ECLI:NL:RBNNE:2022:4971

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
18/113709-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan drugstransport naar Noorwegen

De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 november 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een man die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan het medeplegen van een drugstransport naar Oslo, Noorwegen. De verdachte had zijn broer benaderd om cocaïne te vervoeren, tegen betaling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden kreeg opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met de aanhouding van de broer van de verdachte in Noorwegen, waar hij met een hoeveelheid cocaïne werd betrapt. De rechtbank stelde vast dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in het organiseren van het transport, waaronder het huren van een auto in Duitsland en het geven van instructies aan zijn broer. De rechtbank vond voldoende bewijs dat de verdachte opzettelijk gelegenheid had verschaft voor het drugstransport en dat hij ook zelf een beloning zou ontvangen voor zijn medewerking. De rechtbank achtte de ernst van het delict, dat verband houdt met de handel in verdovende middelen, zwaar en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/113709-21
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 4 oktober 2022, 6 oktober 2022 en 30 november 2022.
De verdachte is ter terechtzitting van 4 oktober 2022, de zitting waarop de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte plaatsvond, verschenen, bijgestaan door mr. E. Albayrak, advocaat te Heerenveen.
Het openbaar ministerie is tijdens de terechtzittingen telkens vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5]
, [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of één of meer (nog) (onbekend gebleven) perso(o)n(en), op een op meerdere tijdstippen in of omstreeks de maand augustus
2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
(telkens) een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de maand augustus 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland en/of Duitsland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
  • [medeverdachte 5] te benaderen en/of te vragen om voornoemd/een transport (met verdovendemiddelen) uit te voeren naar Noorwegen, en/of
  • een voertuig, te weten een Citroën DS3 Crossback (kenteken [kenteken] ), (op zijn naam) te hurenbij autoverhuurbedrijf [bedrijf 1] in Duitsland, welk voertuig gebruikt is bij voornoemd transport.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Nu meerdere personen dezelfde achternaam hebben worden de volgende personen met de voornaam aangeduid.

[medeverdachte 1] wordt aangeduid met [medeverdachte 1] .1

[medeverdachte 3] wordt aangeduid met [medeverdachte 3] .2

[medeverdachte 2] wordt aangeduid met [medeverdachte 2] .3

[medeverdachte 5] , de broer van verdachte, wordt aangeduid met [medeverdachte 5] .
4
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
5die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.

Algemene bewijsmiddelen

De telefoonnummers
De rechtbank koppelt de hierna genoemde telefoonnummers aan de volgende personen.
Verdachte:
Verdachte heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
6[medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
7
[medeverdachte 3] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 3] aangetroffen telefoontoestel zijn onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 3] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld. In de contactenlijst stond bij het telefoonnummer + [telefoonnummer] “ [medeverdachte 2] broertje” vermeld.
8[medeverdachte 2] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 2] aangetroffen telefoontoestel werden onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 2] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld.
9Uit de contactenlijst bij dit toestel stond bij contact “ [naam 1] Nieuw” het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
10[medeverdachte 4] :
Naar de telefoon, die onder [medeverdachte 4] in beslag is genomen
11, is onderzoek verricht. Hieruit blijkt dat de eigenaar van het toestel, [medeverdachte 4] , het nummer + [telefoonnummer] gebruikt.
12[medeverdachte 7] :
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
13
[medeverdachte 6] :
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
14
[medeverdachte 8] :
[medeverdachte 8] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
15
[medeverdachte 5] :
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] van hem is.
16[medeverdachte 9] :
[medeverdachte 9] heeft verklaard dat zij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
17
[medeverdachte 10] :
[medeverdachte 10] is in Noorwegen aangehouden en haar telefoons zijn door de Noorse autoriteiten inbeslaggenomen. Uit het onderzoek in Noorwegen naar deze telefoons blijkt dat zij gebruikmaakte van de telefoonnummers + [telefoonnummer] en + [telefoonnummer] .
18
Het gebruik van de panden
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een garagebedrijf heeft in het pand aan de [straatnaam] in Wolvega. Hij huurt dit pand.
19
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 7] heeft verklaard dat het pand aan de [straatnaam] in Wolvega door hem wordt gehuurd en gebruikt.
20
[straatnaam] te Wolvega :Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [medeverdachte 4] eigenaar is van het bedrijf [bedrijf 2] , gevestigd aan de [straatnaam] te Wolvega. Bij de gegevens staat dat [medeverdachte 4] een zelfstandig automonteur is.
21

