ECLI:NL:RBNNE:2022:4934

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
18/080352-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland inzake poging tot afdreiging en vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten

Op 29 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis gewezen in de zaak tegen een man die werd verdacht van meerdere strafbare feiten, waaronder wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot afpersing, verkrachting, en mishandeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 4, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangever inconsistent waren en dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de aangever had gedwongen tot seksuele handelingen of dat er sprake was van wederrechtelijke vrijheidsberoving.

Wel heeft de rechtbank de verdachte schuldig bevonden aan poging tot afdreiging. De verdachte had foto’s van de aangever gemaakt tijdens seksuele handelingen en dreigde deze naar de kinderen van de aangever te sturen als hij geen geld zou geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het oogmerk had om zich wederrechtelijk te bevoordelen door de aangever te dwingen tot afgifte van geld. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht.

De rechtbank verklaarde de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk, omdat er geen rechtstreekse schade was toegebracht aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde. De rechtbank heeft de in beslag genomen telefoon van de verdachte verbeurd verklaard.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/080352-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 december 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 december 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.W. Bouwman, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022 te Oude Pekela, in de gemeente Pekela, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door (in zijn, verdachtes, woning): - de handen van voornoemde [slachtoffer] achter zijn rug te boeien en/of zijn benen vast
te binden en/of (daarbij) een (plastic) zak over het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te plaatsen en/of
  • tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen dat hij mee moest naar boven en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer] de trap op heeft geduwd en/of
  • tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen dat hij op een matras moest gaan liggenen/of
  • voornoemde [slachtoffer] in een dekbedovertrek te stoppen en/of te wikkelen en/of
(vervolgens) vast te binden met een koord en/of touw en/of
(aldus) voornoemde [slachtoffer] gedurende enkele uren, althans gedurende langere tijd, geboeid en/of vastgebonden in zijn, verdachtes, woning laten liggen;
2
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022, te Oude Pekela en/of te Winschoten, althans in Nederland, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een (aantal) woning(en) (te weten zijn, verdachtes, woning aan de [straatnaam] te Oude Pekela en/of de woning van [slachtoffer] aan de [straatnaam] te Winschoten) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of sieraden, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer], toebehoorde(n)
- met voornoemde [slachtoffer] heeft afgesproken in zijn, verdachtes, woning (te Oude
Pekela) en/of
- de handen van voornoemde [slachtoffer] heeft geboeid en/of de benen van
voornoemde [slachtoffer] heeft vastgebonden en/of (daarbij) een (plastic) zak over het hoofd van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij, verdachte, de telefoon van die [slachtoffer] had
en dat hij, verdachte, wilde weten wat het bankrekeningnummer van die [slachtoffer] was en/of
- voornoemde [slachtoffer] in een dekbedovertrek heeft gestopt en/of gewikkeld en/of
(vervolgens) heeft vastgebonden met een koord en/of touw en/of
  • voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of geschopt en/of
  • met voornoemde [slachtoffer] naar de woning van die [slachtoffer] (te Winschoten) is
gegaan en/of aldaar tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat hij geld en/of sieraden wilde en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd dat hij geld moest pinnen en/of
(vervolgens) met die [slachtoffer] naar een pinautomaat is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022, te Oude Pekela, in de gemeente Pekela, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten:
- het boeien van de handen en/of vastbinden van de benen van die [slachtoffer] en/of
(daarbij) plaatsen van een (plastic) zak over het hoofd van die [slachtoffer], terwijl die
[slachtoffer] heeft tegengestribbeld en/of heeft aangegeven dat hij niet wilde en/of
- het tegen voornoemde [slachtoffer] zeggen dat hij mee moest naar boven en/of
(daarbij) voornoemde [slachtoffer] de trap op duwen
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten:
  • het brengen van een dildo in de anus van die [slachtoffer] en/of
  • het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer];
4
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022 te Oude Pekela, in de gemeente Pekela, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1940) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • ( met kracht) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht van voornoemde [slachtoffer] heeftgeslagen en/of gestompt en/of
  • ( met kracht) in/tegen de zij en/of de bil en/of de rug, in elk geval tegen het lichaam,
van voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt, terwijl de handen van voornoemde [slachtoffer] waren geboeid en/of de benen van die [slachtoffer] waren vastgebonden en/of (aldus) die [slachtoffer] zich niet kon verweren en/of daarbij (op een matras) op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022, te Oude Pekela, in de gemeente Pekela, [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- de handen van voornoemde [slachtoffer] te boeien en/of de benen van voornoemde
[slachtoffer] vast te binden en/of (vervolgens)
  • op/tegen het hoofd en/of in het gezicht van voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of testompen en/of
  • in/tegen de zij en/of de bil en/of de rug, in elk geval tegen het lichaam, vanvoornoemde [slachtoffer] te schoppen;
5
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022, te Oude Pekela en/of te Winschoten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoort, tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij geld wilde, omdat hij, verdachte, anders foto's waarop die [slachtoffer] zichzelf aan het aftrekken was en/of waarop die [slachtoffer] een dildo in zijn mond had aan de kinderen en/of kleinkinderen van die [slachtoffer] zou sturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Daarnaast heeft de officier van justitie de volgende feiten ad informandum gevoegd:
6
Oude Pekela, 31 maart 2022
Opz. middelen van lijst II bereiden, bewerken etc. (>gering hoev.eigen gebr.)
