ECLI:NL:RBNNE:2022:4967

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
18/113581-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan drugstransport, veroordeling voor voorbereiden drugstransport

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan het medeplegen van een drugstransport. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze beschuldiging, omdat het opzet van de verdachte op het drugstransport niet bewijsbaar was. Echter, de rechtbank veroordeelde de verdachte wel voor het medeplegen van het voorbereiden van een drugstransport. De verdachte had een koerier geld gebracht voor de huur van een auto die voor het transport bestemd was en had haar naar de bank gebracht om het geld op haar rekening te storten. Vervolgens heeft hij haar naar Duitsland gereden om de auto te huren. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank overwoog dat de verdachte weliswaar betrokken was bij het voorbereiden van het drugstransport, maar niet voldoende bewijs was geleverd dat hij opzettelijk de aanmerkelijke kans had aanvaard dat een drugstransport zou plaatsvinden. De rechtbank benadrukte de ernst van de betrokkenheid bij de drugshandel en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/113581-21
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 6 oktober 2022 en 30 november 2022.
De verdachte is ter terechtzitting van 6 oktober 2022, de zitting waarop de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte plaatsvond, verschenen, bijgestaan door door mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Apeldoorn.
Het openbaar ministerie is tijdens de terechtzittingen telkens vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met
1 december 2020 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen van een hoeveelheid heroïne en/of amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of amfetamine, zijnde heroïne en/of amfetamine, een of meer middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
  • ( telefonisch) contact onderhouden met de medeverdachten en/of met de koerier ( [medeverdachte1] ) en/of leverancier(s) en/of (Noorse) ontvanger(s) van verdovende middelen en/of
  • een huurauto, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , opgehaald of op laten halen(uit Duitsland), en/of voorhanden gehad, en/of
  • een GPS-tracker opgehaald, op laten halen, en/of voorhanden gehad en/of
  • een geldbedrag opgehaald, ontvangen, voorhanden gehad en/of beschikbaar gesteld en/of gegevenen/of laten geven aan de koerier, en/of
  • een drugspers en/of een weegschaal voorhanden gehad, en/of
  • versnijdingsmiddelen voorhanden gehad, en/of
  • een hoeveelheid van (ongeveer) 10.000 gram bevattende heroïne, zijnde heroïne, en/of eenhoeveelheid van (ongeveer) 1.500 gram bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of amfetamine, zijnde een of meer middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, opgehaald of op laten halen en/of voorhanden gehad;
2.
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6]
,
[medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of één of meer (nog) (onbekend gebleven) perso(o)n(en), op een op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Marknesse,
Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, in Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
(ongeveer) 6.650 gram cocaïne en/of (ongeveer) 9.199,6 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Marknesse, Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland en/of in Duitsland en/of in Noorwegen, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • telefonisch) contact te onderhouden met de medeverdachten en/of
  • een voertuig, te weten een Ford Kuga (waarmee de verdovende middelen uiteindelijk buiten hetgrondgebied van Nederland zijn gebracht), op te halen bij (een loods van)
[medeverdachte 6] en/of (vervolgens) naar de loods aan de [straatnaam] te Wolvega (van [medeverdachte 2] ) te rijden, en/of (vervolgens) voornoemd voertuig naar Marknesse te rijden en aldaar te parkeren en (vervolgens) de autosleutel onder de zonneklep of in een brievenbus achter te laten, en/of
- een geldbedrag op te halen (in Rotterdam en/of Den Haag) en/of (vervolgens) een/dit geldbedrag tegeven/verstrekken aan [medeverdachte 4] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde.