Ten aanzien van het ten laste gelegde

Bij het ten laste gelegde drugstransport is gewerkt met een in Duitsland gehuurde auto om het transport uit te voeren.
Het halen van het voertuig, de Citroën
Verdachte heeft verklaard dat hem door [medeverdachte 1] is gevraagd of hij iemand wist die met een auto voor hem cocaïne naar Noorwegen kon brengen. Hij heeft toen zijn broer [medeverdachte 5] benaderd, omdat hij wist dat [medeverdachte 5] in geldnood zat. [medeverdachte 5] wilde het wel doen. [medeverdachte 5] zou in eerste instantie zelf de auto huren, maar hij kon niet. Verdachte heeft dit doorgegeven aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en gezegd werd toen dat hij de auto dan maar zelf moest huren. Ze hebben vervolgens een emailaccount op verdachtes naam aangemaakt om een auto bij autoverhuurbedrijf [bedrijf 1] in Duitsland te reserveren. Verdachte heeft daarna samen met [medeverdachte 1] en nog een derde persoon de auto opgehaald bij [bedrijf 1] in Düsseldorf. Verdachte kreeg € 500,-- contant van [medeverdachte 1] . Dit geld moest hij storten op zijn bankrekening, zodat hij de autohuur kon pinnen. Verdachte heeft een witte Citroën DS gehuurd.
22
Uit de bankgegevens van verdachte blijkt dat er op 26 augustus 2020 om 13.16 uur € 500,-- contant is gestort en dat op 26 augustus 2020 om 20.20 uur € 532,49 wordt betaald aan [bedrijf 1] .
23Volgens de gegevens van [bedrijf 1] autoverhuur blijkt dat verdachte vanaf 26 augustus 2020 een Citroën DS DS3 Crossback met kenteken [kenteken] heeft gehuurd bij [bedrijf 1] in Düsseldorf.
24Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de telefoon van verdachte (+ [telefoonnummer] ) op 26 augustus omstreeks 16:24 uur de zendmast aanstraalt bij Klazienaveen en op 26 augustus 2020 omstreeks 21:15 uur de zendmast bij Babberich. In de tussenliggende periode wordt er geen gebruik gemaakt van zendmasten in Nederland. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) blijkt dat zijn telefoon op 26 augustus omstreeks 16:22 uur de mast aanstraalt bij Klazienaveen en op 26 augustus 2020 omstreeks 21:12 uur de mast bij Stokkum en vervolgens om 21:14 uur bij Babberich. In de tussenliggende periode wordt er geen gebruik gemaakt van zendmasten in Nederland. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 6] (+ [telefoonnummer] ) blijkt dat deze telefoon op 26 augustus 2020 om 15:36 uur de zendmast aanstraalt bij Emmen. Op 26 augustus 2020 om 21:16 uur straalt dit telefoonnummer een zendmast aan welke staat in Didam.
25Voorts blijkt uit een bericht van
[medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) op 26 augustus 2020 om 15.05 uur aan [medeverdachte 4]
(+ [telefoonnummer] ) dat hij onderweg is om een nieuwe auto op te halen. Hij is er vanavond.
26
De rechtbank stelt vast dat voornoemde betaalgegevens en historische verkeersgegevens de verklaring van verdachte voldoende steun geven om vast te stellen dat verdachte de Citroën in Düsseldorf heeft gehuurd en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] met hem mee waren om de auto op te halen. Bovendien bevestigt [medeverdachte 1] zelf in een bericht naar [medeverdachte 4] dat hij een auto aan het halen is.
Het preparen van het voertuig, de Citroën
Uit de camerabeelden van 26 augustus 2020 van de camera gericht op het pand aan de [straatnaam] te Wolvega blijkt het volgende. Rond 22.17 uur kwam er een Mercedes GLA het terrein van de loods op rijden. [medeverdachte 3] stapte als bijrijder uit, opende de loods en ging naar binnen. Om 22.24 uur reed een witte Citroën type DS Crossback voorzien van kenteken [kenteken] het terrein van de loods op. Het kenteken is ten naam gesteld bij [bedrijf 1] Duitsland. Als bijrijder stapte uit
[medeverdachte 6] . De Citroën werd de loods ingereden. Om 22.34 uur liep [medeverdachte 4] het terrein van de loods op. Hij droeg een zwart voorwerp. Om 22.47 uur werd de loodsdeur geopend door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Ze keken rond en sloten de deur weer. Om 23.51 uur reed de Citroën met Duits kenteken de loods uit. [medeverdachte 6] hield de loodsdeur open, [medeverdachte 4] verliet met een koffer in de hand het terrein.
27
Voornoemde camerabeelden zijn aan [medeverdachte 4] getoond. Hij heeft zichzelf op de camerabeelden herkend.
28Onder [medeverdachte 3] is een telefoon inbeslaggenomen die gekoppeld was aan telefoonnummer + [telefoonnummer] . Uit de veiliggestelde gegevens op deze telefoon blijkt dat op 26 augustus 2020 om 22:39 uur in de map shared/AppGroup een foto is geplaatst. Uit bevindingen van de digitale recherche werd duidelijk dat de afbeelding via Signal verzonden is. De contactpersoon naar wie de afbeelding is verzonden betrof + [telefoonnummer] onder de naam “ [naam 2] ”. Uit onderzoek werd duidelijk dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] in gebruik is bij Signal contact “ [gebruikersnaam] ”. [medeverdachte 3] had dit telefoonnummer in zijn contactenlijst als “ [naam 2] ” opgeslagen. Op de foto is volgens de verbalisant de hem bekende [medeverdachte 4] te zien. Hij hangt half in het passagiersportier van een witte auto. De uiterlijke contouren van het voertuig komen overeen met een witte Citroën type Crossback. Om 23.09 uur die dag werd met de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 3] een video gemaakt. Hierop is een witte auto te zien die qua uiterlijke kenmerken overeenkomt met de Citroën type Crossback. Op het stuur is een logo te zien. Dit logo komt ook overeen met het logo van een Citroën type Crossback. Te zien is dat onder het middenconsole verschillende pakketten liggen.
29Eerder die dag om 1.50 uur heeft [medeverdachte 3] via Signal aan [gebruikersnaam] doorgegeven dat hij een nieuwe man heeft die gaat rijden en dat hij nu de auto gaat vullen met “stach”. Als [gebruikersnaam] wil kan hij ook zijn “stach” er in. De man vertrekt morgenochtend. In het gesprek wordt ook over een “tracker” gesproken.
30
De voorbereiding van het transport met als koerier [medeverdachte 5]
Verdachte heeft verklaard dat hij, voordat [medeverdachte 5] naar Noorwegen is vertrokken, samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en nog iemand bij [medeverdachte 5] thuis is geweest.
Door [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] is de Citroën toen naast de woning van
[medeverdachte 5] op een parkeerterrein gezet. Hij heeft gezien dat [medeverdachte 3] en de andere man een GPS-tracker in de Citroën inbouwden. Dit deden ze op het parkeerterrein naast de woning van [medeverdachte 5] . Tijdens het bezoek werd de route besproken. Deze lieten ze zien op Google Earth. De grensovergangen werden besproken. Het was belangrijk dat [medeverdachte 5] via de brug ging in plaats van met de boot. Wanneer [medeverdachte 5] op de eindbestemming was aangekomen moest hij bellen met [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] . Ze vertelden ook dat ze voor de zekerheid een hotel voor [medeverdachte 5] hadden geboekt.
31.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij verdachte blijkt dat zijn telefoon in de vroege morgen van 27 augustus 2020 om 1:14 uur een zendmast aanstraalde die staat op de [straatnaam] te [woonplaats] . Uit de historische
verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 1] is te lezen dat zijn telefoonnummer op 27 augustus 2020 van 00:24 uur tot en met 1:08 uur dezelfde zendmast aanstraalde. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 3] blijkt dat zijn telefoonnummer op 27 augustus 2020 omstreeks 00:21 uur en om 00:24 uur ook dezelfde zendmast aanstraalde. Tevens straalde de telefoon genoemde mast aan omstreeks 1:19 uur. De woning van [medeverdachte 5] aan de [straatnaam] te [woonplaats] ligt midden in [woonplaats] en in het gebied van genoemde zendmast.
32
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 5] is te lezen dat hij op 27 augustus 2020 om 5:28 uur contact had met een zendmast die staat op de [straatnaam] te [woonplaats] en op 29 augustus 2020 om 6:56 uur contact had met een zendmast die staat op de Markt te Wolvega. In de tussenliggende gesprekken zijn geen mastgegevens bekend. Dit kan inhouden dat het telefoonnummer in het buitenland is geweest.
33
De rechtbank stelt vast dat de historische telefoongegevens de verklaring van verdachte ondersteunen, dat voordat [medeverdachte 5] op reis ging hij samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en een onbekende man bij [medeverdachte 5] thuis is geweest. Bovendien bevestigt [medeverdachte 5] dit ook in onderstaande verklaring.
Het transport met als koerier [medeverdachte 5]heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] via zijn broer Verdachte heeft ontmoet. [medeverdachte 1] heeft hem toen voorgesteld om voor hem naar Oslo in Noorwegen te rijden. Hem is verteld dat er ongeveer zes kilo cocaïne in de auto zou zitten. In de vroege ochtend van 27 augustus 2020 is [medeverdachte 5] met een witte Citroën richting Noorwegen vertrokken. Deze auto had
