ECLI:NL:RBNNE:2022:4965

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
18/003667-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderpornografisch materiaal en ontuchtige handelingen met een persoon in staat van verminderd bewustzijn

De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 22 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een achttienjarige jongen, die werd beschuldigd van het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderpornografisch materiaal, alsook van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige die zich in een staat van verminderd bewustzijn bevond. De verdachte had op 13 juli 2019, na een dorpsfeest, de penis van een zeventienjarige jongen, die in diepe slaap was, uit zijn onderbroek gehaald en in zijn mond genomen. Van deze handelingen zijn foto’s en een video gemaakt, die de verdachte vervolgens op zijn telefoon bewaarde en naar een vriend heeft doorgestuurd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de ernst van de zaak en de impact op het slachtoffer zwaar wogen. De rechtbank besloot om een gevangenisstraf van 31 dagen op te leggen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, maar was gebonden aan het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, wat leidde tot de onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/003667-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 december 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 december 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L. Klewer, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. I. Kluiter.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2019 tot en met 14 juli 2019 te Ried, in de gemeente Waadhoeke, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
  • het in de mond nemen/hebben van de penis van die [slachtoffer] en/of
  • het met de hand(en) betasten en/of aanraken van de penis van die [slachtoffer];
2
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2019 tot en met 7 februari 2020, te Ried en/of te Sexbierum, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens (een) afbeelding(en), te weten een of meer foto’s en/of video’s en/of een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon met camera (van het merk Iphone), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft vervaardigd, verspreid en/of in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het in de mond hebben van en/of het met de hand(en) betasten en/of aanraken van degeslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt;
(een videobestand van 30 seconden en/of een digitale afbeelding);

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de aangifte van het slachtoffer en de bekennende verklaringen van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van de feiten aan het oordeel van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank 1

