ECLI:NL:RBNNE:2022:4990

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
18/113573-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan drugstransport naar Noorwegen met heroïne

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrouw die medeplichtig was aan het medeplegen van een drugstransport naar Oslo, Noorwegen. De verdachte heeft een drugskoerier geregeld voor een professionele drugsorganisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten in de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020 betrokken was bij het transport van heroïne. De verdachte heeft een vriendin benaderd om als koerier op te treden en haar telefoonnummer doorgegeven aan de organisatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de ernst van het delict, de rol van de verdachte en haar persoonlijke omstandigheden in overweging genomen. De verdachte heeft erkend dat ze druk heeft uitgeoefend op haar vriendin om het transport te doen, maar heeft ook spijt betuigd van haar handelen. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor haar medeplichtigheid aan het drugstransport.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/113573-21
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 3 oktober 2022, 6 oktober 2022 en 30 november 2022.
De verdachte is ter terechtzitting van 3 oktober 2022, de zitting waarop de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte plaatsvond, verschenen, bijgestaan door mr. H.J. Voors, advocaat te Zwolle.
Het openbaar ministerie is tijdens de terechtzittingen telkens vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5]
,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , en/of [medeverdachte 9] , en/of één of meer (nog) (onbekend gebleven) perso(o)n(en), op een op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland en/of in Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, (althans, in elk geval) een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
  • aan [medeverdachte 10] te vertellen dat [medeverdachte 7] (mogelijk) een/ voornoemd transportzou willen doen, en/of
  • aan [medeverdachte 10] het telefoonnummer van [medeverdachte 7] te verstrekken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Nu meerdere personen dezelfde achternaam hebben worden de volgende personen met de voornaam aangeduid.

[medeverdachte 1] wordt aangeduid met [medeverdachte 1] .1

[medeverdachte 3] wordt aangeduid met [medeverdachte 3] .2

[medeverdachte 2] wordt aangeduid met [medeverdachte 2] .3

De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
4die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.

Algemene bewijsmiddelen

De telefoonnummers
De rechtbank koppelt de hierna genoemde telefoonnummers aan de volgende personen.
[medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
5
[medeverdachte 3] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 3] aangetroffen telefoontoestel zijn onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 3] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld. In de contactenlijst stond bij het telefoonnummer + [telefoonnummer] “ [medeverdachte 2] broertje” vermeld.
6[medeverdachte 2] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 2] aangetroffen telefoontoestel werden onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 2] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld.
7Uit de contactenlijst bij dit toestel stond bij contact “[naam 5] Nieuw” het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
8[medeverdachte 4] :
Naar de telefoon, die onder [medeverdachte 4] in beslag is genomen
9, is onderzoek verricht. Hieruit blijkt dat de eigenaar van het toestel, [medeverdachte 4] , het nummer + [telefoonnummer] gebruikt.
10
[medeverdachte 6] :
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
11
[medeverdachte 9] :
[medeverdachte 9] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
12
[medeverdachte 11] :
[medeverdachte 11] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
13[medeverdachte 5] :
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] van hem is.
14[medeverdachte 7] :
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat zij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
15
[medeverdachte 12] :
[medeverdachte 12] is in Noorwegen aangehouden en haar telefoons zijn door de Noorse autoriteiten inbeslaggenomen. Uit het onderzoek in Noorwegen naar deze telefoons blijkt dat zij gebruikmaakte van de telefoonnummers + [telefoonnummer] en + [telefoonnummer] .
16
Het gebruik van de panden
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een garagebedrijf heeft in het pand aan de [straatnaam] in Wolvega. Hij huurt dit pand.
17
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 6] heeft verklaard dat het pand aan de [straatnaam] in Wolvega door hem wordt gehuurd en gebruikt.
18
[straatnaam] te Wolvega :Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [medeverdachte 4] eigenaar is van het bedrijf [bedrijf 1] , gevestigd aan de [straatnaam] te Wolvega. Bij de gegevens staat dat [medeverdachte 4] een zelfstandig automonteur is.
19
Onderhavige zaak betreft de medeplichtigheid van verdachte aan een drugstransport naar
Noorwegen. Daarvoor werd een auto gehuurd in Duitsland. Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft eerder een drugstransport uitgevoerd en is gevraagd door [medeverdachte 1] , medeverdachte van en opdrachtgever voor eerdere drugstransporten, of hij weer een drugstransport wilde uitvoeren. [medeverdachte 5] wilde dat niet nog een keer doen, maar is op zoek gegaan naar een koerier, die dat transport zou moeten uitvoeren.
Nu verdachte medeplichtigheid ten laste is gelegd zal de rechtbank hierna eerst het gronddelict waaraan de medeplichtigheid gekoppeld is, nader moeten bespreken en beoordelen. Dit betekent dat de rechtbank een oordeel moet geven over in de tenlastelegging genoemde feiten en de betrokkenheid en de in de tenlastelegging genoemde personen, te weten: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] en de wijze van samenwerking.

