Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
3.
[eiser sub 3],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 9 november 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden en waarop de advocaten van partijen aan de hand van spreekaantekeningen hun zaak hebben toegelicht.
2.De feiten
De brandveiligheid
De bedrijf continuïteit
Het aanrakingsgevaar
Beoordeling van de elektrotechnische tekeningen.
Visuele inspectie.
Meting en beproeving.
Thermografisch onderzoek.
De brand was voor het eerst ontdekt door de heer [gedaagde] in een ruimte die dienstdeed als werkplaats in hun deel van het bedrijfsgebouw. Aldaar zou de heer [gedaagde] , voor de duur van hooguit een kwartier en kort nadat hij koffie had gedronken in de kantine, las- en slijpwerkzaamheden hebben verricht, waarbij hij een steun construeerde voor een gereedschapskist op een vrachtwagen trekker.
Op enig moment zou hij een kolom van vuur hebben waargenomen, reikend tot een hoogte van 3 tot 4 meter en komend vanaf de vloer van de werkplaats. Hij zou hebben getracht die brand te blussen met behulp van een in die werkplaats aanwezige brandblusser, hetgeen hem in eerste instantie goed scheen te lukken.
Op het moment dat de brandblusser leeg was en hij het vuur op die wijze leek te kunnen bedwingen, za hij dat er ook een kolom van vuur woedde boven hem en dat het vuur reikte tot het inpandige dak van de werkplaats[…]
In een gesprek is hen gevraagd wat zij hadden waargenomen, wat zij voorafgaand aan de brand hadden gedaan en wat de oorzaak was geweest voor het ontstaan van de brand. Hierbij gaf de heer [gedaagde] aan dat hij las- en slijpwerkzaamheden had verricht in de werkplaats en toen vuur waarnam in die werkplaats.
Door de experts werd vervolgens gesuggereerd dat de brand was ontstaan als gevolg van zijn las- en slijpwerkzaamheden en hete partikels daarbij terecht waren gekomen in brandbaar materiaal. Hierop aansluitend liet zijn schoonzoon weten dat het een schone en opgeruimde werkplaats was zonder brandbaar materiaal.
Daaropvolgend vroegen de experts zich af of er dan echt niets brandbaars in de werkplaats aanwezig was, waarop de heer [gedaagde] zich realiseerde dat er ergens een stuk schuimrubber had gelegen of gestaan in de werkplaats, hetgeen hij gebruikte ter bescherming van zijn knieën en in het geval hij iets op zijn knieën moest doen.
Aansluitend hierop werd door de experts gesuggereerd dat er hete partikels in dit matje terecht moesten zijn gekomen en dat de brand zo was ingeleid. De kolom van vuur die de heer [gedaagde] waarnam zou afkomstig zijn geweest van dit matje dat op de vloer of tegen de wand had gelegen.
Het matje in kwestie betrof een stuk dat de heer [gedaagde] ook had gesneden uit het oude matrasje van een slaapcabine van een vrachtwagen trekker. Dit stuk schuimrubber had een grootte van circa 70 x 70 cm.
Alhoewel zij, met name ook de heer [gedaagde] zelf, twijfels hadden bij deze lezing voor het ontstaan van de brand, namen zij dit voor waar aan als zijnde de aannemelijk oorzaak voor het ontstaan van de brand. Immers, wie waren zij te twijfelen aan de deskundigheid van de experts die dit suggereerden.
Vanaf dat moment hebben zij deze lezing als zijnde de oorzaak voor het ontstaan van de brand maar voor waar aangenomen en die zelf ook naar anderen geuit.
De werkplaats had een afmeting van ca. 20 m x 15 m (diepte x breedte) en bevond zich in het van origine al aanwezige/bestaande deel van het bedrijfsgebouw en tegen de scheidingswand van het deel dat in gebruik was bij de bedrijven op het adres [perceel 2] .
