ECLI:NL:RBNNE:2022:4961

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
17/880426-11
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke herroeping van voorwaardelijke invrijheidstelling na overtreding van voorwaarden

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1992 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 februari 2013. De voorwaardelijke invrijheidstelling vond plaats op 10 januari 2017, maar sindsdien zijn er meerdere herroepingen van de v.i. geweest vanwege overtredingen van de voorwaarden. De laatste herroeping vond plaats op 22 januari 2021, waarna de proeftijd tot 26 oktober 2022 liep, maar door vrijheidsbeneming eindigt deze op 18 februari 2023.

De officier van justitie vorderde op 1 november 2022 de volledige herroeping van de v.i. omdat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Tijdens de zitting op 6 december 2022 was de veroordeelde aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en werd het standpunt van de verdediging besproken. De raadsvrouw pleitte voor een gedeeltelijke herroeping van de v.i. voor 100 dagen, zodat de veroordeelde de kans zou krijgen om hulpverlening te ontvangen in het kader van een andere strafzaak waarin hij betrokken was.

De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde de voorwaarden van de v.i. niet had nageleefd, maar besloot tot een gedeeltelijke herroeping van de v.i. voor een periode van 100 dagen. De rechtbank was van mening dat de veroordeelde vooral gebaat was bij behandeling en begeleiding van zijn problematiek. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.E. Joha, en de andere rechters, mr. M. Brinksma en mr. A.G.D. Overmars, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
v.i.-zaaknummer 99-000187-34
parketnummer 17/880426-11
beslissing van de meervoudige kamer van 6 december 2022 op een vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats],
thans gedetineerd in [instelling],
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

Bij onherroepelijk arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, van 8 februari 2013 is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren.
De datum van voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: v.i.) is 10 januari 2017. Veroordeelde is op 27 januari 2017 feitelijk voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Het strafrestant bedroeg op dat moment 974 dagen. Bij beslissingen van deze rechtbank van 25 oktober 2017, 2 mei 2018, 14 november 2019 en 22 januari 2021 zijn respectievelijk 76 dagen, 180 dagen, 365 dagen en 150 dagen van de voorwaardelijke invrijheidstelling herroepen. Het strafrestant bedraagt thans nog 203 dagen. Bij beslissing van 5 oktober 2021 is de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling verlengd met 365 dagen. In beginsel liep de proeftijd tot 26 oktober 2022, maar in verband met vrijheidsbeneming uit anderen hoofde eindigt de proeftijd thans op 18 februari 2023.
Veroordeelde dient zich sinds het wijzigingsbesluit van de voorwaardelijke invrijheidstelling van 17 oktober 2021 te houden aan de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij Verslavingszorg Noord-Nederland, een contactverbod, een drugs- en alcoholverbod, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het medewerking verlenen aan en actieve inspanning verrichten voor het verkrijgen en het behouden van woonruimte en structurele en zinvolle dagbesteding en het medewerking verlenen aan schuldhulpverlening en het geven van inzicht in zijn financiële situatie.
De officier van justitie heeft bij schriftelijke vordering van 1 november 2022 gevorderd dat de v.i. geheel zal worden herroepen voor de resterende periode van 203 dagen, omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet heeft gehouden aan één of meer van de aan de v.i. verbonden voorwaarden.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 6 december 2022. Veroordeelde is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.M. Terpstra, advocate te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld. Tevens is als deskundige mevrouw S. Bakker verschenen.