Ten aanzien van het ten laste gelegde

Het regelen van de koerier [medeverdachte 7]
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft gevraagd om opnieuw met een auto naar het buitenland te rijden. [medeverdachte 5] heeft toen [medeverdachte 10] gevraagd. Hij heeft hierbij gezegd dat het om een drugstransport ging. [medeverdachte 5] zou voor zijn bemiddeling € 10.000,-- ontvangen. De betaling van [medeverdachte 10] zou hij zelf regelen. Via [medeverdachte 10] is [medeverdachte 5] in contact gekomen met [medeverdachte 7] .
20
[medeverdachte 10] heeft verklaard dat hij door [medeverdachte 5] is benaderd met de vraag of hij met drugs naar het buitenland wilde rijden. Toen hij dit niet wilde werd hem gevraagd of hij een chauffeur kon regelen. Hij heeft toen aan verdachte gevraagd of zij iemand kende die met drugs naar het buitenland wilde te rijden. Verdachte kende wel iemand en via verdachte heeft hij het telefoonnummer van [medeverdachte 7] ontvangen. Hij heeft tegen [medeverdachte 7] gezegd dat het ging om drugs naar het buitenland te rijden. [medeverdachte 10] heeft vervolgens tegen
[medeverdachte 5] gezegd dat [medeverdachte 7] het wel wilde doen en is samen met
[medeverdachte 5] bij [medeverdachte 7] in Leeuwarden geweest. [medeverdachte 10] zou € 3.000,-ontvangen voor zijn bemiddeling, maar heeft uiteindelijk € 1.000,-- van [medeverdachte 5] gekregen. Hij heeft verdachte € 1.000,-- betaald en ging er hierbij vanuit dat hij nog meer zou krijgen.
21
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 10] haar heeft gevraagd of zij iemand kende die met een auto naar Noorwegen wilde rijden. Deze persoon zou hier iets van € 6.000,-- voor ontvangen.
Omdat ze wist dat [medeverdachte 7] geldproblemen had heeft ze [medeverdachte 7] gebeld. [medeverdachte 7] had wel belangstelling. Ze heeft toen het telefoonnummer van [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 10] gegeven. Verdachte zou voor haar bemiddeling € 2.000,-- ontvangen. Het kan kloppen dat zij in gedeeltes ongeveer € 1.000,-- van [medeverdachte 10] heeft ontvangen. Verdachte wist dat er drugs naar Noorwegen moesten worden gebracht.
22
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat verdachte haar heeft gevraagd een auto heen en weer Noorwegen te rijden. Toen ze verdachte vroeg wat er met de auto was vertelde verdachte haar dat er drugs in zaten. Verdachte vroeg haar of ze haar telefoonnummer door mocht geven. Daarna werd [medeverdachte 7] gebeld. Ze heeft toen afgesproken in Leeuwarden. Ze heeft daar een ontmoeting gehad met [medeverdachte 10] en een Nederlandse man. Ze hebben haar toen verteld dat ze de wickr app op haar telefoon moest zetten. Ze heeft toen haar gebruikersnaam aan de Nederlandse man doorgegeven. Dit was haar eigen naam.
23
Voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd stelt de rechtbank vast dat de Nederlandse man waar [medeverdachte 7] over heeft verklaard [medeverdachte 5] moet zijn en dat [medeverdachte 5] haar voor [medeverdachte 1] heeft benaderd.
Het huren van de auto, de BMW
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij geld van [medeverdachte 1] heeft gekregen en dat
[medeverdachte 7] dit geld op haar rekening heeft gestort. [medeverdachte 5] heeft [medeverdachte 7] in Balk opgehaald en samen zijn ze naar Düsseldorf gereden. [medeverdachte 7] zou daar een auto huren, maar ze had onvoldoende geld gekregen. [medeverdachte 5] heeft toen zijn vriendin, [naam 1] , gevraagd om geld over te maken. [medeverdachte 7] heeft vervolgens een auto gehuurd en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] zijn toen ieder in een auto naar Nederland gereden.
[medeverdachte 5] had contact met [medeverdachte 7] via de app wickr. Zijn gebruikersnaam was [gebruikersnaam] met een paar cijfers. [medeverdachte 7] heeft de auto bij de Lidl in Balk neergezet en de sleutels heeft ze in de auto achtergelaten. [medeverdachte 5] heeft toen aan [medeverdachte 1] doorgegeven waar de auto stond.
24
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat zij bij de Lidl in Balk is opgehaald en dat ze samen met de man in een wit bestelbusje naar Duitsland is gereden. Ze had via de app wickr haar e-mailadres doorgegeven en ze ontving per e-mail een reservering van een huurauto bij [bedrijf 2] op de luchthaven van Düsseldorf. Dit had iemand anders voor haar gedaan. Toen zij en de man aankwamen op het vliegveld bij Düsseldorf zijn ze samen naar de autoverhuur gelopen. [medeverdachte 7] had onvoldoende geld. Daarom moest ze een tikkie maken en via whatsapp naar hem sturen. De man zei dat hij het weer doorstuurde naar iemand anders. Daarna moesten ze even wachten op het geld en toen dat binnen was heeft [medeverdachte 7] de auto betaald. [medeverdachte 7] heeft een zwarte BMW gehuurd. Ze had met [medeverdachte 5] afgesproken om de auto bij de Lidl in Balk neer te zetten. Dit heeft ze gedaan. Ze heeft de sleutel bij de auto achtergelaten. Ze zou vervolgens via de app wickr horen wanneer ze moest vertrekken.
25
Uit de gegevens van [bedrijf 2] blijkt dat [medeverdachte 7] van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020 bij [bedrijf 2] in Düsseldorf een auto van het merk en type BMW X2 met het Duitse kenteken [kenteken] heeft gehuurd. De huurprijs was € 978,96.
26Op 28 september 2020 om 23.39 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij doekoes moest meenemen. Volgens [medeverdachte 5] kwam dit morgen wel. [medeverdachte 5] vroeg of ze morgenochtend moest vertrekken. Van [medeverdachte 1] moest
[medeverdachte 5] op wickr kijken. Om 23.41 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] )
[medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ) opnieuw en vroeg wat hij heeft bijgevuld. [medeverdachte 5] zei € 540,-- want hij was € 960,--.
27
Het persen van de drugs en het prepareren van de auto, de BMW
De rechtbank zal hier vaststellen wat de handelwijze was met betrekking tot de vermeende drugs en later nog separaat aangeven op grond waarvan de rechtbank van oordeel is dat bij onderhavig transport het daadwerkelijk om drugs in de zin van de Opiumwet waren.
Op het pand [straatnaam] te Wolvega had de politie een observatiecamera gericht. Uit de beschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende. Op 28 september 2020 om 23.38 uur is te zien dat er een zwarte BMW voorzien van Duitse kentekenplaten de loods werd ingereden. De loodsdeur werd door [medeverdachte 9] geopend. De volgende cijfers en letters van het Duitse kenteken waren waar te nemen: [kenteken] . Achter de BMW rijdt een blauwe Volkswagen Golf. [medeverdachte 11] stapte uit aan de bestuurderszijde van de Volkswagen Golf en rende naar de loodsdeur om deze samen met [medeverdachte 9] verder te openen. [medeverdachte 9] en [medeverdachte 11] sloten de deur en bleven in de loods.
Om 23:43 uur werd de loodsdeur geopend. [medeverdachte 11] en [medeverdachte 1] liepen de loods uit in de richting van de Volkswagen Golf. [medeverdachte 1] stapte aan bestuurderszijde in en [medeverdachte 11] aan de bijrijderszijde.
28Volgens [medeverdachte 11] moet de bestuurder, die de
BMW naar binnen heeft gereden, [medeverdachte 1] zijn geweest want er was naast hem, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] niemand anders in de loods aanwezig.
29
Op 2 oktober 2020 om 19:09 uur werd de BMW X2 uit de loods aan de [straatnaam] te Wolvega gereden. De hierbij aanwezige personen waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 9] ,
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 8] en een onbekend gebleven persoon.
30
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij in het weekend van 2 en 3 oktober 2020 aanwezig was in de loods die bij [medeverdachte 1] in gebruik was. [medeverdachte 8] was toen achter in de loods drugs aan het persen. Dit lukte niet en toen is [medeverdachte 6] gevraagd om te helpen. [medeverdachte 8] heeft de drugs versneden en in zakjes gedaan en [medeverdachte 6] heeft geperst. Naast [medeverdachte 8] was [medeverdachte 3] hier ook bij aanwezig. [medeverdachte 6] heeft gehoord dat het heroïne betrof. Ze waren rond 3.00 uur klaar. [medeverdachte 6] heeft in de loods een zwarte auto gezien. De kentekenplaat van de auto was wit met zwart.
31
Op de loods aan de [straatnaam] te Wolvega was ook een camera gericht. Uit deze beelden blijkt dat op 2 oktober 2020 om 19.15 uur een zwart voertuig voorzien van witte kentekenplaten de [straatnaam] op kwam rijden en de loods naar binnen reed.
32
Vervolgens vonden er op 2 en 3 oktober 2020 diverse telefoongesprekken plaats.
Op 2 oktober 2020 om 20.00 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ). Voor er werd gesproken door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] was te horen dat werd gesproken over een kilo en [medeverdachte 1] zei “gewoon achter brengen”. Daarna begon het gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en dat ging erover dat ze al lang bezig zijn en [medeverdachte 2] zei: “amateurs”. Uit het gesprek bleek dat [medeverdachte 1] in de garage was. [medeverdachte 1] sloot het gesprek af met "On the road. On the road.".
33
Op 2 oktober 2020 om 20.57 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) naar [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) en zei dat hij met een kwartiertje een deegroller zou hebben. [medeverdachte 3] zei dat dat goed is. Om 21.55 uur belden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] opnieuw en [medeverdachte 3] zei dat [medeverdachte 1] maar gewoon die simcard moest halen. De roller hoefde niet meer.
Op 3 oktober 2020 om 1.41 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ). Het ging erover dat ze [medeverdachte 4] niet wakker kunnen krijgen en dat [medeverdachte 3] betere afspraken moet maken. Vervolgens belde om 1.59 uur [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ). Volgens [medeverdachte 4] was er om 6 uur met hem afgesproken, maar volgens [medeverdachte 1] gaat ze dan rijden. Volgens [medeverdachte 1] is alles “ready” en of [medeverdachte 4] kan komen. [medeverdachte 4] gaf aan dat hij eraan zou komen. Hierop belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) om 2.00 uur weer met [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] gaf aan dat hij hem wakker had en volgens [medeverdachte 2] was dat perfect. Ze spraken af naar de garage te gaan. Volgens
[medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] alles afgerond maar hij mag niet dicht want er ontbreekt nog iets. Hij moet alles erin doen maar niet sluiten.
34
Uit de camerabeelden blijkt dat op 3 oktober 2020 om 3.49 uur een donkerkleurig voertuig uit de loods aan de [straatnaam] in Wolvega kwam rijden. Tegelijkertijd kwam van het pad naast het loodsencomplex een voertuig aanrijden. Beide voertuigen reden vervolgens uit beeld.
35
Op 3 oktober 2020 te 3.51 uur bleek uit een gesprek tussen [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) en [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) dat ze achter elkaar aanreden. Tijdens het gesprek verplaatsten ze zich. Op 3 oktober 2020 te 4.07 uur straalde de telefoon van [medeverdachte 2] een zendmastlocatie aan waarbinnen ook het gebied van supermarkt de Lidl in Balk is gelegen.
36Om 4.28 uur belde [medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) en zei dat ze wakker is en zo naar “de waggie” toe gaat. [medeverdachte 3] zei dat dat goed is en dat ze locaties geven. Net voor dit gesprek om 4.27 uur had [medeverdachte 5] contact met het telefoonnummer + [telefoonnummer] op naam van [medeverdachte 7] .
37Uit historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 7] met het telefoonnummer +
[telefoonnummer] blijkt dat op 3 oktober 2020 om 4:43 uur haar telefoon zich nog in Nederland bevond. Deze had toen nog contact via de zendmast die staat in Balk aan de Dubbelstraat.
38[medeverdachte 7] heeft verklaard dat zij ’s nachts tussen 4 en 5 uur is gebeld. Er werd toen gezegd dat de auto klaarstond bij de Lidl.
39
Gelet op de in het voorgaande opgegeven tijdlijn in samenhang met de locatiegegevens en de tapgesprekken stelt de rechtbank vast dat de inmiddels geprepareerde BMW door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] van Wolvega naar de Lidl in Balk is gereden. [medeverdachte 3] heeft vervolgens aan [medeverdachte 5] doorgegeven dat de auto voor de koerier klaar stond.
Het reisgeld voor [medeverdachte 7]
Volgens [medeverdachte 7] heeft zij € 600,-- aan reisgeld gekregen voor tanken, eten en tolwegen. Ze heeft dit cash gekregen van de man die met haar is meegegaan om de auto in Duitsland te huren en die gebruik maakte van het wickr-profiel [gebruikersnaam] .
40
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij op 1 oktober 2020 met [medeverdachte 1] heeft afgesproken bij de voetbalvelden van FC Wolvega. Hij heeft toen € 600,-- ontvangen van
[medeverdachte 1] . Dit geld was bestemd voor [medeverdachte 7] , voor de reis. Zij heeft dit geld op haar rekening gestort.
41
Uit de gegevens van de bankrekening van [medeverdachte 7] blijkt dat op 1 oktober 2020 € 600,-- op haar rekening is gestort bij een geldautomaat aan de Van Harenstraat in Wolvega. Vervolgens zijn er op 3 oktober 2020 betalingen gedaan in Duitsland en Denemarken, op 5 oktober 2020 betalingen in Oslo, Noorwegen en op 6 oktober 2020 betalingen in Zweden, Duitsland en Nederland.
42
Het transport met als koerier [medeverdachte 7]
Op 3 oktober 2020 om 6.16 uur is er een ANPR-registratie van de BMW met kenteken [kenteken] bij Zwartemeer, voor de grens van Duitsland.
43
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat zij met de BMW naar Oslo in Noorwegen is gereden. Zij kreeg onderweg steeds locaties door via een wickr-profiel met de naam [gebruikersnaam] . Steeds wanneer ze bijna op een locatie was kreeg zij een nieuwe locatie door. Ze is in een keer doorgereden en kwam ’s avonds rond 23.00 uur of 24.00 uur aan op de eindbestemming. Daar stond een zwarte auto en ze werd benaderd door een vrouw, genaamd [naam 2] , en haar vriend. Er was een hotelkamer op haar naam voor haar geboekt en daar werd zij met een taxi naar toegebracht. Op de kamer moest ze wachten tot ze weer weg mocht. Ze heeft via de app wickr gebeld met [gebruikersnaam] . Hij gaf aan dat ze nog niet weg mocht en moest wachten op een telefoontje. Op maandagavond om 21.00 uur werd haar telefonisch meegedeeld dat ze weg mocht en dat de auto voor het hotel stond. Ze is toen naar huis gereden en kwam dinsdag aan. Ze heeft toen ze thuis was een bericht naar [gebruikersnaam] gezonden. Ze heeft de auto bij de Lidl in Balk neergezet.
44
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] tijdens de reis contact had met
[medeverdachte 7] en de reis regelde. [medeverdachte 3] deed dit door het sturen van locaties via de app wickr.
45Op 5 oktober 2020 heeft [medeverdachte 5] contact met [medeverdachte 3] gehad en [medeverdachte 3] vertelde dat ze de auto in Oslo niet open kregen, waardoor het langer duurde.
46
Uit de ANPR registratie blijkt dat de BMW op 6 oktober 2020 om 11.07 uur weer in Nederland was.
47
Mede gelet op de verklaring van [medeverdachte 5] dat [medeverdachte 3] de contacten met [medeverdachte 7] onderhield tijdens het transport en de verklaring van [medeverdachte 7] dat zij contact had met het wickr-account [gebruikersnaam] tijdens het transport, één van de wickr accounts van [medeverdachte 3] , stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] tijdens het transport de locaties heeft doorgegeven aan [medeverdachte 7] en haar in Oslo instructies heeft gegeven.
De beloning van [medeverdachte 7]
Nadien heeft [medeverdachte 5] met [medeverdachte 7] afgesproken bij de McDonalds in Lemmer en heeft haar toen geld gegeven. Hij heeft dit geld van [medeverdachte 1] ontvangen. Hij had van [medeverdachte 3] begrepen dat [medeverdachte 7] in Oslo al € 1.700,-- had ontvangen.
48
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat zij bij de McDonalds in Lemmer € 1.950,-- in briefjes van € 50,-heeft ontvangen. Er was haar € 6.000,-- toegezegd.
De vaststelling van drugs bij het transport
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt niet dat is vastgesteld dat [medeverdachte 7] daadwerkelijk verdovende middelen naar Noorwegen heeft vervoerd. De rechtbank acht voor de vaststelling van de aanwezigheid van drugs bij dit transport de bewijsmiddelen voor het transport in de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 en de voorbereiding van het transport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020 van belang en zal dezen hieronder opnemen. De rechtbank zal vervolgens de modus operandi in de zaken vergelijken.