[medeverdachte 1] voor hem geregeld. De avond hiervoor kwamen Verdachte, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en nog een ander bij hem langs. Hij heeft instructies gekregen. [medeverdachte 3] vertelde dat ze via een GPS-tracker konden zien waar hij was. Er zouden ook personen voor hem uitrijden. Tijdens de reis had [medeverdachte 5] veel contact met het telefoonnummer +
[telefoonnummer] . Volgens [medeverdachte 5] was dit het nummer dat [medeverdachte 3] gebruikte. [medeverdachte 3] gaf hem de adressen. Tijdens de reis kreeg [medeverdachte 5] via wickr locaties doorgezonden. [medeverdachte 3] gebruikte de wickr accounts: [gebruikersnaam] en
[gebruikersnaam] . Deze locaties tikte [medeverdachte 5] dan in op zijn telefoon. Wanneer hij bijna bij een locatie was kreeg hij een nieuwe locatie door. Ze wisten dus telkens waar hij was. In Zweden heeft [medeverdachte 5] overnacht in een hotel. Dit was voor hem op zijn naam gereserveerd. De volgende ochtend is hij naar Noorwegen gereden. Hij kwam vroeg in de ochtend aan bij een hotel in
Oslo. Dit hotel was eveneens voor hem gereserveerd. Het betrof het [hotel] . In Oslo moest [medeverdachte 5] achter een donkere man in een taxi aanrijden. Ze reden naar een autogarage. Daar moest hij [medeverdachte 3] bellen en zijn telefoon en sleutels aan de man afgeven. De man bracht hem met de taxi terug naar zijn hotel. In de avond is [medeverdachte 5] weer richting Nederland gereden. Hij kwam vroeg in de ochtend aan in Nederland. Hij is toen naar de woning van Verdachte gereden en heeft hem de sleutel van de auto overhandigd. Toen hij de auto in Noorwegen terugkreeg zag hij dat de halve middenconsole eruit lag. Ze hadden in Noorwegen de middenconsole uit elkaar gehaald maar niet weer netjes in elkaar gezet.
34
Uit de historische telefoongegevens in de periode tussen 27 augustus 2020 en 5 oktober 2020 blijkt dat [medeverdachte 5] met het telefoonnummer + [telefoonnummer] contact heeft gehad met het telefoonnummer + [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer heeft geen tenaamstelling. Gedurende de reis van [medeverdachte 5] had hij zeer regelmatig contact met dit telefoonnummer. Uit de vergelijking met de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] en het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 3] , blijkt dat beide telefoons op dezelfde momenten gebruikmaakten van zendmasten die staan in dezelfde plaatsen in Nederland.
35De telefoon van [medeverdachte 3] is inbeslaggenomen. Het telefoonnummer dat aan deze telefoon gekoppeld was had het nummer + [telefoonnummer] . Deze telefoon is onderzocht. Op het toestel stonden verschillende apps. Onder “User Account” bij deze verschillende apps waren door de gebruiker verschillende accountnamen gekoppeld. Voor de app wickr waren de accountnamen [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] gekoppeld. Op de telefoon was gezocht op [hotel] , Oslo. In het tabblad “images” werd een screenshot van een boekingsbevestiging van het [hotel] , Oslo aangetroffen.
36Uit de bankgegevens van [medeverdachte 5] blijkt dat hij op 28 augustus 2020 een betaling van 125,39 euro bij ATM Nokas Nydalen Oslo Noorwegen heeft gedaan.
37Op voornoemde telefoon werd op 27 augustus 2020 naar [hotel] Hotel op de website www.booking.com gezocht.
38
Op grond van het voorstaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] tijdens het transport naar Noorwegen en in Noorwegen instructies aan [medeverdachte 5] heeft gegeven en dat hij ook de hotels voor hem heeft gereserveerd. [medeverdachte 3] gebruikte tijdens het transport het telefoonnummer + [telefoonnummer] en op de wickr app de accountnamen [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] .
De beloning van verdachte en [medeverdachte 5]heeft ongeveer € 4.500,-- voor de rit ontvangen. Hij heeft dit geld van [medeverdachte 3] ontvangen. Dit was minder dan hem was toegezegd. [medeverdachte 3] vertelde hem dat dit was omdat de ontvangers in Noorwegen zeiden dat “het spul” niet goed was en dat de kronen nog omgewisseld moesten worden naar euro’s
.39
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 5] € 10.000,-- zou ontvangen. Dit bedrag zouden beiden delen. Uiteindelijk hebben ze minder ontvangen. [medeverdachte 3] heeft hen dit geld gebracht. Ze hebben elke € 4.500,-- gehad.
40
De rol van verdachte
Verdachte heeft zijn broer [medeverdachte 5] benaderd om het drugstransport te doen. Verdachte zou hiervoor zelf ook een beloning ontvangen. Hij heeft de auto gehuurd waarmee het drugstransport is uitgevoerd. Verdachte was ook aanwezig toen de huurauto naar [medeverdachte 5] werd gebracht en [medeverdachte 5] instructies kreeg omtrent het transport.
De rol van [medeverdachte 1]heeft via verdachte de koerier geronseld. Ook onderhield hij het contact met [medeverdachte 4] , de persoon die de drugs moest inbouwen. [medeverdachte 1] was in de loods aan de [straatnaam] te Wolvega aanwezig toen de drugs werden ingebouwd. Hij heeft de auto met daarin de drugs naar de woning van [medeverdachte 5] gereden en hij heeft hem instructies gegeven voor het transport naar Oslo. [medeverdachte 1] was derhalve verantwoordelijk voor de coördinatie voorafgaande aan het transport en voor het bij elkaar brengen van de betrokken personen. Tevens heeft hij aanwijzingen gegeven voor tijdens het transport en heeft hij drugs vervoerd en aanwezig gehad.
De rol van [medeverdachte 3]was in de loods aan de [straatnaam] te Wolvega aanwezig toen de cocaïne werd ingebouwd en heeft hier ook afbeeldingen van op zijn telefoon. Hij was betrokken bij het plaatsen van de GPS-tracker onder de auto. Voorafgaande aan het transport heeft hij de route doorgesproken met
[medeverdachte 5] als de koerier en hem instructies gegeven. Tijdens het transport gaf hij de locaties door aan de koerier en gaf hij door welke hotels voor hem waren gereserveerd. In Oslo was [medeverdachte 3] de tussenpersoon tussen de koerier en de personen in Oslo die de drugs ontvingen. Hij was dus verantwoordelijk voor de coördinatie voorafgaand aan het transport, tijdens het transport en na afloop was hij verantwoordelijk voor de betaling van de koerier en diens broer. Hij had derhalve een leidinggevende en coördinerende rol bij het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 5]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 5] is gevraagd om ongeveer zes kilo cocaïne naar het buitenland te vervoeren. Hij heeft hiermee ingestemd en heeft vervolgens een auto met daarin de cocaïne naar Oslo vervoerd.
De rol van [medeverdachte 4]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 4] wist dat er een auto opgehaald zou worden en hij komt de avond dat de auto is opgehaald langs in de loods aan de [straatnaam] in Wolvega. Hij heeft zijn gereedschapskoffer bij zich. Wanneer de auto wegrijdt vertrekt ook [medeverdachte 4] . Gelet op deze omstandigheden, in samenhang genomen met de op de telefoon van [medeverdachte 3] aangetroffen afbeeldingen, waaruit blijkt dat [medeverdachte 4] voorin de Citroën bezig is en dat bij de middenconsole de drugs is ingebouwd en de verklaring van [medeverdachte 5] dat de middenconsole in Noorwegen is verwijderd en teruggezet, acht de rechtbank het aangetoond dat [medeverdachte 4] , die automonteur is, de drugs in de auto heeft ingebouwd.
De vaststelling van drugs bij het transport
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt niet dat is vastgesteld dat [medeverdachte 5] daadwerkelijk verdovende middelen naar Noorwegen heeft vervoerd. De rechtbank acht voor de vaststelling van de aanwezigheid van drugs bij dit transport de bewijsmiddelen voor het transport in de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 en de voorbereiding van het transport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020 van belang en zal dezen hieronder opnemen. De rechtbank zal vervolgens de modus operandi in de zaken vergelijken.
Ten aanzien van het transport uitgevoerd in de periode 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020
Op 25 oktober 2020 om 9:08 uur werd een zwarte Ford Kuga, met Duits kenteken [kenteken] , gecontroleerd nabij de grenspassage bij Holtet in Noorwegen. De bestuurster van de auto was een vrouw, die zich met een Nederlands paspoort legitimeerde als [medeverdachte 10] . Er werd besloten om de auto mee te nemen voor een uitgebreide controle.
Het aantreffen van de drugs in de Ford Kuga
De auto werd vervolgens door een douanebeambte met de drugshond doorzocht. De douanebeambten zagen pakketjes verpakt in bolletjesplastic in de achterklep. Er werd een pakketje uit de achterklep gehaald voor onderzoek. Dit was een vierkant, langwerpig pakketje met een Chanellogo. Onder het bolletjesplastic zaten twee lagen met vacuümplastic, zwarte krimpfolie en twee lagen gewoon plastic voordat het pakketje met het logo tevoorschijn kwam. Op 27 oktober 2020 werd een nacontrole van bovengenoemde auto uitgevoerd. Er werd wederom gezocht door een douanebeambte met de drugshond. Vervolgens werden er achttien pakketten aangetroffen met bruine tape, waarvan enkele pakketten waren voorzien van een Davidster aangebracht met een blauwe stift.
41De totale hoeveelheid, samen met hetgeen daaraan voorafgaand werd aangetroffen, is forensisch onderzocht en bedraagt in totaal: 6.626,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne.