Hij heeft ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde aangevoerd dat uit de omstandigheden waaronder verdachte de handelingen heeft verricht volgt dat zijn opzet gericht is geweest op zowel het gronddelict als het daartoe behulpzaam zijn.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Uit het dossier volgt geen enkele (objectieve) getuigenverklaring, dan wel andere aanwijzing, waaruit buiten redelijke twijfel de conclusie kan worden getrokken dat verdachte meer of andere werkzaamheden verrichtte dan werkzaamheden in het kader van de normale bedrijfsvoering van [bedrijf 1] , het bedrijf waar verdachte voor werkte. Verdachte heeft dus geen (opzettelijke) rol gehad in de vermeende (voorbereiding van) transporten. Wanneer verdachte op enige wijze behulpzaam is geweest bij de drugstransporten dan heeft hij dit niet bewust gedaan. Hij is overal buiten gehouden en had geen wetenschap van de drugstransporten, zodat de voor medeplichtigheid vereiste dubbele opzet niet kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Nu meerdere personen dezelfde achternaam hebben worden de volgende personen met de voornaam aangeduid.
[medeverdachte 2] wordt aangeduid met [medeverdachte 2] .
1
[medeverdachte 4] wordt aangeduid met [medeverdachte 4] .
2
[medeverdachte 5] wordt aangeduid met [medeverdachte 5] .
3

Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde

De rechtbank acht het onder 2. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte heeft op 24 oktober 2020 de Ford Kuga van het pand aan de [straatnaam] te Wolvega naar het pand aan de [straatnaam] te Wolvega gereden. Op een later moment heeft hij de Ford Kuga weer naar het pand aan de [straatnaam] gereden en vervolgens heeft hij de Ford Kuga naar Marknesse gereden en heeft hij de sleutel in een brievenbus of onder de zonneklep gedaan. Vanuit Marknesse is de koerier met de Ford Kuga vertrokken naar Noorwegen, is daar aangehouden en daar werden er verdovende middelen in de Ford Kuga aangetroffen. De verdovende middelen moeten zich derhalve in de Ford Kuga hebben bevonden toen verdachte deze naar Marknesse reed.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat weliswaar is komen vast te staan dat het opzet van verdachte was gericht op het behulpzaam zijn, maar niet dat verdachte daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een drugstransport door de medeverdachten zou worden gepleegd. Uit de stukken blijkt op geen enkele wijze dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de Ford Kuga voor een drugstransport gebruikt zou worden. Dat hij eerder in Den Haag geld van [medeverdachte 10] in ontvangst moest nemen en dat hij die nacht veel contact met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 10] heeft gehad doet daar niet aan af.
Dit betekent dat het onder 2. tenlastegelegde niet is bewezen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
4die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.

Algemene bewijsmiddelen

De telefoonnummers
De rechtbank koppelt de hierna genoemde telefoonnummers aan de volgende personen.
Verdachte: ( [verdachte] )
Verdachte heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
5[medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
6
[medeverdachte 4] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 4] aangetroffen telefoontoestel zijn onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 4] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld. In de contactenlijst stond bij het telefoonnummer + [telefoonnummer] “ [medeverdachte 5] broertje” vermeld.
7[medeverdachte 5] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 5] aangetroffen telefoontoestel werden onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 5] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld.
8Uit de contactenlijst bij dit toestel stond bij contact “ [naam 1] Nieuw” het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
9[medeverdachte 7] :
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
10
[medeverdachte 10] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer +
[telefoonnummer] .
11[medeverdachte 11] :
[medeverdachte 11] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
12[medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
13
Het gebruik van de panden
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een garagebedrijf heeft in het pand aan de [straatnaam] in Wolvega. Hij huurt dit pand.
14
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 7] heeft verklaard dat het pand aan de [straatnaam] in Wolvega door hem wordt gehuurd en gebruikt.
15
[straatnaam] te Wolvega :Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [medeverdachte 6] eigenaar is van het bedrijf [bedrijf], gevestigd aan de [straatnaam] te Wolvega.
Bij de gegevens staat dat [medeverdachte 6] een zelfstandig automonteur is.
16

Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde

[medeverdachte 1] heeft op een eerder moment, als koerier, een drugstransport naar Noorwegen uitgevoerd.
