingen vloeit voort dat de (primaire) vordering om de koopovereenkomst partieel te ontbinden zal worden afgewezen.
4.14.
Subsidiair beroepen [eisers] . zich op dwaling. Volgens [eisers] . hebben [gedaagden] een onjuiste voorstelling van zaken gegeven door op de vragenlijst ten onrechte in te vullen dat geen sprake is van vochtdoorslag of vochtige plekken, optrekkend vocht, schimmelvorming, condens tussen het dubbelglas of kozijnen met houtrot, en dat de woning is voorzien van dakisolatie. Zoals hiervoor al is overwogen hebben [eisers] . onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van condens tussen het dubbelglas en (meer) kozijnen met houtrot en dat er geen dakisolatie aanwezig was. In zoverre kunnen zij derhalve niet hebben gedwaald.
4.15.
Waar het gaat om de vocht- en schimmelproblemen wijst de kantonrechter op het feit dat niet is komen vast te staan dat [gedaagden] op dit punt een mededelingsplicht hebben geschonden. Het beroep op wederzijdse dwaling slaagt evenmin. Dit beroep stuit af op artikel 6:228 lid 2 BW, gelet op de ouderdomsclausule dient de dwaling voor rekening van [eisers] . te komen. [eisers] . hadden in verband met de oudersdomsclausule - zonder nader onderzoek - niet mogen aannemen dat er geen vocht- en schimmelproblemen zouden kunnen zijn
4.16.
Ook de (subsidiaire) vordering om de koopprijs van de woning op grond van dwaling te verminderen met een zeker (deels door de kantonrechter vast te stellen) bedrag en [gedaagden] te veroordelen tot betaling van dat bedrag zal gelet op het voorgaande worden afgewezen.
4.17.
De conclusie is dat alle vorderingen van [eisers] . zullen worden afgewezen.
4.18.
[eisers] . zullen, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De over de proceskosten gevorderde rente is toewijsbaar, en de meegevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals bij de beslissing omschreven.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eisers] . tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 996,00 voor salaris van de gemachtigde en tot betaling van een bedrag van € 124,00 aan nakosten, beide bedragen te voldoen binnen veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis en zonder die voldoening daarna te vermeerderen met de wettelijke rente over het niet betaalde bedrag, tot de algehele voldoening;
5.3.
verklaart de onder 5.2. uitgesproken veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Clement, kantonrechter, en op 15 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: 692