Het transport in de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020

Op 25 oktober 2020 om 9:08 uur werd een zwarte Ford Kuga, met Duits kenteken [kenteken] , gecontroleerd nabij de grenspassage bij Holtet in Noorwegen. De bestuurster van de auto was een vrouw, die zich met een Nederlands paspoort legitimeerde als [medeverdachte 12] . Er werd besloten om de auto mee te nemen voor een uitgebreide controle.
De auto werd vervolgens door een douanebeambte met de drugshond doorzocht. De douanebeambten zagen pakketjes verpakt in bolletjesplastic in de achterklep. Er werd een pakketje uit de achterklep gehaald voor onderzoek. Dit was een vierkant, langwerpig pakketje met een Chanellogo. Onder het bolletjesplastic zaten twee lagen met vacuümplastic, zwarte krimpfolie en twee lagen gewoon plastic voordat het pakketje met het logo tevoorschijn kwam. Op 27 oktober 2020 werd een nacontrole van bovengenoemde auto uitgevoerd. Er werd wederom gezocht door een douanebeambte met de drugshond. Vervolgens werden er achttien pakketten aangetroffen met bruine tape, waarvan enkele pakketten waren voorzien van een Davidster aangebracht met een blauwe stift.
49De totale hoeveelheid, samen met hetgeen daaraan voorafgaand werd aangetroffen, is forensisch onderzocht en bedraagt in totaal: 6.626,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne.
50Er is gebruik gemaakt van de aanwezige holle ruimtes/bergplaatsen in de auto.
De GPS-tracker aangetroffen in de Ford Kuga
Nabij het pakket onder de vloerbedekking voor de passagiersstoel werd een tracker aangetroffen.
51Deze tracker werd bemonsterd.
52Op de binnenkant van het deksel werd DNA-materiaal aangetroffen dat geschikt was om te vergelijken.
53Dit DNA-materiaal is vergeleken met het DNA-profiel van [medeverdachte 3] en het komt overeen.
54
In de tracker werd een simkaart van Lebara aangetroffen. Deze simkaart werd onderzocht en uit dit onderzoek blijkt dat het Nederlandse telefoonnummer + [telefoonnummer] was gekoppeld aan deze simkaart. Uit informatie van de opgevraagde historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer blijkt dat dit telefoonnummer ook in een telefoon met imeinummer ​ [imeinummer] heeft gezeten. Dit was in de periode van 5 september 2020 vanaf 19:56 uur tot en met 3 oktober 2020 om 02:59 uur. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er drie simkaartjes in dit toestel hebben gezeten. Namelijk de nummers + [telefoonnummer] , + [telefoonnummer] (nummer tracker) en het nummer + [telefoonnummer] .
Op 3 oktober 2020 ging het simkaartje met het telefoonnummer + [telefoonnummer] in de GPS-tracker met het imei-nummer [imeinummer] . Deze combinatie heeft op 3 oktober 2020 omstreeks 3:12 uur nog contact met het Nederlandse telefonienetwerk en daarna niet meer.
55Opvallend is dat op 2 oktober 2020 om 22.36 uur [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) belde en vroeg waar die GPS lag. Volgens [medeverdachte 2] was er naast de auto een witte kast en lag de GPS daar onderin.
56
Op 6 oktober 2020 om 11:09 uur was er weer contact met het Nederlandse telefonienetwerk. Uit de historische telefoongegevens blijkt dat het toestel op 3 oktober 2020 omstreeks 3:12 uur een zendmast aanstraalde in Wolvega. Ook is te lezen dat het toestel op 6 oktober 2020 om 11:09 uur een telefoonmast aanstraalde in Nieuweschans.
Uit historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 7] , het ten laste gelegde feit, met het telefoonnummer + [telefoonnummer] blijkt dat ze zich op 3 oktober 2020 om 4:43 uur nog in Nederland bevond. Haar telefoon had toen nog contact via de zendmast welke staat in Balk aan de Dubbelstraat. Hierna straalde haar telefoon geen masten meer aan in Nederland. Tot 6 oktober 2020 om 11:11 uur toen de telefoon een zendmast aanstraalde gelegen in Oudeschans.
In de periode van 6 oktober 2020 om 11:09 uur en 24 oktober 2020 om 07:50 uur bevond het simkaartje met telefoonnummer + [telefoonnummer] zich nog steeds in een toestel (GPS-tracker) met het imei-nummer [imeinummer] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] had op 24 oktober 2020 om 7:50 nog contact heeft met het Nederlandse telefonienetwerk, namelijk met de zendmast in Nijetrijne. Daarna was er nog wel contact met het nummer maar niet meer met het Nederlandse netwerk. Het telefoonnummer + [telefoonnummer] kwam vervolgens niet meer in Nederland. Het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 12] bevond zich op 24 oktober 2020 om 14:20 uur nog in Nederland. Hierna straalde de telefoon geen zendmasten meer aan in Nederland.
57
Gelet op voornoemde stelt de rechtbank vast dat in de auto waarin [medeverdachte 12] reed een
GPS-tracker is aangetroffen. Op de binnenkant van deze GPS-tracker is het DNA-materiaal van [medeverdachte 3] aangetroffen. De auto waarin [medeverdachte 12] reed kon via deze GPS-tracker op afstand (ook vanuit Nederland) worden gevolgd.
In de periode dat [medeverdachte 7] naar Oslo en terug is gereisd straalde de GPS-tracker geen zendmasten aan in Nederland, terwijl hij bij terugkomst van [medeverdachte 7] in Nederland op bijna hetzelfde moment een zendmast bij de grens aanstraalt als de telefoon van [medeverdachte 7] . De rechtbank maakt hieruit op dat de GPS-tracker die in de auto waarin [medeverdachte 12] reed ook is gebruikt voor het transport van [medeverdachte 7] van 3 oktober 2020 tot en met 6 oktober 2020 naar Oslo.
Het regelen van de koerier [medeverdachte 12] en het huren van de auto, de Ford Kuga
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft gevraagd of hij een chauffeur wilde regelen. [medeverdachte 5] kende [medeverdachte 12] en heeft haar gevraagd. Ze konden hiermee beiden een paar duizend euro verdienen. [medeverdachte 12] wilde het wel doen.
[medeverdachte 1] zei dat ze een auto in Duitsland bij [bedrijf 2] moesten huren. [medeverdachte 5] is met [medeverdachte 12] mee geweest naar Duitsland om een auto te huren. [medeverdachte 5] had hiervoor geld gekregen van [medeverdachte 1] . Dit geld moest [medeverdachte 12] op haar rekening storten, zodat ze de autohuur per pin kon betalen. Ze heeft een Opel Grandland gehuurd. Toen [medeverdachte 5] deze auto naar [medeverdachte 1] in Wolvega reed werd hij kort na de overdracht met zijn eigen auto staande gehouden door de politie. Er is toen gezegd dat de auto “heet” was en dat deze omgewisseld moest worden. [medeverdachte 12] heeft toen de Opel Grandland naar Duitsland teruggebracht en een andere auto gehuurd. Het geld voor deze tweede auto kwam ook van [medeverdachte 1] en is door [medeverdachte 5] aan haar gegeven.
[medeverdachte 12] heeft de auto in de buurt van de woning van [medeverdachte 5] neergezet en de sleutel bij hem thuis afgeleverd.
58[medeverdachte 5] heeft de auto, dit was een Ford Kuga, naar een parkeerplaats in Wolvega gebracht en vervolgens [medeverdachte 1] gebeld met de mededeling dat de auto er stond en dat hij deze op kon halen. [medeverdachte 5] heeft [medeverdachte 12] ook driehonderd tot vierhonderd euro aan reisgeld meegegeven.
59
De verklaring van [medeverdachte 12] komt overeen met de verklaring van [medeverdachte 5] . Ze heeft verklaard dat [medeverdachte 5] haar heeft gevraagd om met een auto met daarin cocaïne naar Oslo te rijden. Ze zou hiervoor € 6.000,-- ontvangen. Op 28 september 2020 heeft ze hiermee ingestemd. Ze heeft met [medeverdachte 5] in Düsseldorf bij een locatie van [bedrijf 2] een Opel Grandland gehuurd. Ze heeft de auto later omgeruild voor een Ford Kuga.
60
Uit de gegevens van [bedrijf 2] blijkt dat [medeverdachte 12] op 23 oktober 2020 een Ford Kuga, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd.
61
Het persen van de drugs voor het transport van koerier [medeverdachte 12]
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende
.Op 23 oktober 2020 om 21:52 uur kwam [medeverdachte 8] als bijrijder uit een Mercedes. De bestuurder was [medeverdachte 3] . [medeverdachte 8] had in zijn hand een gele plastic tas. Zowel [medeverdachte 8] als [medeverdachte 3] liepen in de richting van de loods van [medeverdachte 6] . Om 22:19 uur kwam [medeverdachte 8] samen met [medeverdachte 2]
uit het pand aan de [straatnaam] . Ze brachten spullen in de richting van de loods van [medeverdachte 6] . [medeverdachte 8] droeg een voorwerp lijkend op de pers die het onderzoeksteam op 1 december 2021 in beslag heeft genomen in de loods van [medeverdachte 6] . Om 22:33 uur liep [medeverdachte 6] met een rood voorwerp in zijn hand het pand aan de [straatnaam] uit in de richting van zijn eigen loods. Het voorwerp kwam overeen met het voorwerp dat op 1 december 2021 in de loods van [medeverdachte 6] in beslag is genomen. Dit werd gebruikt bij het persen.
Op 24 oktober 2020 werd [medeverdachte 13] gecontroleerd door de politie. lbraahim
[medeverdachte 1] was hierbij aanwezig. Toen de politie was vertrokken liepen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] uit de richting van de loods van [medeverdachte 6] naar de personen voor het pand [straatnaam] .
62
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij van 23 oktober op 24 oktober 2020 drugs heeft geperst. Dit was van te voren in de loods aan de [straatnaam] besproken. Hierbij waren in ieder geval aanwezig [medeverdachte 1] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 3] . Het afwegen en persen moest in de loods van [medeverdachte 6] gebeuren, omdat ze bang waren dat de politie in de loods aan de [straatnaam] zou komen. De pers en de toebehoren zijn toen naar de loods van [medeverdachte 6] gebracht. Hij heeft twaalf blokken van 500 gram geperst. Dit was een vermenging van versnijdingsmiddelen en heroïne. De blokken gingen bij [medeverdachte 6] vandaan in boterhamzakjes, folie en bruine tape. Daarna hadden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het erover dat de blokken nog vacuüm verpakt moesten worden, maar dat het sealapparaat zoek was. Het was volgens [medeverdachte 6] de bedoeling dat de geperste blokken naar Scandinavië zouden worden gebracht.