Beoordeling

Het rapport van de reclassering
Uit het reclasseringsrapport van Verslavingszorg Noord-Nederland van 20 oktober 2022 blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Tot viermaal toe werd een v.i. traject vroegtijdig afgebroken nadat veroordeelde de algemene en bijzondere voorwaarden overtrad. De proeftijd van de v.i. zou aanvankelijk aflopen op 26 oktober 2021, maar op advies van de reclassering en met instemming van veroordeelde, heeft de rechtbank deze verlengd met een jaar. Sinds oktober 2021 verbleef veroordeelde in de [instelling]. In het kader van ambulante behandeling is veroordeelde destijds aangemeld bij het forensisch FACT van GGZ Friesland. In december 2021 recidiveerde veroordeelde en werd hij schuldig bevonden aan huiselijk geweld gepleegd tegen zijn partner. Na het uitzitten van de gevangenisstraf is de v.i. eind april 2022 voortgezet. Veroordeelde toonde zich aanvankelijk gemotiveerd en de bijzondere voorwaarden werden hervat. In de zomer van 2022 ontstond echter een dip en werden de afspraken met het FACT, de begeleiding van de [instelling] en de reclassering door veroordeelde afgezegd. Veroordeelde beloofde in september verbetering en kreeg van het FACT een laatste kans om ambulante behandeling te volgen. Echter, twee dagen na de eerste gezamenlijke afspraak werd veroordeelde opgepakt in verband met een nieuwe huiselijk geweld zaak. Sinds 5 oktober 2022 is veroordeelde preventief gehecht in die zaak.
Veroordeelde heeft zich onvoldoende gehouden aan de bijzondere voorwaarden de meldplicht, het drugs- en alcoholverbod, de ambulante behandeling en het begeleid wonen. De reclassering signaleert dat het contact met veroordeelde moeizaam verloopt en dat afspraken door hem worden verplaatst en afgezegd. Daarnaast is veroordeelde soms uit beeld en verblijft hij elders dan in de [instelling]. Tot slot heeft veroordeelde tijdens een urinecontrole op 25 april 2022 positief gescoord op alcohol, cannabis en cocaïne. De reclassering is van oordeel dat gelet op de eerdere herroepingen van de v.i., de nieuwe verdenking en het door veroordeelde herhaaldelijk overtreden van de bijzondere voorwaarden, de huidige inzet van interventies onvoldoende is om de veiligheidsrisico’s te verlagen. De reclassering ziet dan ook geen mogelijkheden meer om gedragsverandering en risicobeperking bij veroordeelde te bewerkstelligen. Zij adviseert om het reclasseringstoezicht voortijdig negatief te beëindigen.
De deskundige S. Bakker heeft ter terechtzitting de inhoud van het rapport bevestigd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit tot gedeeltelijke herroeping van de v.i., te weten voor een periode van 100 dagen. Daartoe heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd. Op dit moment loopt een andere strafzaak met parketnummer 18/255164-22, waarbij verdachte zich sinds 5 oktober 2022 in preventieve hechtenis bevindt. De pro-forma behandeling en de inhoudelijke behandeling daarvan staan gepland op respectievelijk 20 december 2022 en 31 maart 2023. De reclassering heeft in die strafzaak aangegeven dat eerst diagnostiek moet volgen, alvorens zij met een plan voor behandeling en begeleiding kunnen komen. De hulpvraag van veroordeelde blijft onverminderd aanwezig en zonder hulpverlening is de kans op herhaling groot. Veroordeelde heeft dan ook aangegeven dat hij graag hulpverlening wil. Inmiddels is de aanvraag voor een mono psychologisch onderzoek geaccepteerd en loopt de termijn van tien weken voor de oplevering van het rapport. Het is niet wenselijk wanneer verdachte tot de inhoudelijke behandeling van die strafzaak in voorlopige hechtenis moet verblijven, daarna een eventueel daaruit voortvloeiende straf en of klinische opname moet ondergaan en vervolgens nog eens 203 dagen moet uitzitten als gevolg van het volledig herroepen van de v.i. in onderhavige zaak. Bij een gedeeltelijke herroeping van de v.i. van 100 dagen kan de voorlopige hechtenis in de andere zaak worden geschorst ter executie van de herroeping van de v.i. in onderhavige zaak. In de tussentijd kan dan ten behoeve van de andere strafzaak een psychologisch rapport worden opgesteld en aan de hand daarvan een reclasseringsrapport met een plan van aanpak voor begeleiding en behandeling van verdachte. Bovendien resteert op deze manier een v.i. strafrestant van 103 dagen, wat als stok achter de deur kan dienen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Naar aanleiding van het standpunt van de raadsvrouw heeft de officier van justitie ter terechtzitting zijn vordering aangepast en gevorderd dat de v.i. gedeeltelijk zal worden herroepen voor een periode van 100 dagen. Daartoe heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. Het voorstel van de raadsvrouw is besproken met de zaaksofficier van de strafzaak met parketnummer 18/255164-22. Het voorstel wordt ondersteund door het openbaar ministerie. Mocht de rechtbank overgaan tot een gedeeltelijke herroeping van de v.i., dan zal het openbaar ministerie zich op 20 december 2022 bij de pro-forma behandeling van de andere strafzaak niet verzetten tegen een schorsing van de voorlopige hechtenis, teneinde de 100 dagen van de gedeeltelijk herroepen v.i. te executeren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 6:2:13a van het Wetboek van Strafvordering de v.i. geheel of gedeeltelijk kan worden herroepen indien veroordeelde de daaraan verbonden voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank overweegt dat op grond van de stukken en het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat veroordeelde de aan de v.i. verbonden bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd. Blijkens het reclasseringsrapport van 20 oktober 2022 heeft veroordeelde zich onvoldoende gehouden aan de meldplicht, het drugs- en alcoholverbod, de ambulante behandeling en het begeleid wonen. Daarnaast wordt veroordeelde in een andere strafzaak verdacht van huiselijk geweld gepleegd tegen zijn partner. Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel de volledige herroeping van de v.i. De rechtbank ziet echter in hetgeen door de raadsvrouw en de officier van justitie ter terechtzitting naar voren is gebracht, aanleiding om te volstaan met een gedeeltelijke herroeping van de v.i. voor een periode van 100 dagen. Met de raadsvrouw en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde vooral gebaat is bij behandeling van en begeleiding bij zijn problematiek.

Beslissing

De rechtbank

Wijst de vordering toe.
Beveelt de gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de periode van 100 dagen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E. Joha, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. A.G.D. Overmars, rechters, bijgestaan door mr. M.A. Toussaint, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 december 2022.
mr. M.E. Joha en mr. A.G.D. Overmars zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.