Regelen van de koerier [medeverdachte 1] en het huren van een auto, de Volkswagen Golf
[medeverdachte 1] kreeg op een gegeven moment via de wickr-app van het profiel
“[gebruikersnaam]” een bericht. [gebruikersnaam] had haar eerder een bericht gestuurd dat zowel het profiel [gebruikersnaam] als [gebruikersnaam] van hem waren. [medeverdachte 1] had al via de telefoon de stem gehoord dat het om een en dezelfde persoon ging. [gebruikersnaam] vroeg in het bericht of ze nog een transport wilde doen en wanneer ze zou kunnen. [medeverdachte 1] wist dat dit ging over het vervoeren van drugs naar het buitenland. Via de wickr-app werd heen en weer gecommuniceerd totdat ze een afspraak hadden. [medeverdachte 1] had ondertussen contact met [naam 2] en de datum met [naam 2] afgestemd, want ze wilde samen met [naam 2] dit transport doen. Ze heeft aan [gebruikersnaam] de datum doorgegeven waarop zowel zij als [naam 2] kon. Dit speelde zich af in de periode van 23 tot 27 november 2020. De afspraak was dat [gebruikersnaam] een auto zou reserveren bij [bedrijf 2] . [medeverdachte 1] had hiervoor haar e-mailadres aan [gebruikersnaam] gegeven. Op 27 november 2020 zouden ze vertrekken, maar [gebruikersnaam] liet weten dat dit werd uitgesteld en dat ze 28 november 2020 de auto moesten ophalen. Hij zou een nieuwe reservering maken en ook vertelde hij dat er iemand langs zou komen om geld te brengen. [medeverdachte 1] kreeg via haar e-mail een bericht van [bedrijf 2] dat de reservering was geannuleerd. Op 27 november 2020 was [medeverdachte 1] samen met [naam 2] in haar woning aan de [straatnaam] in Leeuwarden. Een jongen belde anoniem dat hij buiten stond. Ze zijn toen naar buiten gegaan. De jongen heeft hun toen € 650,-- in biljetten van € 50,– gegeven. Dit geld moest ze op haar rekening storten voor de huur van de auto. Via haar e-mail kreeg [medeverdachte 1] een bericht dat er een reservering voor een huurauto in Hamburg was gemaakt. Op 28 november 2020 heeft de jongen, die eerder het geld had gebracht, hen opgehaald in Leeuwarden. Hij reed in een rood busje. Hij is eerst met ze naar de Rabobank aan het Zaailand in Leeuwarden gereden, zodat [medeverdachte 1] het geld konden storten. Daarna is hij met hen naar de luchthaven in Hamburg gereden. [medeverdachte 1] en [naam 2] zijn toen naar binnengegaan om de auto te huren. De gereserveerde auto was niet meer beschikbaar, omdat ze te laat waren. [medeverdachte 1] heeft toen via de wickr-app [gebruikersnaam] gebeld. Hij heeft haar gezegd dat ze de Golf moest huren. [medeverdachte 1] heeft vervolgens de huur voor de Golf betaald en de auto opgehaald. Hierna heeft ze via de wickr-app weer contact opgenomen met [gebruikersnaam]. Hij zei dat ze naar huis konden rijden met de auto. [medeverdachte 1] heeft [naam 2] thuis afgezet en [medeverdachte 1] heeft vervolgens de auto in Leeuwarden bij haar woning geparkeerd en de sleutel op de band aan de voorzijde van de auto gelegd. Dit was vooraf zo afgesproken met [gebruikersnaam]. [medeverdachte 1] en [naam 2] zouden bericht krijgen wanneer ze konden vertrekken. Het plan was om in de nacht van zaterdag op zondag te vertrekken. [gebruikersnaam] had gezegd dat ze de wekker om vijf uur moesten zetten. Om een uur of zeven of acht hadden ze nog niets gehoord. [medeverdachte 1] heeft toen aan [gebruikersnaam] doorgegeven dat het hen die dag niet meer lukte. Dinsdag stond de door haar gehuurde auto weer bij haar in de straat. De sleutel lag weer op de band.