63Het persen heeft [medeverdachte 6] samen met [medeverdachte 8] gedaan. [medeverdachte 8] zeefde de drugs en deed deze in de boterhamzakjes waarna [medeverdachte 6]
een en ander perste. Een paar dagen later heeft [medeverdachte 6] € 200,-- voor zijn werkzaamheden van [medeverdachte 3] ontvangen.
64
De verklaring van [medeverdachte 6] vindt naast voornoemde camerabeelden ook steun in de inhoud van volgende tapgesprekken.
Op 23 oktober 2020 om 21:08 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) naar
[medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) en spreekt over vacuümtassen. De telefoon van
[medeverdachte 2] straalde op het moment van het gesprek een zendmast aan op Aan de Schipsloot 28 te Wolvega. Zowel het pand aan de [straatnaam] als het pand aan de [straatnaam] vallen in het antennegebied van deze zendmast.
Op 24 oktober 2020 om 1:49 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) naar het nummer van [medeverdachte 6] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] vroeg hem wat er aan de hand is. [medeverdachte 6] zei dat er “wouten” voor de deur zijn en een auto over de kop wordt gehaald. Hij zei dat hij aan het persen is en beëindigde het gesprek.
65
Prepareren van de auto, de Ford Kuga
Op 24 oktober 2020 om 7.51 uur werd [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) gebeld door [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] vroeg waar [medeverdachte 4] was. [medeverdachte 4] zei dat hij in de garage was. Volgens [medeverdachte 1] was dat “mooi” en komt hij eraan. Om 8.16 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij groene platen heeft. Om 8:26 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] (+
[telefoonnummer] ) zei dat hij over een uurtje bij hem zou zijn [medeverdachte 5] antwoordde dat dat goed is, maar dat hij al onderweg is. [medeverdachte 1] kan de auto bij zijn huis neerzetten. Om 9:34 uur belde [medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of de “waggie” er al staat. Volgens [medeverdachte 1] duurde het nog een half uurtje. [medeverdachte 5] gaf aan dat die “chick” daar staat te wachten. Ze spraken af dat ze voor de zekerheid nog een uur nemen en dat de “chick” thuis moet wachten.
66
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende. Op 24 oktober 2020 om 8:33 uur werd een zwart voertuig voorzien van een witte kentekenplaat het pand aan de [straatnaam] ingereden. De deur werd daarna meteen gesloten. Om 11.24 uur werd dit voertuig weer naar buiten gereden. Het voertuig was toen voorzien van handelaarskentekenplaten. Ondertussen zijn er diverse voertuigen bij het pand aan de [straatnaam] geweest.
67
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende
.Op 24 oktober 2020 om 11:22 uur kwam er een zwarte Ford Kuga voorzien van handelaarskentekenplaten het terrein op rijden. Het voertuig werd meteen de loods ingereden. Circa twee minuten later stapte [medeverdachte 13] uit de loods en [medeverdachte 9] verwijderde de handelaarskentekenplaten. Het originele kenteken van het voertuig was het Duitse kenteken [kenteken] . [medeverdachte 1] was hierbij ook aanwezig waarna hij wegging. De Ford Kuga bleef in de loods staan. Om 11.40 uur ging [medeverdachte 3] de loods in. Vijf minuten later kwam ook [medeverdachte 1] en ging de loods in. Even later kwamen ook [medeverdachte 9] en [medeverdachte 13] bij de loods. Om 11.56 uur kwam [medeverdachte 4] bij de loods. Hij liep de loods in. Om 12.38 uur kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] uit de loods. [medeverdachte 1] stapte in een auto en reed deze van het terrein. [medeverdachte 9] opende samen met
[medeverdachte 3] de loodsdeur. De zwarte Ford Kuga werd de loods uitgereden en [medeverdachte 9] stapte bij [medeverdachte 1] in de auto. Zij reden weg en werden gevolgd door de Ford Kuga. [medeverdachte 3] reed weg en [medeverdachte 4] kwam met een tas van het terrein. Het is aannemelijk dat de bestuurder van de Ford Kuga [medeverdachte 13] is geweest, omdat deze later niet meer op de beelden te zien is.
68Tevens heeft [medeverdachte 13] verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 1] de Ford Kuga uit de loods heeft gereden en de auto in Marknesse heeft geparkeerd.
69
Op 24 oktober 2020 om 12.48 uur stuurde [medeverdachte 5] een chatbericht naar [medeverdachte
12] inhoudende: “Ga ff naar me huis krijg je van meddie sleutel”. Even later om 13:11 uur stuurde [medeverdachte 5] het volgende chatbericht naar [medeverdachte 12] : “Ligt nog 300 in waggie kun je tanken in Duitsland of eten kopen daarna moet je alles pinnen”. Uit de ANPR-registraties blijkt dat de Ford Kuga met kenteken [kenteken] op 24 oktober 2020 om 14:41 uur bij Emmen de grens overreed naar Duitsland.
70
Contacten tijdens de reis van koerier [medeverdachte 12]
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] het wicker-account van [medeverdachte
12] heeft gegeven, zodat hij haar de coördinaten voor onderweg door kon geven. Toen
[medeverdachte 12] onderweg was heeft [medeverdachte 5] haar een bericht gezonden en gevraagd hoe het ging. [medeverdachte 12] vertelde dat ze in een hotel was. Ze was toen in Götenborg. Op 25 oktober 2020 is [medeverdachte 5] gebeld door [medeverdachte 3] , omdat [medeverdachte 3] geen contact meer kon krijgen met [medeverdachte 12] . Nadat bekend was dat [medeverdachte 12] was aangehouden heeft [medeverdachte 3] [medeverdachte 5] gebeld en hem gezegd dat hij veel geld was misgelopen.
71
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat ze tijdens de reis via whatsapp contact had met [medeverdachte 5] . Tevens had zij tijdens de reis telefonisch contact met een persoon die volgens haar niet honderd procent Nederlander was. Hij sprak met een accent. Hij gaf haar de routebeschrijving via de wickr-app en ze hebben gebeld. Het eerste gesprek ging over de vraag waar ze ging slapen. Het tweede gesprek ging erover dat ze weer ging rijden en het derde gesprek was toen [medeverdachte 12] de Noorse grens passeerde. De persoon gaf aan dat ze Oslo moest invoeren als bestemming. [medeverdachte 12] heeft in een hotel in Götenborg overnacht. Het hotel was op haar naam gereserveerd. Ze heeft screenshots van de boekingen ontvangen via de wickr-app. Tijdens de reis heeft ze ook een screenshot ontvangen van het [hotel] in Oslo. De screenshots werden verstuurd vanaf hetzelfde wickr-account dat haar ook de route gaf.
72Via de wickr-app kreeg [medeverdachte 12] aanwijzingen met betrekking tot de weg die ze moest nemen. Toen ze in Duitsland een verkeerde afslag had genomen, kreeg ze berichtjes van “Waar rijd je nu?” en “Je rijdt op de verkeerde weg”.
73
De telefoon van [medeverdachte 12] is onderzocht en hieruit blijkt het volgende. Op 24 oktober 2020 om 21:38 uur heeft [medeverdachte 12] gebeld met een Zweeds telefoonnummer zijnde + [telefoonnummer] . Uit onderzoek blijkt dat dit nummer is gekoppeld aan het [hotel] in Göteborg, Sweden. Op de telefoon van [medeverdachte 3] is een screenshot aangetroffen van een hotelboeking in het [hotel] voor de nacht van 24 oktober 2020 op 25 oktober 2020. Op deze afbeelding staat hetzelfde nummer dat door [medeverdachte 12] werd gebeld.
Op haar telefoon werd ook een afbeelding aangetroffen van een boeking bij [hotel] voor de nacht van
24 oktober 2020 op 25 oktober 2020. Het bevestigingsnummer was 2620663653. Op de telefoon van [medeverdachte 3] is eenzelfde afbeelding aangetroffen. Het bevestigingsnummer, de pincode, de locatie en de data komen overeen.
In de periode van 24 tot en met 25 oktober 2020 had de telefoon van [medeverdachte 12] contact met het telefoonnummer + [telefoonnummer] . De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] zijn opgevraagd. Hieruit blijkt dat het nummer + [telefoonnummer] tussen 13 oktober 2020 en 26 oktober 2020 gekoppeld was aan het telefoontoestel met het imei-nummer [imeinummer] . Op 1 december 2020 werd tijdens een doorzoeking in perceel [straatnaam] te Heerenveen, de verblijflocatie van [medeverdachte 3] , een mobiele telefoon aangetroffen en inbeslaggenomen. Het betrof hier een mobiele telefoon van het merk Nokia, met imei-nummer [imeinummer] . De zendmastgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] zijn vergeleken met de zendmastgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ). Hieruit blijkt dat de telefoonnummers op veel dezelfde momenten gebruikmaakten van dezelfde zendmastlocaties.
74
Uit het onderzoek in Noorwegen blijkt dat er voor [medeverdachte 12] een reservering was gedaan bij het [hotel] in Oslo op 25 oktober 2020 om 9:30 uur via booking.com en geannuleerd op 25 oktober
2020 om 10:25 uur. Het hotel gaf aan dat een man had gebeld die zei dat hij de echtgenoot van [medeverdachte 12] was en had gevraagd of [medeverdachte 12] in het hotel verbleef. Uit de historische telefoongegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] blijkt dat dit nummer een uitgaand gesprek van 9.22 minuten heeft gehad naar telefoonnummer + [telefoonnummer] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] is van het [hotel] in Oslo.
75
In Noorwegen is onderzoek gedaan naar het wickr-account op de telefoon van [medeverdachte 12] .
Hieruit blijkt dat zij drie actieve gesprekken had met de gebruikersprofielen: [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] .