7
Oude Pekela, 31 maart 2022
Voorhanden hebben wapen cat III ond 1 (geweer/revolver/pistool)
8
Oude Pekela, 31 maart 2022
Voorhanden hebben wapen cat II ond 6 (traangas)

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat de gebeurtenissen als één geheel moeten worden gezien, waarbij aangever tegen zijn wil is vastgebonden, seksuele handelingen heeft moeten ondergaan, is mishandeld en verdachte geld van hem wilde.
Met betrekking tot het onder 1, 3 en 4 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie in het bijzonder het volgende aangevoerd. Hoewel het seksuele contact met wederzijdse instemming is begonnen, veranderde dit voor aangever op het moment dat zijn voeten werden vastgebonden. Gelet op de omstandigheden, onder andere bestaande uit wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweld, is er een situatie ontstaan, waarin aangever zich niet meer kon of durfde te onttrekken aan de (seksuele) handelingen die vervolgens plaatsvonden. Aangever heeft deze gebeurtenissen onder dwang ondergaan.
Ten aanzien van het onder 2 en 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de gegevens uit de telefoons van zowel aangever als verdachte en de gegevens uit de laptop van aangever, handelingen blijken die niet anders kunnen worden geduid dan dat verdachte aangever geld afhandig heeft proberen te maken. Met de telefoon van verdachte is het rijbewijs van aangever gefotografeerd en zijn foto’s van accounts en wachtwoorden gemaakt. Met de laptop van aangever is gepoogd geld over te schrijven. Toen dit niet is gelukt, moest aangever geld gaan pinnen. Verdachte heeft hierbij gedreigd met het versturen van foto’s en beeldmateriaal, waarop seksuele handelingen van en met aangever zichtbaar zijn, naar de kinderen en kleinkinderen van aangever.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Allereerst heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaringen van aangever onbruikbaar zijn voor het bewijs, gelet op verschillende discrepanties en onjuistheden in deze verklaringen. Zo heeft aangever onder andere aanvankelijk verklaard dat hij door verdachte is vastgebonden tijdens de seks, terwijl hij in een later verhoor heeft aangegeven dat het vastbinden tijdens de seks niet eerder is gebeurd. Tevens heeft aangever wisselend verklaard over het al dan niet kenbaar maken van zijn instemming aan verdachte met betrekking tot de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden.
Ten aanzien van de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de feitelijke handelingen met instemming van aangever hebben plaatsgevonden in het kader van het seksuele contact. Dit geldt tevens voor de gepleegde geweldshandelingen. Het is voor verdachte op geen moment kenbaar geweest dat aangever een feitelijke handeling niet heeft gewild. Deze verklaring van verdachte wordt ondersteund door de foto’s en het beeldmateriaal.
Ten aanzien van de onder 2 en 5 ten laste gelegde feiten stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat zich in het procesdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt dat verdachte heeft gepoogd aangever te dwingen tot afgifte van geld en/of sieraden door hem te bedreigen met het sturen van foto’s en filmpjes naar de familie van aangever. In de gegevensdragers van verdachte zijn evenmin contactgegevens van de familie van aangever aangetroffen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 1 tot en met 4
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan integraal zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Uit de inhoud van het strafdossier leidt de rechtbank af dat aangever in de periode van 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022 in de woning van verdachte is geweest voor een seksafspraak met verdachte. Zowel aangever als verdachte hebben verklaard dat in de woning seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangever, hebben plaatsgevonden. Vanaf het moment dat verdachte de voeten van aangever heeft vastgebonden, lopen de verklaringen van aangever en verdachte uiteen. Aangever heeft verklaard dat hij tegen zijn wil is vastgebonden, seksuele handelingen heeft moeten ondergaan, is mishandeld en dat verdachte geld van hem wilde. Verdachte heeft verklaard dat aangever heeft aangegeven dat hij gedomineerd wilde worden en dat alles heeft plaatsgevonden met wederzijdse instemming. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangever heeft vastgebonden en dat hij een dildo in zijn achterwerk en mond heeft gestopt. Verdachte erkent dus dat deze seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar verklaart dat hem op geen enkel moment duidelijk is geworden dat aangever dit niet wilde. Ook heeft verdachte erkend dat er sprake is geweest van geweld in de context van seksueel contact, bestaande uit het slaan dan wel tikken van aangever. Verdachte ontkent dat hij met deze handelingen heeft getracht aangever te dwingen tot afgifte van geld en/of sieraden.