17
Uit de gegevens van [bedrijf 2] blijkt dat [medeverdachte 1] op 28 november 2020 een voertuig van het merk en type Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd bij [bedrijf 2] , locatie Hamburg.
18
Verdachte heeft verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 4] in zijn rode busje een keer geld naar een meisje in Leeuwarden heeft gebracht. Dit geld moest gestort worden, omdat je alleen via een bankrekening een huurauto kunt betalen. Verdachte heeft [medeverdachte 1] en [naam 2] later ook naar Hamburg gereden, zodat ze daar een auto konden huren. Dit deed hij in opdracht van [medeverdachte 4] . Nadat hij de hen beiden in Hamburg had afgezet is hij naar Wolvega gereden en heeft daar € 100,-- betaald gekregen van [medeverdachte 4] voor de rit. Verdachte had in de garage gehoord dat er iets over de grens was gepakt. Hij had toen wel door dat in de vorige Duitse huurauto drugs hadden gezeten. Toen hij dit hoorde was onder meer [medeverdachte 4] daarbij.
19
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte in opdracht van [medeverdachte 4] geld voor de huurauto naar [medeverdachte 1] heeft gebracht en dat hij haar en [naam 2] in opdracht van [medeverdachte 4] de volgende dag naar Hamburg heeft gebracht, zodat ze daar een auto konden huren voor een voorgenomen drugstransport.
Het halen van een GPS-tracker
Op 28 november 2020 om 15.54 uur belde [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) een onbekende man (+ [telefoonnummer] ). Hij gaf aan dat hij een tracker nodig had en of hij die bij de man kon komen ophalen. Deze zou in Amsterdam IJburg zijn. Dit was goed en ze spraken af. Om 23.36 uur belde [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) weer met de man (+ [telefoonnummer] ) en zei dat het niet meer lukte. Ze spraken af dat [medeverdachte 4] de volgende dag iemand langs zou sturen. Om 23.56 uur belde [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) [naam 3] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij een GPS uit Amsterdam wilde halen. Hij zou hem daarvoor geld geven. Op 29 november 2020 om 2.32 uur belde [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) weer met de onbekende man (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij hem al gezien had. Dat had hij en [medeverdachte 4] informeerde of is gevraagd hoe je hem moet installeren.
20
Persen van de drugs voor het transport met de Volkswagen Golf
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij 28 november 2020 heroïne heeft gezeefd, versneden, geperst en verpakt. Hij heeft dit gedaan in zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega.
[medeverdachte 4] had hem gevraagd om dit te doen. Er bleef nog wat heroïne over en dat is achter gebleven in de teiltjes in zijn loods. De zes blokken die hij heeft gemaakt heeft hij naar de loods van [medeverdachte 2] gebracht en achter in de loods in een stelling neergelegd. Op zondagavond zei [medeverdachte 7] tegen [medeverdachte 2] dat de blokken achter in de loods lagen. In het kantoor van [medeverdachte 2] stond een gele tas van de Jumbo. [medeverdachte 2] zei tegen hem dat die er ook nog bij moesten. [medeverdachte 7] heeft toen het tasje met de geperste blokken op de tas van de Jumbo, die bij [medeverdachte 2] in het kantoor stond, gelegd. [medeverdachte 7] heeft in eerste instantie de tas niet meegenomen naar zijn loods, omdat hij “het spul” liever niet in zijn loods had liggen. Later die avond heeft [medeverdachte 2] hem gebeld en gezegd dat de tas er nog lag. [medeverdachte 7] is toen naar de loods van [medeverdachte 2] gegaan en heeft de tas opgehaald en bij de voordeur van zijn eigen loods gezet.
21Uit de tapverslagen blijkt dat [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) op 29 november 2020 om 22.52 uur [medeverdachte 7] (+ [telefoonnummer] ) heeft gebeld en heeft gezegd dat hij de tas was vergeten.