De werkplaats was voorzien van twee plafonds, met ieder een verschillende hoogte, waarvan de scheiding zich ongeveer in het midden van de werkplaats bevond. Ter hoogte van die scheiding, ongeveer in het midden van de werkplaats, bevond zich tot in de nok van het dak een gesloten spant. Dit gesloten spant bestond eveneens uit geïsoleerde en geprofileerde metalen sandwichpanelen.
Tussen het gesloten spant en de aardappelopslag bestond het plafond van de werkplaats uit geïsoleerde en geprofileerde metalen sandwichpanelen en had dit, gemeten vanaf de vloer, een hoogte van circa 8 tot 9 meter. Tussen het gesloten spant en de scheidingswand met de buren bestond dit plafond uit gecacheerde isolatieplaten en had dit, gemeten vanaf de vloer, een hoogte van circa 7 tot 8 meter.
De ruimte onder het plafond dat bestond uit geïsoleerde en geprofileerde metalen sanwichpanelen, deed tot ongeveer november 2017 dienst als koelunit voor aardappelen. In november en december 2018 is die koelunit bij de werkplaats getrokken.
Bovenop dat plafond bevond zich de koelmotor van de koelunit, die diens elektrische voeding verkreeg via een elektrakabel die aan de zijde van de aardappelopslag, langs de inpandige wand en ter hoogte van het plafond liep en was aangesloten op een elektrische onderverdeelinrichting.
De wanden van het van origine al aanwezige bedrijfsgebouw, dus zonder de naderhand aangebrachte aanbouwen, waren aan de binnenzijde bespoten met PUR-schuim, zo ook het staalskelet zelf en de binnenzijde van de schuine zijden van het dak, tot in de nok aan toe. Dit vond plaats om condensatie te voorkomen en het bedrijfsgebouw te isoleren. Ook de schuine wanden van het dak en het staalskelet boven de plafonds van de werkplaats waren bespoten met PUR-schuim
De brand in het bedrijfsgebouw op het risicoadres vond zijn oorsprong op een hoog niveau en wel boven het plafond van een werkplaats binnen dat bedrijfsgebouw en ter hoogte van een wand tussen die werkplaats en een in dat bedrijfsgebouw aanwezige aardappelopslag.
De oorzaak voor het ontstaan van die brand kon niet meer met zekerheid worden vastgesteld, echter gelet op het aantreffen van restanten van een elektriciteitskabel en de hoedanigheid van die restanten lijkt het erop dat die elektriciteitskabel de oorzaak is geweest voor het ontstaan van de brand
De bewuste elektriciteitskabel had dienst gedaan als voedingskabel van een koelmotor bovenop het plafond van een werkplaats binnen het bedrijfsgebouw, waarbij die kabel over en/of direct langs dat dak/het plafond van die werkplaats had gelopen.
De restanten van die elektriciteitskabel vertoonden sporen die wezen op elektrische overbelasting en/of elektrische sluitingen tussen de koperen kernen van die elektriciteitskabel.
Overbelasting van de bewuste elektriciteitskabel en/of het ontstaan van sluitingen tussen de koperen kernen van die kabel bleek, mede gelet op het aangetroffen brandbeeld, een zeer aannemelijk oorzaak, daar de brand zich vanuit die kabel eenvoudig verder kon ontwikkelingen/verder kon uitbreiden.
De brand kon zich van daaruit namelijk voeden aan de materialen waaruit de wand en het plafond van de werkplaats waren opgebouwd en het PUR-schuim dat tegen de schuine zijden van het dak van het bedrijfsgebouw was aangebracht.
Verzekerden hebben ten tijde van het ontstaan van de onderhavige brandschade en voor wat betreft de keuring/inspectie van de elektrische installatie voldaan aan de op de onderhavige polis gestelde voorwaarde/van kracht zijnde clausule; de elektrische installatie was op 28 februari 2018 geïnspecteerd op basis van een “Agro Elektro Inspectie” en verzekerden hadden tot 2 maanden en 1 jaar na die inspectie gelegenheid de daarbij geconstateerde afwijkingen/gedane opmerkingen te verhelpen.
