ECLI:NL:RBNNE:2022:4966

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
18/234281-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksuele handelingen in het zicht van minderjarige en schennis van de eerbaarheid

De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het ertoe bewegen van een minderjarige om getuige te zijn van seksuele handelingen en schennis van de eerbaarheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 12 juli 2021, terwijl hij met zijn auto reed, zijn geslachtsdeel heeft getoond aan een twaalfjarige minderjarige, die samen met haar moeder fietste. De verdachte heeft dit meermalen gedaan bij verschillende vrouwelijke fietsers. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastelegging en legde een taakstraf van 80 uur op, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en alcoholverbod voor een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte, gezien de omstandigheden, had moeten vermoeden dat het slachtoffer jonger dan zestien jaar was. De rechtbank nam ook in overweging dat de verdachte eerder soortgelijke feiten had gepleegd en dat zijn alcoholgebruik een risicofactor vormde voor recidive. De uitspraak benadrukt de noodzaak om kinderen te beschermen tegen ongewilde blootstelling aan seksuele handelingen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18/234281-21
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 december 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 december 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.M.J.C. van Lee, advocaat te Donkerbroek. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. I. Kluiter.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 12 juli 2021 te of bij Langedijke en/of Oosterwolde, in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, een persoon van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen immers heeft verdachte met dat oogmerk, meermalen, althans eenmaal, in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum] 2009, zijn ontblote geslachtsdeel getoond en/of zijn geslachtsdeel in zijn hand genomen/aangeraakt en/of zichzelf afgetrokken, waarbij verdachte, terwijl hij een voertuig bestuurde, te weten een personenauto, merk Fiat, type Punto en voorzien van het kenteken [kenteken], met een geopend raam, (enige tijd) dicht naast die [slachtoffer 1] is gaan rijden en/of blijven rijden en/of (vervolgens) (daarbij) om de aandacht van die [slachtoffer 1] te vragen/krijgen die [slachtoffer 1] (enige tijd) heeft aangekeken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 juli 2021 te of bij Langedijke en/of Oosterwolde, in de gemeente Ooststellingwerf, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op of aan de Steenmaatsdijk, aldaar, immers heeft verdachte toen aldaar, terwijl hij een voertuig, te weten een personenauto, merk Fiat, type Punto en voorzien van het kenteken [kenteken], bestuurde, aan een persoon, te weten [slachtoffer 1] zijn ontblote geslachtsdeel getoond en/of zijn geslachtsdeel in zijn hand genomen/aangeraakt en/of zichzelf afgetrokken;
2.
hij op of omstreeks 12 juli 2021 te of bij Boijl, in de gemeente Weststellingwerf en/of te of bij Langedijke en/of Oosterwolde, (beide) in de gemeente Ooststellingwerf, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een of meer plaats(en), voor het openbaar verkeer bestemd, te weten (onder meer) op of aan de Schoollaan en/of de Alteveersweg en/of de Steenmaatsdijk, aldaar, in elk geval op of aan een of meer voor het openbaar verkeer bestemde weg(en), immers heeft verdachte toen aldaar, terwijl hij een voertuig, te weten een personenauto, merk Fiat, type Punto en voorzien van het kenteken [kenteken], bestuurde, aan een of meer perso(o)n(en), te weten aan (onder meer) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4], zijn ontblote geslachtsdeel getoond en/of zijn geslachtsdeel in zijn hand genomen/aangeraakt en/of zichzelf afgetrokken;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de vier aangiftes en de overeenstemmende getuigenverklaringen van [naam 1] en [naam 2].
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde, wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Om tot een bewezenverklaring te komen van het primair ten laste gelegde, dient verdachte (voorwaardelijk) opzet te hebben gehad op het een minderjarige getuige te laten zijn van zijn seksuele handelingen voor zijn eigen gerief. Verdachte heeft op 12 juli 2021 onder invloed van alcohol rondgereden en kan zich de feiten niet meer herinneren. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]), blijkt dat zij vluchtig de door verdachte verrichte handelingen heeft waargenomen. Hieruit kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van het uitnodigen tot het aanschouwen van seksuele handelingen.