22
Aangetroffen drugs in de loods van [medeverdachte 7]
Op 1 december 2020 werden in het kantoor van het bedrijfspand gevestigd aan de [straatnaam] in Wolvega teiltjes met daarin bruin poeder, een boodschappentas van de Jumbo en een verpakte hoeveelheid bruin poeder aangetroffen. In het kantoor werden ook een drugspers, een weegschaal, een zeef, twee hydraulische krikjes en een mal aangetroffen.
Aan de voorzijde van het pand werd een boodschappentas van de Jumbo aangetroffen met daarin diverse verpakkingen met bruin poeder en zeven dichtgeknoopte plastic zakken met in elke zak beige blokken en poeder. Het nettogewicht van de beige blokken en het poeder was 7.012,6 gram met een indicatie voor een mengsel van coffeïne en paracetamol.
23De verpakkingen betroffen in totaal zes rechthoekige blokken omwikkeld met bruine plastic tape met daaronder kleurloze cellofaan en twee kleurloze plastic zakjes met daarin in ieder blok een lichtbruine substantie. Het nettogewicht van deze blokken was 2.829,35 gram
24en het hieruit genomen monster is getest. Uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte. Tevens bevatte het monster coffeïne en paracetamol. Dit is een bekend mengsel als versnijdingsmateriaal voor heroïne.
25De andere aangetroffen hoeveelheid bruin poeder bevond zich in een sealbag en had een nettogewicht van 249,94 gram
26en het hieruit genomen monster is ook getest en bevat heroïne.
27
Een van de zes rechthoekige blokken is nader onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat het pakket exact paste in de inbeslaggenomen pers.
28

Bewijsoverwegingen

Overwegingen met betrekking tot de drugs
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er in de loods aan de [straatnaam] te Wolvega in totaal 3.079,29 gram poeder in beslag is genomen dat is getest en heroïne bevat. Van deze hoeveelheid was 2.829,35 gram door [medeverdachte 7] geperst voor een drugstransport en hiervan was 249,94 gram overgebleven. De rechtbank is van oordeel dat de gehele hoeveelheid van 3.079,29 gram van een materiaal bevattende heroïne voorhanden is geweest om het drugstransport voor te bereiden. De 7.012,6 gram bestaande uit coffeïne en paracetamol die ook in de boodschappentas van de Jumbo werden aangetroffen waren versnijdingsmiddelen en het is aannemelijk dat deze ook bestemd waren voor de voorbereiding van het drugtransport, nu deze volgens [medeverdachte 2] bij de tas met de geperste blokken hoorde.
In de loods aan de [straatnaam] te Wolvega is in de vriezer in de keuken ook een hoeveelheid amfetamine aangetroffen. Uit het dossier blijkt niet dat de amfetamine bedoeld was voor het drugstransport. Ook is niet gebleken dat er eerder door verdachte amfetamine naar het buitenland is vervoerd. De rechtbank zal daarom bij het onder 1. ten laste gelegde van de amfetamine vrijspreken.
Medeplegen en het opzet van verdachte
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. Verdachte heeft in opdracht van [medeverdachte 4] voor de huurauto geld naar [medeverdachte 1] , de koerier, gebracht. De volgende dag heeft hij [medeverdachte 1] opgehaald en heeft haar naar een geldautomaat gebracht, zodat ze het geld op haar rekening kon storten. Hij wist dat ze een huurauto alleen via de bank kon betalen. Vervolgens is verdachte met [medeverdachte 1] naar Duitsland gereden, zodat [medeverdachte 1] daar een auto kon huren. Deze auto was bestemd voor een drugstransport.
Met deze gedragingen heeft verdachte nauw en bewust met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] samen gewerkt om een auto te huren en derhalve voorhanden te hebben. Deze huurauto is een voorwerp dat bestemd was om verdovende middelen buiten het grondgebied van Nederland te brengen en te vervoeren.