De vraag die de rechtbank in het kader van het ten laste gelegde feit 3 moet beantwoorden, is of wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat ten aanzien van de seksuele handelingen tussen verdachte en aangever sprake is geweest van dwang door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Uit de jurisprudentie vloeit voort dat de dwang van dien aard moet zijn dat de ander zich naar redelijke verwachtingen niet tegen de seksuele handelingen heeft kunnen verzetten, dan wel door toedoen van de verdachte in een zodanig bedreigende situatie is gebracht dat deze zich daaraan niet heeft kunnen onttrekken. Of dat het geval is laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 4 dient de rechtbank onder meer de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van wederrechtelijk handelen van verdachte, zowel ten aanzien van de vrijheidsberoving als ten aanzien van het gepleegde geweld. Wat dat geweld betreft dient de rechtbank in het licht van het ten laste gelegde feit 2 ook te beoordelen of dat heeft plaatsgevonden om aangever te bewegen tot afgifte van geld en/of sieraden.
De rechtbank komt tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de vereiste dwang en wederrechtelijkheid.
Duidelijk is dat aangever is vastgebonden en er toen seksueel bij hem is binnengedrongen. Ook is sprake geweest van geweld tegen aangever, wat gelet op de stukken in het dossier omtrent het letsel bij aangever ook aanzienlijk en krachtig moet zijn geweest. Naar uiterlijke verschijningsvorm zou dit kunnen duiden op dwang.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting echter consequent verklaard dat hij aangever niet heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen en dat aangever niet de indruk heeft gewekt dat deze handelingen tegen zijn wil hebben plaatsvonden. De rechtbank constateert dat de verklaringen van aangever op sommige punten niet consistent zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot het eerder vastbinden en het aan verdachte kenbaar maken niet met een bepaalde handeling in te stemmen. Voor de verklaring dat hij – nadat eerst met wederzijds goedvinden seksueel contact is geweest – tegen zijn wil is vastgebonden en hij vervolgens ook tegen zijn wil seksuele handelingen en geweld heeft moeten ondergaan, is onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig. In het bijzonder heeft de rechtbank daarbij acht geslagen op het beeldmateriaal (foto’s en filmpjes) dat is aangetroffen op de telefoon van verdachte. In dat beeldmateriaal met daarbij de gemaakte opmerkingen door zowel verdachte als aangever, wekt aangever verbaal en non-verbaal de indruk dat hij de seksuele handelingen en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, plezierig vindt.
Al met al kan de verklaring van verdachte, dat de handelingen met wederzijds goedvinden hebben plaatsgevonden, niet met de vereiste mate van zekerheid worden uitgesloten.
Het voorgaande betekent dat verdachte moet worden vrijgesproken van verkrachting (feit 3) en wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 1). Hoewel het tegen aangever gebruikte geweld – gelet op de eerder genoemde stukken omtrent het letsel bij hem – aanzienlijk forser moet zijn geweest dan verdachte heeft verklaard, kan ook ten aanzien daarvan niet worden vastgesteld dat het wederrechtelijk is geweest. Ook is niet duidelijk geworden op welk moment, na een aanvankelijke toestemming, er een eventueel omslagpunt zou zijn ontstaan, in die zin dat die toestemming kenbaar was komen te vervallen. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van mishandeling (feit 4). Nu niet vaststaat dat dit geweld wederrechtelijk is geweest en ook niet vaststaat dat dit geweld is gebruikt om aangever te bewegen tot afgifte van geld/sieraden, zal verdachte ook worden vrijgesproken van de poging afpersing (feit 2). Dat uit het dossier is gebleken dat verdachte, zoals hierna ook nog wordt besproken, wel geld van aangever wilde en maakt dat oordeel niet anders.