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde, wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van
Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Uit de verklaringen van [slachtoffer]
2, het proces-verbaal van bevindingen waarin verbalisant de beelden heeft beschreven
3en de bekennende verklaringen van verdachte
4blijkt genoegzaam dat verdachte de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 13 juli 2019 tot en met 14 juli 2019 te Ried, in de gemeente Waadhoeke, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van, verminderd bewustzijn verkeerde, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit - het in de mond hebben van de penis van die [slachtoffer] en
- het met de hand betasten en aanraken van de penis van die [slachtoffer];
2
hij in de periode van 13 juli 2019 tot en met 7 februari 2020, te Ried, in elk geval in Nederland, meermalen, afbeeldingen te weten foto’s en een video en een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon met camera, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken heeft vervaardigd, verspreid en in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het in de mond hebben van en het met de hand betasten en aanraken van de geslachtsdelen van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt; een videobestand van 30 seconden en/of een digitale afbeelding.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert ontuchtigehandelingen plegen;
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttienjaar nog niet heeft bereikt, is betrokken verspreiden, vervaardigen en bezitten, meermalen gepleegd
en een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, bezitten.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie ziet geen aanleiding af te wijken van het reclasseringsadvies ten aanzien van het niet toepassen van het jeugdstrafrecht. Gelet op de richtlijnen van het openbaar ministerie van het volwassenenstrafrecht en het toepassen van het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, acht zij een taakstraf voor de ten laste gelegde feiten niet passend. De officier van justitie wijkt ten aanzien van de hoogte van de geëiste straf af van de richtlijnen vanwege de jonge leeftijd van verdachte en de persoonlijke omstandigheden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte heeft gehandeld onder invloed van alcohol en bewijsdrang. Verdachte was ten tijde van het plegen van de strafbare feiten achttien jaar oud en een leeftijdsgenoot van het slachtoffer. Daarnaast is verdachte een first offender en handelde hij vanuit zijn verliefde gevoelens voor aangever. Uit de feiten en omstandigheden zoals deze blijken uit het dossier en ter zitting, concludeert de raadsman dat er geen sprake is van pedofiele gevoelens of recidive gevaar.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft na afloop van een dorpsfeest de nacht doorgebracht in een tent, samen met vrienden. Op enig moment heeft hij de penis van één van die vrienden die op dat moment in diepe slaap was, uit zijn onderbroek gehaald en in zijn mond genomen.
Verdachte heeft van deze handelingen foto’s en een video gemaakt. Aangever, een zeventienjarige jongen, heeft hier op dat moment niets van gemerkt. Door het maken van deze video en afbeeldingen heeft verdachte niet alleen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever, maar heeft hij zich tevens schuldig gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven verliefd te zijn geweest op aangever en vanuit deze gevoelens te hebben gehandeld. Verdachte heeft veel spijt en schaamt zich erg, waardoor hij niet zijn excuses heeft durven aanbieden.
Op 7 februari 2020 heeft verdachte de foto’s en de video doorgestuurd naar een vriend. Door het versturen van deze beelden heeft verdachte zich, naast het vervaardigen en bezitten van kinderporno, tevens schuldig gemaakt aan het verspreiden hiervan. Hiermee heeft verdachte aangever schade berokkend. Het is algemeen bekend dat wanneer iemands geslachtsdeel op deze wijze via social media wordt gedeeld, zijn eer en goede naam wordt aangetast. Slachtoffers van soortgelijke misdrijven zijn vaak bang dat het beeldmateriaal uitlekt naar hun ouders, familieleden en vrienden. Deze angst heeft zich in deze zaak ook verwezenlijkt doordat de afbeeldingen zijn doorgestuurd en bij vrienden terecht zijn gekomen. De verdachte heeft onvoldoende stilgestaan bij de snelheid waarop beelden kunnen worden gedeeld, en de enorme impact die het kan hebben op de persoon die op de betreffende beelden staat.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie van 1 maart 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Persoon van de dader
Verdachte is relatief jong en is niet eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is het de rechtbank gebleken dat verdachte spijt heeft van wat hij heeft gedaan en dat hij beseft dat dit niet had mogen gebeuren. Verder heeft verdachte tijdens de terechtzitting aangegeven zijn excuses te willen aanbieden aan aangever.
Uit het reclasseringsadvies van 6 juni 2022 blijkt onder meer dat de reclassering het recidiverisico inschat als laag. In de periode voorafgaand aan het ten laste gelegde was verdachte op onderzoek uit op seksueel gebied en zijn grenzen aan het verkennen. De reclassering concludeert dat er ten tijde van het beoordelen van de risico’s weinig risicofactoren zijn in het leven van verdachte. Verdachte woont bij zijn ouders, heeft een vrijetijdsbesteding en beschikt over een ondersteunend sociaal netwerk.
In de periode na het ten laste gelegde ervaarde verdachte psychische klachten en hij heeft hiervoor zelf hulp gezocht bij de huisarts.
Op te leggen straf
Uit het vorenstaande heeft de rechtbank de indruk gekregen dat het goed gaat met verdachte en dat hij zijn leven op orde heeft. De rechtbank wil enerzijds deze positieve wending niet doorkruisen door het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. Immers, een detentie kan grote gevolgen hebben voor de beschermende factoren van verdachte zoals zijn sociale netwerk en zijn werk. Tegelijkertijd is de rechtbank, gelet op het taakstrafverbod van artikel 22b, eerste lid, van het Wetboek van
Strafrecht, gebonden aan het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles overziende leidt dit ertoe dat, hoewel de rechtbank de oplegging van uitsluitend een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf als passende combinatie ziet, de rechtbank gehouden is daarnaast nog een minimale onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Deze voornoemde omstandigheid vormt daarom aanleiding om aan verdachte een vrijheidsbenemende straf op te leggen voor de duur van 31 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Om de ernst van de zaak tegelijkertijd te benadrukken, acht de rechtbank daarnaast een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 31 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 30 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 60 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Praamstra, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2022.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL01002021245106 doorgenummerd 1 tot en met 145.
Pagina’s 10 tot en met 16.
Pagina 19.
Pagina’s 125 tot en met 143 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 december 2022.