De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte ernstig reden had om te vermoeden dat deze huurauto bestemd was voor het plegen van voornoemd delict. Uit zijn verklaring bij de politie blijkt dat hij in de garage heeft gehoord dat er iets over de grens was gepakt en hij had toen wel door dat er in de vorige Duitse huurauto drugs hadden gezeten. [medeverdachte 4] was erbij toen hier over werd gesproken. Nu er opnieuw in opdracht van [medeverdachte 4] een auto in Duitsland werd gehuurd moet verdachte op zijn minst het vermoeden hebben gehad dat deze bestemd was voor een volgend drugstransport.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering om het delict voor te bereiden. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op, een of meer tijdstippen, in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020 op een of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden, zich en een of meer anderen gelegenheid, middelen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen, en voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders, tezamen en in vereniging:
  • ( telefonisch) contact onderhouden met de medeverdachten en met de koerier [medeverdachte 1] en
  • een huurauto, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , opgehaald uit Duitsland envoorhanden gehad en
  • een GPS-tracker opgehaald en voorhanden gehad en
  • een geldbedrag voorhanden gehad en gegeven aan de koerier en
  • een drugspers en een weegschaal voorhanden gehad en
  • versnijdingsmiddelen voorhanden gehad en
  • een hoeveelheid van 3.079,29 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde een middel alsbedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voorhanden gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. medeplegen van het voorbereiden door een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe middelen en inlichtingen te verschaffen en door het voorhanden hebben van voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het feit.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien maanden met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit -in het geval de rechtbank tot een veroordeling komt- een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsman heeft aangevoerd in de strafmaat de gezagsverhoudingen tussen verdachte en zijn medeverdachten en de geringe rol van verdachte mee te laten wegen. Tevens zijn de persoonlijke omstandigheden van verdachte van belang in de strafmaat. Verdachte is een beginnend ZZP-er en door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan hij in financiële problemen komen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding van een voorgenomen drugstransport. Verdachte heeft de persoon, die het transport als koerier zou uitvoeren, geld gebracht voor de huur van de auto die voor het transport gestemd was. Hij heeft haar ook naar de bank gebracht, zodat ze het geld op haar rekening kon storten. Vervolgens heeft hij haar naar Duitsland gereden om de auto te huren.
Verdachte heeft zijn handelingen uitgevoerd voor een professionele drugsorganisatie. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit en ondermijning van de samenleving als rechtsstaat. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming in het buitenland over het Nederlandse drugsbeleid versterkt. De voorbereiding van een drugstransport is daarom een ernstig delict en de rechtbank is van oordeel dat het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te zijn.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Verdachte heeft niet meegewerkt aan een reclasseringsrapport, zodat de rechtbank weinig weet over de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn beweegredenen. Verdachte heeft ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en wilde weinig over zichzelf verklaren. Mede hierdoor acht de rechtbank geen persoonlijke omstandigheden aanwezig die ten gunste van verdachte kunnen meewegen in de strafmaat. De rechtbank zal daarom een straf opleggen die recht doet aan de ernst van het strafbare feit en het aandeel van verdachte bij het feit.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden en zal deze straf opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 10a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. T.M.L. Veen en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2022.
Mr. T.M.L. Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 888;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.200;
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiercode AD-01, gesloten op 9 april 2021.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.184;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 890;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432 en 433;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263 en 264;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.664;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.398;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.800;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 899;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.663;
Proces-verbaal van verdenking, p. 1.527;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.809 tot en met 1.813;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.760 en 2.761;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.214, 2.215, 2.219 t/m 2.221;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.740, 2.741, 2.742;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.705, 1.706, 1.713;
Tapverslag 160702, p. 1.728;
Proces-verbaal van doorzoeking [straatnaam] te Wolvega, p. 226 t/m 228 van het beslagdossier;
Kennisgeving van inbeslagname, p. 234 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 227;
Rapport van het NFI d.d. 14 januari 2021, p. 239 en 240;
Kennisgeving van inbeslagname, p. 235 en 236 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 228;
Rapport van het NFI d.d. 8 december 2020, p. 231;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 242;