De tijdens de keuring/inspectie geconstateerde afwijkingen/gedane opmerkingen, stonden, voor zover dit aan de hand van het technisch onderzoek nog was vast te stellen, niet in relatie tot het ontstaan van de onderhavige brand; de exacte oorzaak voor het ontstaan van de brand was immers niet meer vast te stellen en evenmin konden scenario’s worden bedacht aan de hand waarvan zou kunnen worden vermoed dat het ontstaan van de brand in relatie zou kunnen staan tot de geconstateerde afwijkingen/gedane opmerkingen.
. Die ochtend was er bij aankomst eerst weer een gesprek met verzekerde en kwamen er meer details naar voren over de waarnemingen die door betrokkenen en getuigen werden gedaan. Informatie die aansluit bij de eerste waarnemingen van de onderzoekers over de werkzaamheden, het ontstaan van de brand en het daarbij behorende tijdplaatje. Hieruit blijkt dat er ’s ochtends al vreemde geluiden werden waargenomen in de loods boven de werkplaats danwel boven de aardappelopslag. Dat er ’s middags nog voor de brand een knal is gehoord en getuigen ook rook hebben gezien. Nog niets wees erop dat het ergens brandde. Dat blijkt pas omstreeks 16.15 uur.
In eerste instantie er vanuit werd gegaan dat de oorzaak van de brand was gelegen in las – en/of slijpwerkzaamheden in de werkplaats van de bedrijfshal van [perceel 1] ,
Uit het technisch sporenonderzoek blijkt dat het niet meer mogelijk is om de exacte plaats van het ontstaan van deze brand aan te duiden, danwel om een concrete oorzaak te noemen Hiervoor was de destructie, zeker in en rondom de werkplaats, al te groot;
Op basis van alle informatie van betrokkenen, de tijdlijn en de aangetroffen sporen, vooral in de elektrische bedrading van de aanwezige installaties, wel een aannemelijke oorzaak kan worden aangegeven. Het lijkt dan ook zeer aannemelijk dat het ontstaan van de brand het directe gevolg is van een technische oorzaak, waarvan de eerste verschijnselen die ochtend al hoorbaar waren. Een technische oorzaak die is ontstaan door een defect of gebrek in de bedrading op de werkplaats of in de afgaande bedrading naar de installaties in de werkplaats;
Het eerder geschetste scenario, van een brand die ontstaan tijdens de las- en slijpwerkzaamheden in de werkplaats tussen 16 05 en 16 20 uur, wordt daarbij uitgesloten
3.Het geschil
4.De beoordeling
daadwerkelijkoverbelasting of (kort)sluiting in de bekabeling heeft plaatsgevonden vóórdat de brand uitbrak. De deskundigen hebben (kort)sluiting of overbelasting in de voedingskabel voor de koelinstallatie weliswaar als aannemelijke brandoorzaak aangemerkt, maar zij hebben die (kort)sluiting of overbelasting niet met zekerheid kunnen vaststellen. [gedaagde] heeft gesteld, en [eisers] hebben niet betwist, dat de sporen van (kort)sluiting die de deskundigen in de kabel na de brand hebben aangetroffen, ook door de brand zelf, of andere van buiten komende omstandigheden veroorzaakt kunnen zijn. De rechtbank kan daarom niet vaststellen of de aangetroffen kortsluitingssporen een aanwijzing vormen voor de oorzaak van de brand, of juist het gevolg zijn van de brand. Daarom kan niet worden vastgesteld dat de elektrische installatie niet goed heeft gefunctioneerd en daarmee kennelijk niet aan de geldende normen heeft voldaan, zodat niet is gebleken van de schending van een relevante norm en voor toepassing van de omkeringsregel geen plaats is.