76
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] de persoon is met wie [medeverdachte 12] tijdens het transport contact had via de wickr-app en die haar volgde via de GPS-tracker, haar de route doorgaf en haar haar hotelreserveringen doorgaf. Met gebruikmaking van het telefoonnummer + [telefoonnummer] heeft [medeverdachte 3] ook geïnformeerd bij het [hotel] in Oslo of [medeverdachte 12] al was aangekomen. [medeverdachte 3] maakte gebruik van dezelfde GPS-tracker die hij ook gebruikte tijdens het transport van [medeverdachte 7] , het ten laste gelegde feit. Volgens [medeverdachte 7] maakte hij toen gebruikt van het wickr-profiel “ [gebruikersnaam] ”. Ook [medeverdachte 12] had actieve gesprekken met ditzelfde wickr-profiel.
Ten aanzien van de voorbereiding van het transport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020
Regelen van de koerier [medeverdachte 7] en het huren van een auto, de Volkswagen Golf
[medeverdachte 7] kreeg op een gegeven moment via de wickr-app van het profiel “ [gebruikersnaam]
” een bericht. [gebruikersnaam] had haar eerder een bericht gestuurd dat zowel het profiel
[gebruikersnaam] als [gebruikersnaam] van hem waren. [medeverdachte 7] had al via de telefoon de stem gehoord dat het om een en dezelfde persoon ging. [gebruikersnaam] vroeg in het bericht of ze nog een transport wilde doen en wanneer ze zou kunnen. [medeverdachte 7] wist dat dit ging over het vervoeren van drugs naar het buitenland. Via de wickr-app werd heen en weer gecommuniceerd totdat ze een afspraak hadden. [medeverdachte 7] had ondertussen contact met [naam 3] en de datum met [naam 3] afgestemd, want ze wilde samen met [naam 3] dit transport doen. Ze heeft aan [gebruikersnaam] de datum doorgegeven waarop zowel zij als [naam 3] kon. Dit speelde zich af in de periode van 23 tot 27 november 2020. De afspraak was dat [gebruikersnaam] een auto zou reserveren bij [bedrijf 2] . [medeverdachte 7] had hiervoor haar e-mailadres aan [gebruikersnaam] gegeven. Op 27 november 2020 zouden ze vertrekken, maar [gebruikersnaam] liet weten dat dit werd uitgesteld en dat ze 28 november 2020 de auto moesten ophalen. Hij zou een nieuwe reservering maken en ook vertelde hij dat er iemand langs zou komen om geld te brengen. [medeverdachte 7] kreeg via haar e-mail een bericht van [bedrijf 2] dat de reservering was geannuleerd. Op 27 november 2020 was [medeverdachte 7] samen met [naam 3] in haar woning aan de [straatnaam] in Leeuwarden. Een jongen belde anoniem dat hij buiten stond. Ze zijn toen naar buiten gegaan. De jongen heeft hun toen € 650,-- in biljetten van € 50,– gegeven. Dit geld moest ze op haar rekening storten voor de huur van de auto. Via haar e-mail kreeg [medeverdachte 7] een bericht dat er een reservering voor een huurauto in Hamburg was gemaakt. Op 28 november 2020 heeft de jongen, die eerder het geld had gebracht, hen opgehaald in Leeuwarden. Hij reed in een rood busje. Hij is eerst met ze naar de Rabobank aan het Zaailand in Leeuwarden gereden, zodat [medeverdachte 7] het geld konden storten. Daarna is hij met hen naar de luchthaven in Hamburg gereden. [medeverdachte 7] en [naam 3] zijn toen naar binnengegaan om de auto te huren. De gereserveerde auto was niet meer beschikbaar, omdat ze te laat waren. [medeverdachte 7] heeft toen via de wickr-app
[gebruikersnaam] gebeld. Hij heeft haar gezegd dat ze de Golf moest huren. [medeverdachte 7] heeft vervolgens de huur voor de Golf betaald en de auto opgehaald. Hierna heeft ze via de wickr-app weer contact opgenomen met [gebruikersnaam] . Hij zei dat ze naar huis konden rijden met de auto. [medeverdachte 7] heeft [naam 3] thuis afgezet en [medeverdachte 7] heeft vervolgens de auto in Leeuwarden bij haar woning geparkeerd en de sleutel op de band aan de voorzijde van de auto gelegd. Dit was vooraf zo afgesproken met [gebruikersnaam] . [medeverdachte 7] en [naam 3] zouden bericht krijgen wanneer ze konden vertrekken. Het plan was om in de nacht van zaterdag op zondag te vertrekken. [gebruikersnaam] had gezegd dat ze de wekker om vijf uur moesten zetten. Om een uur of zeven of acht hadden ze nog niets gehoord. [medeverdachte 7] heeft toen aan [gebruikersnaam] doorgegeven dat het hen die dag niet meer lukte. Dinsdag stond de door haar gehuurde auto weer bij haar in de straat. De sleutel lag weer op de band.
77
Uit de gegevens van [bedrijf 2] blijkt dat [medeverdachte 7] op 28 november 2020 een voertuig van het merk en type Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd bij [bedrijf 2] , locatie Hamburg.
78
[medeverdachte 13] heeft verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 3] in zijn rode busje een keer geld naar een meisje in Leeuwarden heeft gebracht. Dit geld moest gestort worden omdat je alleen via een bankrekening een huurauto kunt betalen. [medeverdachte 13] heeft [medeverdachte 7] en [naam 3] later ook naar Hamburg gereden, zodat ze daar een auto konden huren. Dit deed hij in opdracht van [medeverdachte 3] . Nadat hij de hen beiden in Hamburg had afgezet is hij naar Wolvega gereden en heeft daar € 100,-- betaald gekregen van [medeverdachte 3] voor de rit. [medeverdachte 13] wist dat in de vorige huurauto, de Ford Kuga, drugs waren verstopt.
79
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 13] in opdracht van
[medeverdachte 3] geld voor de huurauto naar [medeverdachte 7] heeft gebracht en dat hij haar en [naam 3] in opdracht van [medeverdachte 3] de volgende dag naar Hamburg heeft gebracht, zodat ze daar een auto konden huren voor een voorgenomen drugstransport.
Het halen van een GPS-tracker
Op 28 november 2020 om 15.54 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) een onbekende man (+ [telefoonnummer] ). Hij gaf aan dat hij een tracker nodig had en of hij die bij de man kon komen ophalen. Deze zou in Amsterdam IJburg zijn. Dit was goed en ze spraken af. Om 23.36 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) weer met de man (+ [telefoonnummer] ) en zei dat het niet meer lukte. Ze spraken af dat [medeverdachte 3] de volgende dag iemand langs zou sturen. Om 23.56 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) [naam 4] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij een GPS uit Amsterdam wilde halen. Hij zou hem daarvoor geld geven. Op 29 november 2020 om 2.32 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) weer met de onbekende man (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij hem al gezien had. Dat had hij en [medeverdachte 3] informeerde of is gevraagd hoe je hem moet installeren.
80
Persen van de drugs voor het transport met de Volkswagen Golf
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij 28 november 2020 heroïne heeft gezeefd, versneden, geperst en verpakt. Hij heeft dit gedaan in zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega.
[medeverdachte 3] had hem gevraagd om dit te doen. Er bleef nog wat heroïne over en dat is achter gebleven in de teiltjes in zijn loods. De zes blokken die hij heeft gemaakt heeft hij naar de loods van [medeverdachte 1] gebracht en achter in de loods in een stelling neergelegd. Op zondagavond zei [medeverdachte 6] tegen [medeverdachte 1] dat de blokken achter in de loods lagen. In het kantoor van [medeverdachte 1] stond een gele tas van de Jumbo. [medeverdachte 1] zei tegen hem dat die er ook nog bij moesten. [medeverdachte 6] heeft toen het tasje met de geperste blokken op de tas van de Jumbo, die bij [medeverdachte 1] in het kantoor stond, gelegd. [medeverdachte 6] heeft in eerste instantie de tas niet meegenomen naar zijn loods, omdat hij “het spul” liever niet in zijn loods had liggen. Later die avond heeft [medeverdachte 1] hem gebeld en gezegd dat de tas er nog lag. [medeverdachte 6] is toen naar de loods van [medeverdachte 1] gegaan en heeft de tas opgehaald en bij de voordeur van zijn eigen loods gezet.
81Uit de tapverslagen blijkt dat [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) op 29 november 2020 om 22.52 uur [medeverdachte 6] (+ [telefoonnummer] ) heeft gebeld en heeft gezegd dat hij de tas was vergeten.
82
Aangetroffen drugs in de loods van [medeverdachte 6]
Op 1 december 2020 werden in het kantoor van het bedrijfspand gevestigd aan de [straatnaam] in Wolvega teiltjes met daarin bruin poeder, een boodschappentas van de Jumbo en een verpakte hoeveelheid bruin poeder aangetroffen. In het kantoor werden ook een drugspers, een weegschaal, een zeef, twee hydraulische krikjes en een mal aangetroffen.
Aan de voorzijde van het pand werd een boodschappentas van de Jumbo aangetroffen met daarin diverse verpakkingen met bruin poeder en zeven dichtgeknoopte plastic zakken met in elke zak beige blokken en poeder. Het nettogewicht van de beige blokken en het poeder was 7.012,6 gram met een indicatie voor een mengsel van coffeïne en paracetamol.
83De verpakkingen betroffen in totaal zes rechthoekige blokken omwikkeld met bruine plastic tape met daaronder kleurloze cellofaan en twee kleurloze plastic zakjes met daarin in ieder blok een lichtbruine substantie. Het nettogewicht van deze blokken was 2.829,35 gram
84en het hieruit genomen monster is getest. Uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte. Tevens bevatte het monster coffeïne en paracetamol. Dit is een bekend mengsel als versnijdingsmateriaal voor heroïne.
85De andere aangetroffen hoeveelheid bruin poeder bevond zich in een sealbag en had een nettogewicht van 249,94 gram
86en het hieruit genomen monster is ook getest en bevat heroïne.
87
Een van de zes rechthoekige blokken is nader onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat het pakket exact paste in de inbeslaggenomen pers.
88