42Er is gebruik gemaakt van de aanwezige holle ruimtes/bergplaatsen in de auto.
De GPS-tracker aangetroffen in de Ford Kuga
Nabij het pakket onder de vloerbedekking voor de passagiersstoel werd een tracker aangetroffen.
43Deze tracker werd bemonsterd.
44Op de binnenkant van het deksel werd DNA-materiaal aangetroffen dat geschikt was om te vergelijken.
45Dit DNA-materiaal is vergeleken met het DNA-profiel van [medeverdachte 3] en het komt overeen.
46
In de tracker werd een simkaart van Lebara aangetroffen. Deze simkaart werd onderzocht en uit dit onderzoek blijkt dat het Nederlandse telefoonnummer + [telefoonnummer] was gekoppeld aan deze simkaart. Uit informatie van de opgevraagde historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer blijkt dat dit telefoonnummer ook in een telefoon met imeinummer ​ [imeinummer] heeft gezeten. Dit was in de periode van 5 september 2020 vanaf 19:56 uur tot en met 3 oktober 2020 om 02:59 uur. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er drie simkaartjes in dit toestel hebben gezeten. Namelijk de nummers + [telefoonnummer] , + [telefoonnummer] (nummer tracker) en het nummer + [telefoonnummer] .
Op 3 oktober 2020 ging het simkaartje met het telefoonnummer + [telefoonnummer] in de GPS-tracker met het imei-nummer [imeinummer] . Deze combinatie heeft op 3 oktober 2020 omstreeks 3:12 uur nog contact met het Nederlandse telefonienetwerk en daarna niet meer.
47Opvallend is dat op 2 oktober 2020 om 22.36 uur [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) belde en vroeg waar die GPS lag. Volgens [medeverdachte 2] was er naast de auto een witte kast en lag de GPS daar onderin.
48
In de periode van 6 oktober 2020 om 11:09 uur en 24 oktober 2020 om 07:50 uur bevond het simkaartje met telefoonnummer + [telefoonnummer] zich nog steeds in een toestel (GPS-tracker) met het imei-nummer [imeinummer] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] had op 24 oktober 2020 om 7:50 nog contact heeft met het Nederlandse telefonienetwerk, namelijk met de zendmast in Nijetrijne. Daarna was er nog wel contact met het nummer maar niet meer met het Nederlandse netwerk. Het telefoonnummer + [telefoonnummer] kwam vervolgens niet meer in Nederland. Het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 10] bevond zich op 24 oktober 2020 om 14:20 uur nog in Nederland. Hierna straalde de telefoon geen zendmasten meer aan in Nederland.
49
Gelet op voornoemde stelt de rechtbank vast dat in de auto waarin [medeverdachte 10] reed een
GPS-tracker is aangetroffen. Op de binnenkant van deze GPS-tracker is het DNA-materiaal van [medeverdachte 3] aangetroffen. De auto waarin [medeverdachte 10] reed kon via deze GPS-tracker op afstand (ook vanuit Nederland) worden gevolgd.
Opvallend is dat zowel het nummer van de GPS-tracker + [telefoonnummer] als het telefoonnummer waarvan de rechtbank bij het hiervoor ten laste gelegde feit, het transport in augustus 2020, heeft vastgesteld dat het in gebruik is bij [medeverdachte 3] , te weten + [telefoonnummer] beide in een telefoon hebben gezeten met het imei-nummer [imeinummer] .
Het regelen van de koerier [medeverdachte 10] en het huren van de auto, de Ford Kuga
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft gevraagd of hij een chauffeur wilde regelen. [medeverdachte 5] kende [medeverdachte 10] en heeft haar gevraagd. Ze konden hiermee beiden een paar duizend euro verdienen. [medeverdachte 10] wilde het wel doen.
[medeverdachte 1] zei dat ze een auto in Duitsland bij [bedrijf 1] moesten huren. [medeverdachte 5] is met [medeverdachte 10] mee geweest naar Duitsland om een auto te huren. [medeverdachte 5] had hiervoor geld gekregen van [medeverdachte 1] . Dit geld moest [medeverdachte 10] op haar rekening storten, zodat ze de autohuur per pin kon betalen. Ze heeft een Opel Grandland gehuurd. Toen [medeverdachte 5] deze auto naar [medeverdachte 1] in Wolvega reed werd hij kort na de overdracht met zijn eigen auto staande gehouden door de politie. Er is toen gezegd dat de auto “heet” was en dat deze omgewisseld moest worden. [medeverdachte 10] heeft toen de Opel Grandland naar Duitsland teruggebracht en een andere auto gehuurd. Het geld voor deze tweede auto kwam ook van [medeverdachte 1] en is door [medeverdachte 5] aan haar gegeven.
[medeverdachte 10] heeft de auto in de buurt van de woning van [medeverdachte 5] neergezet en de sleutel bij hem thuis afgeleverd.
50[medeverdachte 5] heeft de auto, dit was een Ford Kuga, naar een parkeerplaats in Wolvega gebracht en vervolgens [medeverdachte 1] gebeld met de mededeling dat de auto er stond en dat hij deze op kon halen. [medeverdachte 5] heeft [medeverdachte 10] ook driehonderd tot vierhonderd euro aan reisgeld meegegeven.
51
De verklaring van [medeverdachte 10] komt overeen met de verklaring van [medeverdachte 5] . Ze heeft verklaard dat [medeverdachte 5] haar heeft gevraagd om met een auto met daarin cocaïne naar Oslo te rijden. Ze zou hiervoor € 6.000,-- ontvangen. Op 28 september 2020 heeft ze hiermee ingestemd. Ze heeft met [medeverdachte 5] in Düsseldorf bij een locatie van [bedrijf 1] een Opel Grandland gehuurd. Ze heeft de auto later omgeruild voor een Ford Kuga.
52
Uit de gegevens van [bedrijf 1] blijkt dat [medeverdachte 10] op 23 oktober 2020 een Ford Kuga, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd.
53
Het persen van de drugs voor het transport van koerier [medeverdachte 10]
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende
.Op 23 oktober 2020 om 21:52 uur kwam [medeverdachte 11] als bijrijder uit een Mercedes. De bestuurder was [medeverdachte 3] . [medeverdachte 11] had in zijn hand een gele plastic tas. Zowel [medeverdachte 11] als [medeverdachte 3] liepen in de richting van de loods van [medeverdachte 7] . Om 22:19 uur kwam [medeverdachte 11] samen met
[medeverdachte 2] uit het pand aan de [straatnaam] . Ze brachten spullen in de richting van de loods van [medeverdachte 7] . [medeverdachte 11] droeg een voorwerp lijkend op de pers die het onderzoeksteam op 1 december 2021 in beslag heeft genomen in de loods van [medeverdachte 7] . Om 22:33 uur liep [medeverdachte 7] met een rood voorwerp in zijn hand het pand aan de [straatnaam] uit in de richting van zijn eigen loods. Het voorwerp kwam overeen met het voorwerp dat op 1 december 2021 in de loods van [medeverdachte 7] in beslag is genomen. Dit werd gebruikt bij het persen.
Op 24 oktober 2020 werd [medeverdachte 12] gecontroleerd door de politie. [medeverdachte 1] was hierbij aanwezig. Toen de politie was vertrokken liepen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 11] uit de richting van de loods van [medeverdachte 7] naar de personen voor het pand [straatnaam] .
54[medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij van 23 oktober op 24 oktober 2020 drugs heeft geperst. Dit was van te voren in de loods aan de [straatnaam] besproken. Hierbij waren in ieder geval aanwezig [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] . Het afwegen en persen moest in de loods van [medeverdachte 7] gebeuren, omdat ze bang waren dat de politie in de loods aan de [straatnaam] zou komen. De pers en de toebehoren zijn toen naar de loods van [medeverdachte 7] gebracht. Hij heeft twaalf blokken van 500 gram geperst. Dit was een vermenging van versnijdingsmiddelen en heroïne. De blokken gingen bij [medeverdachte 7] vandaan in boterhamzakjes, folie en bruine tape. Daarna hadden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het erover dat de blokken nog vacuüm verpakt moesten worden, maar dat het sealapparaat zoek was. Het was volgens [medeverdachte 7] de bedoeling dat de geperste blokken naar Scandinavië zouden worden gebracht.
55Het persen heeft [medeverdachte 7] samen met [medeverdachte 11] gedaan. [medeverdachte 11] zeefde de drugs en deed deze in de boterhamzakjes waarna [medeverdachte 7]
een en ander perste. Een paar dagen later heeft [medeverdachte 7] € 200,-- voor zijn werkzaamheden van [medeverdachte 3] ontvangen.
56
De verklaring van [medeverdachte 7] vindt naast voornoemde camerabeelden ook steun in de inhoud van volgende tapgesprekken.
Op 23 oktober 2020 om 21:08 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) naar
[medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) en spreekt over vacuümtassen. De telefoon van
[medeverdachte 2] straalde op het moment van het gesprek een zendmast aan op Aan de Schipsloot 28 te Wolvega. Zowel het pand aan de [straatnaam] als het pand aan de [straatnaam] vallen in het antennegebied van deze zendmast.
Op 24 oktober 2020 om 1:49 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) naar het nummer van [medeverdachte 7] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] vroeg hem wat er aan de hand was. [medeverdachte 7] zei dat er “wouten” voor de deur zijn en een auto over de kop werd gehaald. Hij zei dat hij aan het persen was en beëindigde het gesprek.
57
Prepareren van de auto van de Ford Kuga