Daarnaast kan niet worden bewezen dat verdachte wist of behoorde te weten dat [slachtoffer 1] de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt. Verdachte reed die middag rond en reed kennelijk achter de (pleeg)moeder en aangeefster. Uit de waarneming van verdachte op dat moment kan niet worden vastgesteld dat verdachte redelijkerwijs had kunnen zien dat het ging om een minderjarige.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting vast dat verdachte seksuele handelingen heeft gepleegd in het zicht van een minderjarige beneden de zestien jaren. Op 12 juli 2021 reed verdachte naast de twaalfjarige [slachtoffer 1]. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat verdachte zijn hand om zijn penis hield en daarbij zijn hand heen en weer bewoog.
Voor een bewezenverklaring van seksueel corrumperen is onder meer vereist dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het slachtoffer jonger dan zestien jaar was. De wetgever heeft het leeftijdsvereiste in artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) niet geobjectiveerd. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat de verdachte wetenschap had van de leeftijd van aangeefster. Uit het dossier blijkt echter wel dat verdachte op korte afstand en voor langere tijd naast [slachtoffer 1] is gaan rijden. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt ook dat verdachte haar voor een langere tijd aanstaarde en dat de ramen van de auto geheel open stonden. Daarbij heeft hij, gelet op de korte afstand tussen verdachte en [slachtoffer 1], goed zicht gehad op de uiterlijke kenmerken van [slachtoffer 1]. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, gelet op de jonge leeftijd van [slachtoffer 1], redelijkerwijs heeft moeten vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt.
Uit vorenstaande blijkt voorts dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bewogen getuige te zijn van de seksuele handelingen die door hem werden verricht. Door op korte afstand naast haar te rijden en haar voor langere tijd aan te staren door een open raam, heeft verdachte non-verbaal contact gezocht met [slachtoffer 1] en haar daardoor bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen. De rechtbank merkt hierbij in het bijzonder op, dat verdachte de meerderjarige moeder van [slachtoffer 1] voorbij is gereden en de handelingen juist bij de twaalfjarige [slachtoffer 1] heeft verricht.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht de ten laste gelegde schennisplegingen wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt op grond van de inhoud van het procesdossier als volgt. Verdachte werd op 12 juli 2021 om 15:30 uur door verbalisanten aangetroffen bij een eenzijdige botsing. De verdachte zou met zijn auto, een blauwe Fiat Punto met kenteken [kenteken], tegen een paal zijn gereden.
Voorafgaand, in het tijdsbestek van 14:30 uur tot 15:30 uur, is door drie verschillende aangeefsters en twee getuigen waargenomen dat een man, tussen de 30 en 50 jaar oud, met een onverzorgd uiterlijk en een (blauwe) Fiat Punto naast een vrouwelijke fietser ging rijden, terwijl hij met een ontbloot onderlichaam seksuele handelingen bij zichzelf verrichtte. Aangeefster De [slachtoffer 3] heeft daarbij het kenteken van de auto van verdachte genoemd. De feiten en omstandigheden komen in deze zaken nagenoeg overeen, waardoor er sprake is van een modus operandi: het met de auto met een geopende bijrijdersraam dichtbij een fietser rijden, terwijl hij zijn ontblote penis betast met de bedoeling dat hij wordt gezien.
Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Die aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 12 juli 2021 te Langedijke in de gemeente Ooststellingwerf, een persoon van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte met dat oogmerk, eenmaal, in het zicht van [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum] 2009, zijn ontblote geslachtsdeel getoond en zijn geslachtsdeel in zijn hand genomen en zichzelf afgetrokken, waarbij verdachte, terwijl hij een voertuig bestuurde, te weten een personenauto, merk Fiat, type Punto en voorzien van het kenteken [kenteken], met een geopend raam, dicht naast die [slachtoffer 1] is gaan rijden en blijven rijden en om de aandacht van die [slachtoffer 1] te krijgen en die [slachtoffer 1] heeft aangekeken;
2.