Bewijsoverwegingen ten aanzien van het gronddelict

Vaststellen van de drugs

De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd volgt dat bij de drugstransporten en de voorbereiding daarvan sprake is van dezelfde modus operandi. De handelwijze komt iedere keer op essentiële punten overeen en het betreft twee transporten en een voorbereiding daarvan naar Oslo binnen een kort tijdsbestek. Wanneer er een koerier is gevonden wordt er telkens bij [bedrijf 2] in Duitsland een auto gehuurd. Het geld voor de huur wordt door de huurder contant ontvangen en moet telkens op de bankrekening van de huurder worden gestort, zodat de autohuur via de bank kan worden betaald. De persoon, die de auto heeft gehuurd, moet de auto ergens neerzetten waarna deze wordt opgehaald door iemand uit de kring van de broers [familienaam] . De gehuurde auto wordt vervolgens de loods ingereden van het pand aan de [straatnaam] te Wolvega. Dat is vaak het moment dat de drugs worden versneden en geperst. Hierna worden ze in pakketten verpakt. Vervolgens worden de drugs in de gehuurde auto’s ingebouwd in het pand aan de [straatnaam] te Wolvega of de [straatnaam] in Wolvega. Wanneer de auto is geprepareerd krijgt de koerier of de contactpersoon van de koerier bericht dat de auto gereed is en dat hij of zij kan vertrekken. Tijdens het transport wordt de koerier gevolgd middels een GPS-tracker en aan de hand hiervan worden via de wickr-app aanwijzingen voor de route en locaties aan de koerier doorgegeven. Ook worden via de wickr-app hotelreserveringen aan de koeriers doorgegeven. De bestemming van een transport is altijd Oslo.
De rechtbank maakt uit het voorgaande op dat sprake was van dezelfde groep personen die onder andere het doel had het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo. Dat sprake was van dezelfde groep vindt ook steun in de omstandigheid dat bij de transporten gebruik is gemaakt van dezelfde GPS-tracker.
Het drugstransport van de periode 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 is niet bij de afnemers aangekomen, omdat de koerier in Noorwegen is aangehouden. De drugs werden inbeslaggenomen en onderzocht. Uit het rapport van de Eenheid voor drugsanalyse van de Noorse Landelijke Recherche blijkt dat het gaat om 6.626,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne. Dit rapport volstaat voor het bewijs dat het gaat om cocaïne en heroïne. Het gaat namelijk om een drugsanalyse waarbij ook de zuiverheid van het onderzochte materiaal is gemeten door middel van gaschromatografische-massaspectrometisch onderzoek (de GS/MS-methode). Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) hanteert de ISO-IEC-17025-norm. Bij deze ISO-norm staan drie aspecten centraal bij het inrichten en optimaliseren van de bedrijfsprocessen: kwaliteit van de organisatie, professionaliteit van de medewerkers en kwaliteit van het product. Die ISO-normen zijn Europese normen die gelden voor alle Europese lidstaten. Onderdeel van de kwaliteitseisen voor het onderzoek aan verdovende middelen is de GC-MS-methode.
Het drugstransport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020 is enkel voorbereid en de politie heeft de voor dit drugstransport bestemde en reeds geperste pakketten met een nettogewicht van 2.829,35 gram inbeslaggenomen. Een monster van deze pakketten is door het NFI getest en uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte.
De drugs van het ten laste gelegde drugstransport zijn niet onderzocht. In het weekend van 2 en 3 oktober 2020, dit is vlak voor het tijdstip dat de koerier is vertrokken, zijn door [medeverdachte 6] drugs geperst. [medeverdachte 8] heeft de drugs versneden en in zakjes gedaan. [medeverdachte 6] heeft gehoord dat het heroïne betrof. [medeverdachte 6] heeft ook de heroïne voor het transport in de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 en het transport dat is voorbereid geperst en hem is blijkbaar niet opgevallen dat het om een ander middel ging. De rechtbank stelt vast dat de werkwijze (modus operandi) bij dit transport identiek is aan de transporten waarbij uit laboratoriumonderzoek de aanwezigheid van heroïne is vastgesteld en is van oordeel dat bewezen kan worden dat er in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne buiten het grondgebied van Nederland is gebracht, is vervoerd en aanwezig is geweest nu het doel van de groep onder meer het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo was.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat er ook cocaïne is uitgevoerd, vervoerd en aanwezig is geweest. De rechtbank zal daarom vrijspreken van cocaïne, omdat dit niet kan worden bewezen.