Op 24 oktober 2020 om 7.51 uur werd [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) gebeld door [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] vroeg waar [medeverdachte 4] was. [medeverdachte 4] zei dat hij in de garage was. Volgens [medeverdachte 1] was dat “mooi” en komt hij eraan. Om 8.16 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij groene platen heeft. Om 8:26 uur belde [medeverdachte 1] (+
[telefoonnummer] ) [medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] (+
[telefoonnummer] ) zei dat hij over een uurtje bij hem zou zijn [medeverdachte 5] antwoordde dat dat goed is, maar dat hij al onderweg is. [medeverdachte 1] kan de auto bij zijn huis neerzetten. Om 9:34 uur belde [medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of de “waggie” er al staat. Volgens [medeverdachte 1] duurde het nog een half uurtje. [medeverdachte 5] gaf aan dat die “chick” daar staat te wachten. Ze spraken af dat ze voor de zekerheid nog een uur nemen en dat de “chick” thuis moet wachten.
58
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende. Op 24 oktober 2020 om 8:33 uur werd een zwart voertuig voorzien van een witte kentekenplaat het pand aan de [straatnaam] ingereden. De deur werd daarna meteen gesloten. Om 11.24 uur werd dit voertuig weer naar buiten gereden. Het voertuig was toen voorzien van handelaarskentekenplaten. Ondertussen zijn er diverse voertuigen bij het pand aan de [straatnaam] geweest.
59
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende
.Op 24 oktober 2020 om 11:22 uur kwam er een zwarte Ford Kuga voorzien van handelaarskentekenplaten het terrein op rijden. Het voertuig werd meteen de loods ingereden. Circa twee minuten later stapte [medeverdachte 12] uit de loods en [medeverdachte 6] verwijderde de handelaarskentekenplaten. Het originele kenteken van het voertuig was het Duitse kenteken [kenteken] . [medeverdachte 1] was hierbij ook aanwezig waarna hij wegging. De Ford Kuga bleef in de loods staan. Om 11.40 uur ging [medeverdachte 3] de loods in. Vijf minuten later kwam ook [medeverdachte 1] en ging de loods in. Even later kwamen ook [medeverdachte 6] en [medeverdachte 12] bij de loods. Om 11.56 uur kwam [medeverdachte 4] bij de loods. Hij liep de loods in. Om 12.38 uur kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] uit de loods. [medeverdachte 1] stapte in een auto en reed deze van het terrein. [medeverdachte 6] opende samen met
[medeverdachte 3] de loodsdeur. De zwarte Ford Kuga werd de loods uitgereden en [medeverdachte 6] stapte bij [medeverdachte 1] in de auto. Zij reden weg en werden gevolgd door de Ford Kuga. [medeverdachte 3] reed weg en [medeverdachte 4] kwam met een tas van het terrein. Het is aannemelijk dat de bestuurder van de Ford Kuga [medeverdachte 12] is geweest, omdat deze later niet meer op de beelden te zien is.
60Tevens heeft [medeverdachte 12] verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 1] de Ford Kuga uit de loods heeft gereden en de auto in Marknesse heeft geparkeerd.
61
Op 24 oktober 2020 om 12.48 uur stuurde [medeverdachte 5] een chatbericht naar [medeverdachte
10] inhoudende: “Ga ff naar me huis krijg je van meddie sleutel”. Even later om 13:11 uur stuurde [medeverdachte 5] het volgende chatbericht naar [medeverdachte 10] : “Ligt nog 300 in waggie kun je tanken in Duitsland of eten kopen daarna moet je alles pinnen”. Uit de ANPR-registraties blijkt dat de Ford Kuga met kenteken [kenteken] op 24 oktober 2020 om 14:41 uur bij Emmen de grens overreed naar Duitsland.
62
Contacten tijdens de reis van koerier [medeverdachte 10]
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] het wicker-account van [medeverdachte
10] heeft gegeven, zodat hij haar de coördinaten voor onderweg door kon geven. Toen
[medeverdachte 10] onderweg was heeft [medeverdachte 5] haar een bericht gezonden en gevraagd hoe het ging. [medeverdachte 10] vertelde dat ze in een hotel was. Ze was toen in Götenborg. Op 25 oktober 2020 is [medeverdachte 5] gebeld door [medeverdachte 3] , omdat [medeverdachte 3] geen contact meer kon krijgen met [medeverdachte 10] . Nadat bekend was dat [medeverdachte 10] was aangehouden heeft [medeverdachte 3] [medeverdachte 5] gebeld en hem gezegd dat hij veel geld was misgelopen.
63
[medeverdachte 10] heeft verklaard dat ze tijdens de reis via whatsapp contact had met
[medeverdachte 5] . Tevens had zij tijdens de reis telefonisch contact met een persoon die volgens haar niet honderd procent Nederlander was. Hij sprak met een accent. Hij gaf haar de routebeschrijving via de wickr-app en ze hebben gebeld. Het eerste gesprek ging over de vraag waar ze ging slapen. Het tweede gesprek ging erover dat ze weer ging rijden en het derde gesprek was toen [medeverdachte 10] de Noorse grens passeerde. De persoon gaf aan dat ze Oslo moest invoeren als bestemming. [medeverdachte 10] heeft in een hotel in Götenborg overnacht. Het hotel was op haar naam gereserveerd. Ze heeft screenshots van de boekingen ontvangen via de wickr-app. Tijdens de reis heeft ze ook een screenshot ontvangen van het hotel [hotel] in Oslo. De screenshots werden verstuurd vanaf hetzelfde wickr-account dat haar ook de route gaf.
64Via de wickr-app kreeg [medeverdachte 10] aanwijzingen met betrekking tot de weg die ze moest nemen. Toen ze in Duitsland een verkeerde afslag had genomen, kreeg ze berichtjes van “Waar rijd je nu?” en “Je rijdt op de verkeerde weg”.
65
De telefoon van [medeverdachte 10] is onderzocht en hieruit blijkt het volgende. Op 24 oktober 2020 om 21:38 uur heeft [medeverdachte 10] gebeld met een Zweeds telefoonnummer zijnde + [telefoonnummer] . Uit onderzoek blijkt dat dit nummer is gekoppeld aan het [hotel] in Göteborg, Sweden. Op de telefoon van [medeverdachte 3] is een screenshot aangetroffen van een hotelboeking in het [hotel] voor de nacht van 24 oktober 2020 op 25 oktober 2020. Op deze afbeelding staat hetzelfde nummer dat door [medeverdachte 10] werd gebeld.
Op haar telefoon werd ook een afbeelding aangetroffen van een boeking bij [hotel] voor de nacht van
24 oktober 2020 op 25 oktober 2020. Het bevestigingsnummer was 2620663653. Op de telefoon van [medeverdachte 3] is eenzelfde afbeelding aangetroffen. Het bevestigingsnummer, de pincode, de locatie en de data komen overeen.
In de periode van 24 tot en met 25 oktober 2020 had de telefoon van [medeverdachte 10] contact met het telefoonnummer + [telefoonnummer] . De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] zijn opgevraagd. Hieruit blijkt dat het nummer + [telefoonnummer] tussen 13 oktober 2020 en 26 oktober 2020 gekoppeld was aan het telefoontoestel met het imei-nummer [imeinummer] . Op 1 december 2020 werd tijdens een doorzoeking in perceel [straatnaam] te Heerenveen, de verblijflocatie van [medeverdachte 3] , een mobiele telefoon aangetroffen en inbeslaggenomen. Het betrof hier een mobiele telefoon van het merk Nokia, met imei-nummer [imeinummer] . De zendmastgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] zijn vergeleken met de zendmastgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ). Hieruit blijkt dat de telefoonnummers op veel dezelfde momenten gebruikmaakten van dezelfde zendmastlocaties.
66
Uit het onderzoek in Noorwegen blijkt dat er voor [medeverdachte 10] een reservering was gedaan bij het hotel [hotel] in Oslo op 25 oktober 2020 om 9:30 uur via booking.com en geannuleerd op 25 oktober 2020 om 10:25 uur. Het hotel gaf aan dat een man had gebeld die zei dat hij de echtgenoot van [medeverdachte 10] was en had gevraagd of [medeverdachte 10] in het hotel verbleef. Uit de historische telefoongegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] blijkt dat dit nummer een uitgaand gesprek van 9.22 minuten heeft gehad naar telefoonnummer + [telefoonnummer] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] is van het hotel [hotel] in Oslo.
67
In Noorwegen is onderzoek gedaan naar het wickr-account op de telefoon van [medeverdachte 10] .
Hieruit blijkt dat zij drie actieve gesprekken had met de gebruikersprofielen: [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] .
68
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] de persoon is met wie [medeverdachte 10] tijdens het transport contact had via de wickr-app en die haar volgde via de GPS-tracker, haar de route doorgaf en haar haar hotelreserveringen doorgaf. Met gebruikmaking van het telefoonnummer + [telefoonnummer] heeft [medeverdachte 3] ook geïnformeerd bij het hotel [hotel] in Oslo of [medeverdachte 10] al was aangekomen.
Ten aanzien van de voorbereiding van het transport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020
Regelen van de koerier [medeverdachte 9] en het huren van een auto, de Volkswagen Golf
[medeverdachte 9] kreeg op een gegeven moment via de wickr-app van het profiel “ [gebruikersnaam]
” een bericht. [gebruikersnaam] had haar eerder een bericht gestuurd dat zowel het profiel
