Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
2 [gedaagde in de hoofdzaak en eiser in de zaak in vrijwaring] ,
1.De procedure
in alle zaken
- het tussenvonnis van 30 september 2020;
- het op 29 april 2021 ter griffie binnengekomen deskundigenbericht;
- de conclusie van Nationale-Nederlanden d.d. 14 juli 2021;
- de conclusie van [eiser in de hoofdzaak] d.d. 11 augustus 2021.
2.De verdere beoordeling
in de zaak tussen [eiser in de hoofdzaak] en Nationale-Nederlanden
In dit geval gaat het om wanbetaling bij een oude verzekeraar. Wanbetaling bij een andere verzekeraar is voor ons wel een signaal om extra op te letten (…). Bij nieuwe klanten – als ons het slechte betalingsgedrag bekend is – kan ik niet stellen dat wij per definitie geen voorstel zullen uitbrengen. Wij zullen een aantal garanties van de klant vragen (…) Als de klant hiermee instemt (…) zullen we voor zo’n klant gewoon een voorstel kunnen doen.
Om een deze casus tot een duidelijk ja of nee te concluderen is lastig. (…) Als ik deze casus goed begrijp zij alle premies wel voldaan, maar laat. Indien dit daadwerkelijk het geval is, zou dit voor ons niet direct tot de conclusie leiden dat wij het risico op grond van het betalingsgedrag af te wijzen. Maar op basis van de resultaten van deze toetsing op kredietwaardigheid in combinatie met de antwoorden op de slotvragen, zouden we wel aanvullende vragen stellen (…). Afhankelijk van deze uitkomsten (…) zouden we dan een afweging maken of we wel of niet deze verzekering zouden accepteren (…).
Uit de verstrekte informatie volgt uit het voorgaande dat de aspirant-verzekeringsnemer in 2014 slechts 1 keer de maandpremie op tijd heeft betaald (…) In 2015 is de premie geen enkele keer op tijd betaald. Onder die omstandigheden hadden wij het aangeboden risico niet geaccepteerd omdat er sprake is van wanbetaling.
Of wij een risico accepteren, hangt van vele factoren af. Zo heeft Chubb sowieso weinig “appetite” voor horeca, dat wil zeggen dat wij zeer terughoudend zijn in onze acceptatie van horeca risico’s. Als gezegd, vele aspecten worden bekeken alvorens wij besluiten een risico te accepteren. Het betalingsverleden behoort daar ook toe. Bij twijfel rond de acceptatie van een risico, zou het betalingsverleden zo maar van doorslaggevend betaling kunnen zijn, lees onacceptabel. Mochten wij toch genoeg redenen zien, om te risico voor verzekering te accepteren, dan zou, gelet op het betalingsverleden van verzekerd, onder de voorwaarde van vooruitbetaling van de premie (…) dekking verleend kunnen worden.
Op basis van de aan haar voorgelegde informatie zou [naam 1] in dit geval de klant waarschijnlijk het voordeel van de twijfel hebben gegeven. De klant zou waarschijnlijk wel zijn geaccepteerd, echter onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de volledige jaarpremie voorafgaand aan de ingangsdatum van de dekking door [naam 1] is ontvangen (…).
Een waarschijnlijk acceptatiestandpunt: Acceptatie van de aangeboden verzekering is akkoord. (…) Kandidaat verzekeringsnemer zou akkoord moeten zijn met automatische incasso van de premietermijnen (…).
€ 247.500, te vermeerderen met de bewerkingskosten ad € 4.199,97, sloop- en opruimkosten ad € 20.382,45 en de huurderving ad € 45.000, totaal derhalve € 317.082,42 direct na het wijzen van het vonnis wordt uitgekeerd. Nationale-Nederlanden heeft die stellingname vervolgens niet weersproken, zodat dienovereenkomstig zal worden beslist, met dien verstande dat een bedrag van € 4.100,97 niet toewijsbaar is aangezien [eiser in de hoofdzaak] niet heeft weersproken dat hij dat deel van zijn vordering heeft gecedeerd en dat een bedrag van
€ 250,-- aan eigen risico op de uitkering in mindering strekt. Dit onderdeel van de vordering is thans derhalve toewijsbaar tot een bedrag van € 312.632,46. Het meerdere kan thans niet worden toegewezen omdat, naar [eiser in de hoofdzaak] niet betwist, Nationale-Nederlanden daartoe ingevolge de polisvoorwaarden nog niet kan worden gehouden. De afwijzing van de vordering in zoverre betekent uiteraard niet dat [eiser in de hoofdzaak] zijn rechten niet alsnog te gelde kan maken als aan de desbetreffende bepalingen uit de polis is voldaan. Aangezien partijen het daarover eens zijn, zal rente worden toegewezen vanaf 2 januari 2017.
17 .677,00(5,5 punt × tarief € 3.214,00)
5.De beslissing
€ 312.632,46, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 januari 2017;