Vaststelling betrokken personen en medeplegen

De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare
feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de feitelijke uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
De rol van [medeverdachte 1]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 5] heeft gevraagd om een koerier voor een volgend transport te regelen. Toen [medeverdachte 5] iemand had gevonden was [medeverdachte 5] de contactpersoon van de koerier. Via [medeverdachte 1] kreeg [medeverdachte 5] instructies en heeft hij ook het geld voor de huur van de auto en reisgeld voor de koerier gekregen. Nadat de auto was gehuurd, is aan [medeverdachte 1] doorgegeven waar de auto stond en heeft [medeverdachte 1] de auto zijn pand aan de [straatnaam] in Wolvega binnengereden. Toen de auto vervolgens in het pand aan de [straatnaam] in Wolvega was geplaatst, heeft [medeverdachte 1] contact met [medeverdachte 2] gehad over de werkzaamheden die uitgevoerd moesten worden en toen deze klaar waren heeft hij gezorgd dat [medeverdachte 4] naar zijn pand toe ging. Aan [medeverdachte 1] werd ook doorgegeven dat er nog “iets” bij moest en nog niet dicht mocht. Hieruit blijkt zeggenschap van [medeverdachte 1] over het dichtmaken van de ruimtes in de auto. Na het transport heeft hij geld voor de koerier aan [medeverdachte 5] gegeven.
[medeverdachte 1] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad in de voorbereiding van het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 3]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 3] aanwezig was toen de gehuurde auto uit het pand aan de [straatnaam] in Wolvega werd gereden. Hij was aanwezig bij het persen. Hij heeft de afspraak met [medeverdachte 4] gemaakt. Toen de auto was geprepareerd heeft hij de auto samen met [medeverdachte 2] naar Balk gebracht en vervolgens aan [medeverdachte 5] doorgegeven dat de koerier naar de auto kon komen en dat de locaties doorgegeven zouden worden. Tijdens het transport heeft [medeverdachte 3] de instructies en locaties aan de koerier gegeven. Ook onderhield hij de contacten met de personen uit Noorwegen over het moment dat de auto weer gereed was voor vertrek naar Nederland. [medeverdachte 3] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad zowel bij de voorbereiding als tijdens het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 2]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 2] aanwezig was toen de gehuurde auto uit het pand aan de [straatnaam] in Wolvega werd gereden. Toen men aan het persen was heeft [medeverdachte 2] telefoongesprekken met [medeverdachte 1] gevoerd waaruit blijkt dat hij wist dat ze bezig waren met de voorbereiding van een transport. Hij wist blijkbaar ook dat de werkzaamheden waren afgerond, want uit de telefoongesprekken blijkt dat hij als eerste heeft geprobeerd om contact te krijgen met [medeverdachte 4] , omdat hij naar zijn pand moest, het pand waar de gehuurde auto op dat moment stond. Wanneer bekend is dat [medeverdachte 4] naar zijn pand gaat geeft [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] door dat er nog niets moet worden afgesloten, omdat er nog iets bij moet. De rechtbank maakt hieruit op dat [medeverdachte 2] invloed had over het vervoer van de goederen of stoffen. Vervolgens heeft hij de geprepareerde auto samen met [medeverdachte 3] naar Balk gereden en klaar gezet voor de koerier. [medeverdachte 2] heeft hiermee een belangrijke coördinerende rol gehad bij de voorbereiding van het transport.
De rol van [medeverdachte 4]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat toen de drugs geperst was [medeverdachte 4] naar zijn pand moest komen, waar op dat moment ook de gehuurde auto stond. [medeverdachte 2] gaf nog aan bij [medeverdachte 1] dat de auto nog niet dicht mocht, omdat er nog iets bij moest. Hierna was de auto klaar en in naar de koerier gebracht. [medeverdachte 4] is automonteur van beroep. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kans zijn dan dat [medeverdachte 4] de huurauto heeft geprepareerd. Hij heeft hiermee een significante rol gehad in de voorbereiding van het transport.
De rol van [medeverdachte 7]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 7] is gevraagd om drugs naar het buitenland te vervoeren. Zij heeft hiermee ingestemd, heeft een auto hiervoor gehuurd en is
-nadat de auto was geprepareerd- met de auto naar Oslo gereden. Zij heeft hiermee een uitvoerende rol gehad bij het buiten het grond gebied brengen van Nederland, het vervoeren en aanwezig hebben van de drugs.
De rol van [medeverdachte 5]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 5] actief opzoek is geweest naar een koerier voor een drugtransport naar Oslo. Toen [medeverdachte 7] wel wilde heeft hij haar instructies gegeven, is met haar mee naar Duitsland geweest om een auto te huren, heeft haar geld voor de huur overhandigd en heeft haar reisgeld gegeven. Hij heeft haar ook aangegeven dat de auto gereed was en dat ze kon vertrekken. Tevens heeft hij haar uiteindelijk een deel van de beloning betaald. Kortgezegd was hij de contactpersoon van [medeverdachte 7] . [medeverdachte 5] had derhalve een belangrijke coördinerende rol voorafgaande aan het drugstransport.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde personen nauw en bewust hebben samengewerkt bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne. De geringere rol of het ontbreken van enige rol in de feitelijke uitvoering van het drugstransport wordt hiermee gecompenseerd.
Het medeplegen van voornoemde personen kan derhalve worden bewezen.
De rechtbank acht niet bewezen dat de rollen van [medeverdachte 9] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] bij het transport zodanig waren dat zij het transport hebben (mede)gepleegd. De rechtbank zal daarvan vrijspreken.

Ten aanzien van de medeplichtigheid van verdachte aan het gronddelict

Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte op verzoek van [medeverdachte 10] , [medeverdachte 7] heeft benaderd om als koerier een drugstransport naar Noorwegen uit te voeren. Zij heeft contact opgenomen met [medeverdachte 7] en haar dit gevraagd. Toen [medeverdachte 7] hiermee had ingestemd heeft zij het telefoonnummer van [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 10] gegeven. Voor haar bemiddeling was verdachte een geldbedrag toegezegd.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte zowel opzet heeft gehad op het verschaffen van gelegenheid (het regelen van een koerier) als opzet op het medeplegen van het buiten het grond gebied van Nederland brengen van harddrugs, het vervoeren hiervan en het voorhanden hebben hiervan.
De rechtbank acht daarom de ten laste gelegde medeplichtigheid aan het medeplegen bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] , en één of meer onbekend gebleven personen, op een op meerdere tijdstippen in de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en een of meer andere plaatsen in Nederland en in Duitsland en in Noorwegen, tezamen en in vereniging, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht en
  • hebben vervoerd en- aanwezig hebben gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en, zijnde heroïne, een middel als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in de periode van 1 juni 2020 tot en met 6 oktober 2020, op een of meer plaatsen in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- aan [medeverdachte 10] te vertellen dat [medeverdachte 7] een transport zou willen doen en- aan [medeverdachte 10] het telefoonnummer van [medeverdachte 7] te verstrekken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