[gebruikersnaam] als [gebruikersnaam] van hem waren. [medeverdachte 9] had al via de telefoon de stem gehoord dat het om een en dezelfde persoon ging. [gebruikersnaam] vroeg in het bericht of ze nog een transport wilde doen en wanneer ze zou kunnen. [medeverdachte 9] wist dat dit ging over het vervoeren van drugs naar het buitenland. Via de wickr-app werd heen en weer gecommuniceerd totdat ze een afspraak hadden. [medeverdachte 9] had ondertussen contact met [naam 3] en de datum met [naam 3] afgestemd, want ze wilde samen met [naam 3] dit transport doen. Ze heeft aan [gebruikersnaam] de datum doorgegeven waarop zowel zij als [naam 3] kon. Dit speelde zich af in de periode van 23 tot 27 november 2020. De afspraak was dat [gebruikersnaam] een auto zou reserveren bij [bedrijf 1] . [medeverdachte 9] had hiervoor haar e-mailadres aan [gebruikersnaam] gegeven. Op 27 november 2020 zouden ze vertrekken, maar [gebruikersnaam] liet weten dat dit werd uitgesteld en dat ze 28 november 2020 de auto moesten ophalen. Hij zou een nieuwe reservering maken en ook vertelde hij dat er iemand langs zou komen om geld te brengen. [medeverdachte 9] kreeg via haar e-mail een bericht van [bedrijf 1] dat de reservering was geannuleerd. Op 27 november 2020 was [medeverdachte 9] samen met [naam 3] in haar woning aan de [straatnaam] in Leeuwarden. Een jongen belde anoniem dat hij buiten stond. Ze zijn toen naar buiten gegaan. De jongen heeft hun toen € 650,-- in biljetten van € 50,– gegeven. Dit geld moest ze op haar rekening storten voor de huur van de auto. Via haar e-mail kreeg [medeverdachte 9] een bericht dat er een reservering voor een huurauto in Hamburg was gemaakt. Op 28 november 2020 heeft de jongen, die eerder het geld had gebracht, hen opgehaald in Leeuwarden. Hij reed in een rood busje. Hij is eerst met ze naar de Rabobank aan het Zaailand in Leeuwarden gereden, zodat [medeverdachte 9] het geld konden storten. Daarna is hij met hen naar de luchthaven in Hamburg gereden. [medeverdachte 9] en [naam 3] zijn toen naar binnengegaan om de auto te huren. De gereserveerde auto was niet meer beschikbaar, omdat ze te laat waren. [medeverdachte 9] heeft toen via de wickr-app
[gebruikersnaam] gebeld. Hij heeft haar gezegd dat ze de Golf moest huren. [medeverdachte 9] heeft vervolgens de huur voor de Golf betaald en de auto opgehaald. Hierna heeft ze via de wickr-app weer contact opgenomen met [gebruikersnaam] . Hij zei dat ze naar huis konden rijden met de auto. [medeverdachte 9] heeft [naam 3] thuis afgezet en [medeverdachte 9] heeft vervolgens de auto in Leeuwarden bij haar woning geparkeerd en de sleutel op de band aan de voorzijde van de auto gelegd. Dit was vooraf zo afgesproken met [gebruikersnaam] . [medeverdachte 9] en [naam 3] zouden bericht krijgen wanneer ze konden vertrekken. Het plan was om in de nacht van zaterdag op zondag te vertrekken. [gebruikersnaam] had gezegd dat ze de wekker om vijf uur moesten zetten. Om een uur of zeven of acht hadden ze nog niets gehoord. [medeverdachte 9] heeft toen aan [gebruikersnaam] doorgegeven dat het hen die dag niet meer lukte. Dinsdag stond de door haar gehuurde auto weer bij haar in de straat. De sleutel lag weer op de band.
69
Uit de gegevens van [bedrijf 1] blijkt dat [medeverdachte 9] op 28 november 2020 een voertuig van het merk en type Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd bij [bedrijf 1] , locatie Hamburg.
70
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 3] in zijn rode busje een keer geld naar een meisje in Leeuwarden heeft gebracht. Dit geld moest gestort worden omdat je alleen via een bankrekening een huurauto kunt betalen. [medeverdachte 12] heeft [medeverdachte 9] en [naam 3] later ook naar Hamburg gereden, zodat ze daar een auto konden huren. Dit deed hij in opdracht van [medeverdachte 3] . Nadat hij de hen beiden in Hamburg had afgezet is hij naar Wolvega gereden en heeft daar € 100,-- betaald gekregen van [medeverdachte 3] voor de rit. [medeverdachte 12] wist dat in de vorige huurauto, de Ford Kuga, drugs waren verstopt.
71
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 12] in opdracht van
[medeverdachte 3] geld voor de huurauto naar [medeverdachte 9] heeft gebracht en dat hij haar en [naam 3] in opdracht van [medeverdachte 3] de volgende dag naar Hamburg heeft gebracht, zodat ze daar een auto konden huren voor een voorgenomen drugstransport.
Het halen van een GPS-tracker
Op 28 november 2020 om 15.54 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) een onbekende man (+ [telefoonnummer] ). Hij gaf aan dat hij een tracker nodig had en of hij die bij de man kon komen ophalen. Deze zou in Amsterdam IJburg zijn. Dit was goed en ze spraken af. Om 23.36 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) weer met de man (+ [telefoonnummer] ) en zei dat het niet meer lukte. Ze spraken af dat [medeverdachte 3] de volgende dag iemand langs zou sturen. Om 23.56 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) [naam 4] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij een GPS uit Amsterdam wilde halen. Hij zou hem daarvoor geld geven. Op 29 november 2020 om 2.32 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) weer met de onbekende man (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij hem al gezien had. Dat had hij en [medeverdachte 3] informeerde of is gevraagd hoe je hem moet installeren.
72
Persen van de drugs voor het transport met de Volkswagen Golf
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij 28 november 2020 heroïne heeft gezeefd, versneden, geperst en verpakt. Hij heeft dit gedaan in zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega.
[medeverdachte 3] had hem gevraagd om dit te doen. Er bleef nog wat heroïne over en dat is achter gebleven in de teiltjes in zijn loods. De zes blokken die hij heeft gemaakt heeft hij naar de loods van [medeverdachte 1] gebracht en achter in de loods in een stelling neergelegd. Op zondagavond zei [medeverdachte 7] tegen [medeverdachte 1] dat de blokken achter in de loods lagen. In het kantoor van [medeverdachte 1] stond een gele tas van de Jumbo. [medeverdachte 1] zei tegen hem dat die er ook nog bij moesten. [medeverdachte 7] heeft toen het tasje met de geperste blokken op de tas van de Jumbo, die bij [medeverdachte 1] in het kantoor stond, gelegd. [medeverdachte 7] heeft in eerste instantie de tas niet meegenomen naar zijn loods, omdat hij “het spul” liever niet in zijn loods had liggen. Later die avond heeft [medeverdachte 1] hem gebeld en gezegd dat de tas er nog lag. [medeverdachte 7] is toen naar de loods van [medeverdachte 1] gegaan en heeft de tas opgehaald en bij de voordeur van zijn eigen loods gezet.
73Uit de tapverslagen blijkt dat [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) op 29 november 2020 om 22.52 uur [medeverdachte 7] (+ [telefoonnummer] ) heeft gebeld en heeft gezegd dat hij de tas was vergeten.
74
Aangetroffen drugs in de loods van [medeverdachte 7]
Op 1 december 2020 werden in het kantoor van het bedrijfspand gevestigd aan de [straatnaam] in Wolvega teiltjes met daarin bruin poeder, een boodschappentas van de Jumbo en een verpakte hoeveelheid bruin poeder aangetroffen. In het kantoor werden ook een drugspers, een weegschaal, een zeef, twee hydraulische krikjes en een mal aangetroffen.
Aan de voorzijde van het pand werd een boodschappentas van de Jumbo aangetroffen met daarin diverse verpakkingen met bruin poeder en zeven dichtgeknoopte plastic zakken met in elke zak beige blokken en poeder. Het nettogewicht van de beige blokken en het poeder was 7.012,6 gram met een indicatie voor een mengsel van coffeïne en paracetamol.
75De verpakkingen betroffen in totaal zes rechthoekige blokken omwikkeld met bruine plastic tape met daaronder kleurloze cellofaan en twee kleurloze plastic zakjes met daarin in ieder blok een lichtbruine substantie. Het nettogewicht van deze blokken was 2.829,35 gram
76en het hieruit genomen monster is getest. Uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte. Tevens bevatte het monster coffeïne en paracetamol. Dit is een bekend mengsel als versnijdingsmateriaal voor heroïne.
77De andere aangetroffen hoeveelheid bruin poeder bevond zich in een sealbag en had een nettogewicht van 249,94 gram
78en het hieruit genomen monster is ook getest en bevat heroïne.
79
Een van de zes rechthoekige blokken is nader onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat het pakket exact paste in de inbeslaggenomen pers.
80
Overwegingen met betrekking tot de drugs
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er in de loods aan de [straatnaam] te Wolvega in totaal 3.079,29 gram poeder in beslag is genomen dat is getest en heroïne bevat. Van deze hoeveelheid was 2.829,35 gram door [medeverdachte 7] geperst voor een drugstransport en hiervan was 249,94 gram overgebleven. De rechtbank is van oordeel dat de gehele hoeveelheid van 3.079,29 gram van een materiaal bevattende heroïne voorhanden is geweest om het drugstransport voor te bereiden. De 7.012,6 gram bestaande uit coffeïne en paracetamol die ook in de boodschappentas van de Jumbo werden aangetroffen waren versnijdingsmiddelen en het is aannemelijk dat deze ook bestemd waren ter voorbereiding van het drugtransport, nu deze volgens [medeverdachte 1] bij de tas met de geperste blokken hoorde.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van het gronddelict