hij op 12 juli 2021 bij Boijl, in de gemeente Weststellingwerf en te Langedijke in de gemeente Ooststellingwerf, de eerbaarheid heeft geschonden op meer plaatsen, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op de Schoollaan en de Alteveersweg en de Steenmaatsdijk, immers heeft verdachte toen aldaar, terwijl hij een voertuig, te weten een personenauto, merk Fiat, type Punto en voorzien van het kenteken [kenteken], bestuurde, aan meer personen, te weten aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], zijn ontblote geslachtsdeel getoond en zijn geslachtsdeel in zijn hand genomen en zichzelf afgetrokken;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Primair een persoon, van wie hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze de leeftijd vanzestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, meermalengepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 wordt veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren en oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te weten de meldplicht bij de reclassering en een alcoholverbod. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor het opleggen van een lagere taakstraf, aangezien de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van feit 1 primair kan komen en omdat artikel 63 Sr van toepassing is. De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat zij niet ziet wat de meerwaarde is van een ambulante behandeling en een drugsverbod zoals geadviseerd door de reclassering. Er is thans sprake van intensieve begeleiding en behandeling waarbij verdachte zich inzet.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
[slachtoffer 1] en haar moeder fietsten naast elkaar op een rustige binnenweg naar Oosterwolde toe.
De moeder zag dat een auto van achteren kwam waardoor zij achter [slachtoffer 1] is gaan fietsen. De auto passeerde vervolgens de moeder en ging langzaam naast [slachtoffer 1] rijden. [slachtoffer 1] zag, toen zij opzij keek dat verdachte zijn penis in zijn hand vasthield en zijn hand op en neer bewoog. De moeder heeft bij het doen van aangifte verklaard dat haar dochter geschrokken is van de situatie. Verdachte heeft gehandeld vanuit zijn eigen seksueel gerief en [slachtoffer 1] is hier ongewild getuige van geweest. De verdachte heeft hiermee de grenzen, die gelden binnen de maatschappij en het strafrecht, overschreden. Kinderen moeten in hun ontwikkeling beschermd worden tegen het ongewild zien van seksuele handelingen van anderen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Verdachte heeft zich daarnaast op dezelfde dag meermalen schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid. In een korte tijd heeft verdachte drie verschillende vrouwelijke fietsers steeds op dezelfde wijze ongewild geconfronteerd met zijn seksuele handelingen. Verdachte heeft hiermee naar het algemeen schaamtegevoel kwetsende handelingen verricht en geen rekening gehouden met de gevoelens van de aangeefsters. De aangeefsters hebben verklaard dat zij geschrokken zijn en dat het voor hen een beangstigende en onaangename situatie was.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 3 oktober 2022. Uit dit uittreksel blijkt dat verdachte zich reeds eerder schuldig heeft gemaakt aan – onder meer – soortgelijke strafbare feiten.
Persoon van de dader
Uit het reclasseringsadvies van 2 december 2021 blijkt onder meer dat de reclassering het recidiverisico inschat als hoog. De reclassering concludeert dat het alcoholgebruik van verdachte een risicofactor is. Het alcoholgebruik van verdachte heeft zowel nu als in het verleden een versterkend effect gehad op zijn (strafbare) gedrag. Uit het referentenonderzoek maakt de reclassering op dat, door het wegvallen van de controle van de reclassering en de afname van begeleidingsmomenten met zorgverlener Talant, verdachte te veel autonomie heeft gekregen. Verdachte is gediagnosticeerd met een stoornis in de impulsbeheersing, zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale persoonlijkheidstrekken. Mede vanwege de problemen op het gebied van psychosociaal functioneren, lijkt het hebben van volledige autonomie over zijn leven niet haalbaar voor verdachte. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard vanaf het moment dat het bewezen verklaarde feit heeft plaatsgevonden geen alcohol meer gebruikt te hebben en heeft hij op eigen initiatief het contact met Talant en hulpverlening geïntensiveerd.
Op te leggen straf
De rechtbank zal alles overwegend aan verdachte, naast een taakstraf voor de duur van 80 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 3 maanden met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden de meldplicht bij de reclassering en een alcoholverbod. De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf noodzakelijk is, omdat de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf, miskend zouden worden en om recidive te voorkomen. Ten aanzien van de proeftijd overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, het recidivegevaar en het alcoholgebruik van verdachte dat door de reclassering wordt gezien als risicovol, acht de rechtbank een proeftijd van drie jaar geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 239 en 248d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij dereclassering van Verslavingszorg Noord-Nederland, Oostergoweg 6 te Leeuwarden, en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek(blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 80 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Spooren, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. L.M. Praamstra, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2022.