medeplichtigheid aan het medeplegen van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de volgende bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich op uitnodiging van de reclassering meldt en zich vervolgens zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit tijdens de proeftijd nodig acht; - zal meewerken aan diagnostiek door [instelling] of soortgelijke zorginstelling, en indien de diagnostiek hiertoe aanleiding geeft, zij zich onder behandeling zal stellen van [instelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de reclassering en voor zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd nodig acht op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, waarbij verdachte zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die door de zorginstelling worden gegeven voor de behandeling;
  • gedurende de proeftijd, actief zal deelnemen aan een gedragsinterventie die is gericht op de cognitieve vaardigheden, waarbij de reclassering bepaalt welke training verdachte dient te volgen, waarbij verdachte zich dient te houden aan de afspraken en aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de trainer of begeleider zullen aan haar zullen worden gegeven; - gedurende de proeftijd aan de reclassering openheid en inzicht geeft omtrent haar sociaal netwerk; - gedurende de proeftijd zich verplicht mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, indien de reclassering dit nodig acht om zicht op haar softdrugsgebruik te krijgen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een beperkte, deels voorwaardelijke werkstraf, met daaraan gekoppeld de voorwaarde van reclasseringstoezicht. Het huidige toezicht is opgelegd in een andere strafzaak en loopt af in mei 2023. Verdachte wil dit toezicht graag voortzetten, omdat het haar helpt haar leven op de rit te krijgen en te houden. Verdachte is ook gemotiveerd voor de behandeling bij [instelling] en deze kan op vrijwillige basis worden voortgezet. Verdachte zit daar op haar plek en tijdens deze behandeling komen ook mogelijke drugsproblemen aan de orde. Het is niet nodig hiervoor een bijzondere voorwaarde op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies opgemaakt door Reclassering Nederland op 29 oktober 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het medeplegen van een drugstransport naar Noorwegen. Verdachte heeft een drugskoerier geregeld voor een professionele drugsorganisatie. Zij heeft een vriendin van haar, waarvan ze wist dat ze geld nodig had, benaderd om het drugstransport te doen. Toen haar vriendin hiermee instemde heeft ze haar telefoonnummer gegeven aan mensen die contact hadden met de organisatie. Haar vriendin heeft vervolgens heroïne naar Noorwegen vervoerd. Verdachte heeft voor haar bemiddeling een vergoeding ontvangen.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming in het buitenland over het Nederlandse drugsbeleid versterkt.
Dit betref een ernstig delict en de rechtbank is van oordeel dat het uitgangspunt daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dient te zijn.
Bij de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder een strafbeschikking voor witwassen heeft gekregen. Deze zaak had in theorie gelijktijdig met de onderhavige zaak kunnen worden afgedaan waardoor er één straf was opgelegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat ze de volgende dag al spijt had dat zij haar vriendin voor het transport had benaderd. Verdachte heeft ter terechtzitting echter ook haar verantwoordelijkheid genomen en erkent dat uit het dossier naar voren komt dat zij juist erg dwingend is geweest richting haar vriendin om het transport te gaan doen en dat ze haar geld voor de bemiddeling wilde ontvangen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat zij gelijk spijt had van het benaderen van haar vriendin, gelet op de inhoud van het dossier, niet geloofwaardig. Dat geldt temeer nu uit het dossier blijkt dat verdachte eind november flink druk op op haar vriendin uitoefende om een tweede keer als koerier op te treden. De rechtbank is echter wel van oordeel dat verdachte ter terechtzitting oprecht spijt heeft betuigd van haar handelen.
De reclassering heeft gerapporteerd dat instabiliteit op verschillende leefgebieden ten tijde van het ten laste gelegde, het negatieve sociaal netwerk waarin zij verkeerde, alsook de impulsiviteit dan wel naïviteit van verdachte een rol hebben lijken gespeeld bij haar handelen. Gelet op haar belaste verleden alsmede de mate van impulsiviteit acht de reclassering diagnostiek noodzakelijk. Aan de hand van de diagnostiek kan vervolgens worden beoordeeld of behandeling noodzakelijk is of dat een training op het gebied van cognitieve vaardigheden afdoende zal zijn om het risico op recidive te verminderen. De reclassering heeft ook gerapporteerd dat verdachte haar leven inmiddels een positieve wending heeft gegeven, ze volgt een opleiding en heeft daarnaast conventionele toekomstdoelen. Er lijkt geen sprake meer van een pro-criminele houding. Ze staat ook open voor begeleiding en ondersteuning van de reclassering. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht bij de reclassering, een cognitieve vaardigheidstraining, de verplichting mee te werken aan diagnostiek en een mogelijke ambulante behandeling en de verplichting mee te werken inzicht te geven in haar sociaal netwerk.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en zal de bijzondere voorwaarden die worden geadviseerd opleggen, zodat de kans op recidive wordt verminderd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat wanneer het slecht met haar gaat ze terugvalt op het gebruik van cannabis. Hiermee kan ze haar hoofd rustig maken. De rechtbank is van oordeel dat dit een risico is waardoor de kans op nieuwe strafbare feiten wordt vergroot. De rechtbank zal daarom ook de bijzondere voorwaarde opleggen van de verplichting om op aanwijzing van de reclassering mee te werken aan bloed- of urineonderzoek, zodat de reclassering zicht kan houden op haar softdrugsgebruik.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zal ook rekening houden met het relatief klein aandeel van verdachte bij het delict. Deze omstandigheden overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met een proeftijd van drie jaren en voornoemde bijzondere voorwaarden passend en geboden en zal deze straf opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 48, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een taakstraf, voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.

Een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat de veroordeelde:
  • zich op uitnodiging meldt bij de Reclassering Nederland, gevestigd aan de [straatnaam] te Zwolle en zich vervolgens zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit tijdens de proeftijd nodig acht;
  • zal meewerken aan diagnostiek door [instelling] of soortgelijke zorginstelling, en indien de diagnostiek hiertoe aanleiding geeft, zij zich onder behandeling zal stellen van [instelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de reclassering en voor zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd nodig acht op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, waarbij veroordeelde zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die door de zorginstelling worden gegeven voor de behandeling;
  • gedurende de proeftijd, actief zal deelnemen aan een gedragsinterventie die is gericht op de cognitieve vaardigheden, waarbij de reclassering bepaalt welke training veroordeelde dient te volgen, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de afspraken en aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de trainer of begeleider zullen aan haar zullen worden gegeven;
  • gedurende de proeftijd aan de reclassering openheid en inzicht geeft omtrent haar sociaal netwerk; - gedurende de proeftijd zich verplicht mee te werken aan bloed- of urineonderzoek, indien de reclassering dit nodig acht om zicht op haar softdrugsgebruik te krijgen.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. T.M.L. Veen en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2022.
Mr. T.M.L. Veen en mr. M.A.A. van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 888;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.200;
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiercode AD-01, gesloten op 9 april 2021.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 890;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432 en 433;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263 en 264;
Beslagdossier, p. 170;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 261 en 262;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.664;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.398;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.874;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.800;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.777 en 2.778
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 899;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.663;
Proces-verbaal van verdenking, p. 1.527;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.967 en 1.968;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.393, 2.397, 2.398, 2.400 t/m 2.402;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.345, 2.346, 2.349, 2.353;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.800 en 1.801;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.881 en 1.882;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.799, 1.802;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.224, 3.226;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.428;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.285 t/m 3.288;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.110;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.276, 3.279 en 3.280;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.731 en 1.732;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.290 en 3.296;
Uitwerking tapverslag, p. 1.271;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.194 en 3.195;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.310 t/m 3.312;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.475 t/m 3.480;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.196 en 3.197;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.137;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.802;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.814;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.901;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.313 en 3.314;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.215;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.803 en 1.804;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.897;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.966;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.215;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.966 en 1.971;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.899 t/m 2.901, 2.905, 2.909;
Rapport betreffende forensisch onderzoek, p. 3.073 en 3.074;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.909;
P. 12 van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
P. 16 en17 van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
P. 11 en 66 ev. van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.136;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.435;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.136 t/m 3.138;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.876 t/m 1.880;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.933, 1.936 en 1.937;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2706 t/m 2.708;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.872, 2.874 en 2.875;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.141 t/m 3.147;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.670, 1.671, 1.673 en 1.674; 64 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.704 en 1.705:
65. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.837 en 2.845;
66. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.845 t/m 2.847;
67. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.802, 2.806 t/m 2.826;
68. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.781 t/m 2.801;
69. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.211 t/m 2.213;
70. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.878 en proces-verbaal van bevindingen, p. 2.882;
71. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.936 en 1.937;
72. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.706 t/m 2709;
73. Getuigenverklaring van [medeverdachte 12] bij de rechter-commissaris belast met strafzaken in deze rechtbank op 24 november 2021;
74. Proces-verbaal van bevindingen, p. 649, 650 en 653;
75. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.911, 2.912 en 2.914;
76. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.920;
77. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.809 tot en met 1.813;
78. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.760 en 2.761;
79. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.219 t/m 2.221;
80. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.740, 2.741, 2.742
81. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.705, 1.706, 1.713;
82. Tapverslag 160702, p. 1.728;
83. Proces-verbaal van doorzoeking [straatnaam] te Wolvega, p. 226 t/m 228 van het beslagdossier;
84. Kennisgeving van inbeslagname, p. 234 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 227;
85. Rapport van het NFI d.d. 14 januari 2021, p. 239 en 240;
86. Kennisgeving van inbeslagname, p. 235 en 236 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 228;
87. Rapport van het NFI d.d. 8 december 2020, p. 231;
88. Proces-verbaal van bevindingen, p. 242;