Vaststellen van de drugs

De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd volgt dat bij de drugstransporten en de voorbereiding daarvan sprake is van dezelfde modus operandi. De handelwijze komt iedere keer op essentiële punten overeen en de transporten naar Oslo zijn in een kort tijdsbestek uitgevoerd. Wanneer er een koerier is gevonden wordt er telkens bij [bedrijf 1] in Duitsland een auto gehuurd. Het geld voor de huur wordt door de huurder contant ontvangen en moet telkens op de bankrekening van de huurder worden gestort, zodat de autohuur via de bank kan worden betaald. De persoon, die de auto heeft gehuurd, moet de auto ergens neerzetten waarna deze wordt opgehaald door iemand uit de kring van de broers
[familienaam] . De gehuurde auto wordt vervolgens de loods ingereden van het pand aan de [straatnaam] te Wolvega. Dat is vaak het moment dat de drugs worden versneden en geperst. Hierna worden ze in pakketten verpakt. Vervolgens worden de drugs in de gehuurde auto’s ingebouwd in het pand aan de [straatnaam] te Wolvega of de [straatnaam] in Wolvega. Wanneer de auto is geprepareerd krijgt de koerier of de contactpersoon van de koerier bericht dat de auto gereed is en dat hij of zij kan vertrekken. Tijdens het transport wordt de koerier gevolgd middels een GPS-tracker en aan de hand hiervan worden via de wickr-app aanwijzingen voor de route en locaties aan de koerier doorgegeven. Ook worden via de wickr-app hotelreserveringen aan de koeriers doorgegeven. De bestemming van een transport is altijd Oslo. Daar wordt de koerier opgewacht en moet in een hotel verblijven tot hij of zij terug kan rijden naar Nederland.
De rechtbank maakt uit het voorgaande op dat sprake was van dezelfde groep personen die onder andere het doel had het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo. Dat sprake was van dezelfde groep vindt ook steun in de omstandigheid dat bij de drugstransporten gebruik is gemaakt van dezelfde telefoonnummers zonder tenaamstelling.
Het drugstransport van de periode 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 is niet bij de afnemers aangekomen, omdat de koerier in Noorwegen is aangehouden. De drugs werden inbeslaggenomen en onderzocht. Uit het rapport van de Eenheid voor drugsanalyse van de Noorse Landelijke Recherche blijkt dat het gaat om 6.626,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne. Dit rapport volstaat voor het bewijs dat het gaat om cocaïne en heroïne. Het gaat namelijk om een drugsanalyse waarbij ook de zuiverheid van het onderzochte materiaal is gemeten door middel van gaschromatografische-massaspectrometisch onderzoek (de GS/MS-methode). Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) hanteert de ISO-IEC-17025-norm. Bij deze ISO-norm staan drie aspecten centraal bij het inrichten en optimaliseren van de bedrijfsprocessen: kwaliteit van de organisatie, professionaliteit van de medewerkers en kwaliteit van het product. Die ISO-normen zijn Europese normen die gelden voor alle Europese lidstaten. Onderdeel van de kwaliteitseisen voor het onderzoek aan verdovende middelen is de GC-MS-methode.
Het drugstransport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020 is enkel voorbereid en de politie heeft de voor dit drugstransport bestemde en reeds geperste pakketten met een nettogewicht van 2.829,35 gram inbeslaggenomen. Een monster van deze pakketten is door het NFI getest en uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte.
De drugs in de onderhavige zaak zijn niet onderzocht. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat zowel verdachte als [medeverdachte 5] heeft verklaard dat het transport gemaakt moest worden om cocaïne, ongeveer zes kilo, naar Oslo te vervoeren. Nadien heeft [medeverdachte 5] van
[medeverdachte 3] gehoord dat hij minder betaald kreeg, omdat de kwaliteit van “het spul” niet goed zou zijn. Desondanks is er in totaal € 9.000,-- aan verdachte en [medeverdachte 5] betaald voor dit transport.
Bovendien beschouwt de rechtbank het voorgaande in onderling verband en samenhang met de wél aangetroffen drugs van het transport van de periode 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 en het voorbereide drugstransport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020. Deze drugs werden door dezelfde groep naar het buitenland vervoerd en er was sprake van een aanzienlijke mate van overeenkomsten in het patroon van handelingen en gebeurtenissen. De rechtbank is daarom van oordeel dat bewezen kan worden dat er in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne buiten het grondgebied van Nederland is gebracht, is vervoerd en aanwezig is geweest nu het doel van de groep onder meer het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo was.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat er ook heroïne is uitgevoerd, vervoerd en aanwezig is geweest. De rechtbank zal daarom hiervan vrijspreken.

Vaststelling betrokken personen en medeplegen

De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de feitelijke uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen de rechtbank eerder in het vonnis omtrent de rollen van de medeverdachten heeft vastgesteld, kan worden bewezen dat het ten laste gelegde feit is (mede)gepleegd door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hadden een leidinggevende en belangrijke rol in de coördinatie van de voorbereiding van het transport, [medeverdachte 3] gaf tijdens het transport instructies en aanwijzingen aan de koerier, [medeverdachte 5] heeft het transport uitgevoerd en [medeverdachte 4] heeft de auto, waarmee het transport is uitgevoerd geprepareerd. Deze personen hebben nauw en bewust samengewerkt bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne. De geringere rol of het ontbreken van enige rol in de feitelijke uitvoering van het drugstransport wordt hiermee gecompenseerd.
De rechtbank acht niet bewezen dat de rollen van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] bij het ten laste gelegde zodanig waren dat zij het transport hebben (mede)gepleegd. De rechtbank zal daarvan vrijspreken.

Ten aanzien van de medeplichtigheid van verdachte aan het gronddelict

Aan de hand van het dossier en het ter terechtzitting verklaarde stelt de rechtbank vast dat verdachte zijn broer [medeverdachte 5] heeft benaderd om drugs naar Noorwegen te vervoeren. Verdachte zou hiervoor zelf ook een beloning ontvangen. Hij heeft ook de huurauto, die [medeverdachte 5] heeft gebruikt voor het drugstransport, in Duitsland gehuurd.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte zowel opzet heeft gehad op het gelegenheid geven door het huren van het vervoersmiddel als het behulpzaam zijn door het regelen van een koerier als opzet ook op het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , en één of meer onbekend gebleven personen, op een op meerdere tijdstippen in de maand augustus 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en een of meer andere plaatsen in Nederland, Duitsland en in Noorwegen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht en
  • hebben vervoerd en- aanwezig hebben gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in de maand augustus 2020, in Nederland en Duitsland, opzettelijk gelegenheid toe heeft verschaft en behulpzaam is geweest, door
  • [medeverdachte 5] te benaderen en te vragen om en transport met verdovende middelen uit tevoeren naar Noorwegen en
  • een voertuig, te weten een Citroën DS3 Crossback, kenteken [kenteken] , op zijn naam te huren bijautoverhuurbedrijf [bedrijf 1] in Duitsland, welk voertuig gebruikt is bij voornoemd transport.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

medeplichtigheid bij en aan het medeplegen van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van drie jaren en de volgende bijzondere voorwaarden, dat verdachte:
- zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclassering van het Leger des Heils, op het adres Zoutbranderij 1 te Leeuwarden of telefonisch op 050-3144211 en zich vervolgens blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt; - zich ambulant laat behandelen door de [instelling] , of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, voor zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd nodig vindt en waarbij verdachte zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener hem geeft voor de behandeling.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerde met een taakstraf. Hij heeft aangevoerd dat, gelet op de gevolgen die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte heeft, deze niet passend is. Verdachte zal hierdoor zijn betaalde baan verliezen en daarmee zijn bijdrage aan het gezin en gevoel van eigenwaarde.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies opgemaakt door het Leger des Heils op 30 september 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de medeplichtigheid aan een drugstransport naar Noorwegen. Hij heeft zijn broer, die op dat moment financiële problemen had, benaderd om tegen betaling cocaïne naar Noorwegen te vervoeren. Dat was zeker niet louter ingegeven doordat hij zijn broer een dienst dacht te bewijzen. Verdachte zou hiervoor zelf ook een fors bedrag ontvangen, gelijk aan de vergoeding die aan zijn broer werd beloofd. Verdachte heeft ook de auto in Duitsland gehuurd, waarmee zijn broer het drugstransport heeft uitgevoerd.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor schade en overlast worden toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming in het buitenland over het Nederlandse drugsbeleid versterkt.
Dit betreft een zeer ernstig delict en de rechtbank is van oordeel dat het uitgangspunt daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te zijn.
Ten gunste van verdachte zal de rechtbank meewegen dat verdachte zijn verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn aandeel in het delict en heeft meegewerkt aan het politieonderzoek. Bij verdachte is een steen door de ruit gegooid en verdachte is ervan overtuigd dat dit een dreigement was dat uit de hoek van de organisatoren van het transport kwam. In zoverre heeft hij ondervonden welke risico’s contacten in het betreffende circuit met zich meebrengen.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij in het verleden eerder is veroordeeld inzake de Opiumwet.
De reclassering heeft gerapporteerd dat er bij verdachte sprake is van een pro-criminele houding door inkomen te genereren uit drugshandel en -smokkel. Er zijn aanwijzingen voor een licht verstandelijke beperking, hetgeen van invloed is op verdachtes afwegingen. Verdachte heeft inmiddels inkomen uit betaald werk en een stabiele partnerrelatie. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s op recidive te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en maakt het tot de hare. De rechtbank ziet daarom ook -anders dan de officier van justitie- geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met bijzonder voorwaarden. Een taakstraf, zoals door de raadsman is bepleit, acht de rechtbank gelet op de ernst van het delict niet passend.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden en zal deze straf opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. T.M.L. Veen en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2022.
Mr. T.M.L. Veen en M.A.A. van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 888;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.200;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.869;
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiercode AD-01, gesloten op 9 april 2021.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.497;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 890;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432 en 433;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263 en 264;
Beslagdossier, p. 170;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 261 en 262;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.664;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.398;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.874;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.800;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.777 en 2.778
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 899;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.663;
Proces-verbaal van verdenking, p. 1.527;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.495, 2.497, 2.503, 2.504;
Aanvullend proces-verbaal PV-PF-02 (regie), p. 41;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.601 t/m 3.603;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 5.653 en 5.654;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.605;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.536 t/m 3.565;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.598;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432, 440 en 441;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 524;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.507;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.649, 3.653 en 3.654;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.652;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.939 t/m 1.941, 1.962 en 1.963;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.650;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432 en 439;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.418a;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 437;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.941;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.509;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.899 t/m 2.901, 2.905, 2.909;
Rapport betreffende forensisch onderzoek, p. 3.073 en 3.074;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.909;
P. 12 van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
P. 16 en 17 van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
P. 11 en 66 ev. van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.136;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.435;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.136 t/m 3.138;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.876 t/m 1.880;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.933, 1.936 en 1.937;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2706 t/m 2.708;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.872, 2.874 en 2.875;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.141 t/m 3.147;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.670, 1.671, 1.673 en 1.674; 56 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.704 en 1.705:
57. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.837 en 2.845;
58. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.845 t/m 2.847;
59. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.802, 2.806 t/m 2.826;
60. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.781 t/m 2.801;
61. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.211 t/m 2.213;
62. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.878 en proces-verbaal van bevindingen, p. 2.882;
63. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.936 en 1.937;
64. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.706 t/m 2709;
65. Getuigenverklaring van [medeverdachte 10] bij de rechter-commissaris belast met strafzaken in deze rechtbank op 24 november 2021;
66. Proces-verbaal van bevindingen, p. 649, 650 en 653;
67. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.911, 2.912 en 2.914;
68. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.920;
69. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.809 tot en met 1.813;
70. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.760 en 2.761;
71. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.219 t/m 2.221;
72. Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.740, 2.741, 2.742;
73. Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.705, 1.706, 1.713;
74. Tapverslag 160702, p. 1.728;
75. Proces-verbaal van doorzoeking [straatnaam] te Wolvega, p. 226 t/m 228 van het beslagdossier; 76 Kennisgeving van inbeslagname, p. 234 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 227;
77. Rapport van het NFI d.d. 14 januari 2021, p. 239 en 240;
78. Kennisgeving van inbeslagname, p. 235 en 236 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 228;
79. Rapport van het NFI d.d. 8 december 2020, p. 231;
80. Proces-verbaal van bevindingen, p. 242;