Bewezenverklaring
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde past de rechtbank de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 15 december 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik met mijn telefoon foto’s heb gemaakt van het rijbewijs van aangever en van zijn telefoonscherm waarop zijn e-mailadressen met wachtwoorden zichtbaar zijn. Het klopt ook dat ik met mijn telefoon foto’s en filmpjes van aangever heb gemaakt, waarop seksuele handelingen te zien zijn. Ik heb geen specifieke reden voor het maken van de foto’s en filmpjes met mijn eigen telefoon. Ik heb de foto’s en filmpjes nog niet aan aangever doorgestuurd. In de ochtend zijn wij samen naar de woning van aangever in Winschoten gegaan. Het klopt dat ik met aangever mee ben gelopen naar een pinautomaat in het centrum van Winschoten en dat ik naast hem heb gestaan bij de pinautomaat.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 april 2022, opgenomenop pagina 26 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022079630 d.d. 29 juni 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Na de vierde of vijfde keer kwam hij weer boven en hij wilde toen de code weten van mijn bankrekening op mijn telefoon. Ik moest hem vertellen waar de sleutel van een kluisje was waar mijn bankpasje in zat. Ik moest mij aftrekken, daar heeft hij foto's van gemaakt en die zouden naar mijn kleinkinderen gestuurd worden. Ik heb die dildo ook in mijn mond gedaan en een foto gemaakt, ik moest daar ook bij lachen. Toen zei hij dat we naar mijn huis gingen. Ik moest op mijn laptop geld pinnen. Hij heeft toen iets met Ideal ingevuld maar het wou niet. En toen zei hij: 'Dan gaan we pinnen'. Toen zijn we dus naar de Rabobank gelopen. Als ik dat niet deed zou hij die foto’s sturen naar de kinderen en kleinkinderen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 april 2022,opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De telefoon van de verdachte werd in beslag genomen. Ik zag vervolgens dat er met de telefoon op dinsdag 29 maart 2022 te 22:21 uur een foto van de voor en achterzijde van het rijbewijs van aangever [slachtoffer] was gemaakt. Vervolgens zag ik dat er op woensdag 30 maart te 02:23 uur met de telefoon een foto van een schermafbeelding van een telefoon was gemaakt. Ik zag hierop het emailaccount [emailadres]@gmail.com en het wachtwoord. Uit onderzoek bleek dat voornoemd emailaccount toebehoort aan aangever [slachtoffer]. Tevens zag ik dat er op woensdag 30 maart 2022 te 02:24 uur met de telefoon een foto was gemaakt van het scherm van een telefoon met daarop wachtwoorden ICSCARDS.NL. Tevens zag ik dat er met de telefoon een aantal filmpjes waren gemaakt van kennelijk het slachtoffer [slachtoffer]. Het eerste filmpje was met voornoemde telefoon gemaakt op woensdag 30 maart 2022 te 06:02 uur. Op dit filmpje is iemand te zien die gewikkeld in een dekbedovertrek op de vloer ligt. Verder is te zien dat deze persoon een koord of touw om zijn nek heeft. Vervolgens zijn er met de telefoon een aantal foto s gemaakt waarop kennelijk aangever [slachtoffer] is gefotografeerd. Dit betroffen foto’s waar aangever [slachtoffer] op de grond ligt met een dildo in zijn mond en dat hij buiten naakt op een stoel zit. Vermelde foto’s zijn op woensdag 30 maart 2022 te 06:14 en 07:00 uur gemaakt. Verder is er op woensdag 30 maart 2022 te 07:01 uur met de telefoon een filmpje gemaakt van 18 seconden. Op dit filmpje is aangever [slachtoffer] te zien die naakt buiten op een stoel zit. Te zien is dat aangever [slachtoffer] zichzelf bevredigd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2022,opgenomen op pagina 160 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bevindingen laptop aangever [slachtoffer]: In de Chrome webgeschiedenis is te zien dat op woensdag 30 maart 2022 de volgende loggingen worden gedaan welke betrekking hebben op het aanschaffen van cadeaukaarten:
08:06:03 uur: Rekeningoverzicht ABN AMRO.
08:06:11 uur: Mutations ABN AMRO.
08:22:14 uur: Ideal ABN AMRO.
08:22:40 uur: Cadeaukaart kopen? Ontvang de code direct in je mail/Kaartdirect.nl. (Ideal pay) 08:22:40 uur: Cadeaukaart kopen? Ontvang de code direct in je mail/Kaartdirect.nl.
(Kaartdirect.nl/cart/check/order?)
08:22:40 uur: Cadeaukaart kopen? Ontvang de code direct in je mail/Kaartdirect.nl. (aartdirect.nl) 08:23:36 uur: Neosurf/Kaartdirect.nl. Om 08:23:57 uur Mijn winkelwagen/Kaartdirect.nl.
08:23:57 uur: Mijn winkelwagen/ Kaartdirect.nl.
08:26:26 uur: Ideal, online betalen via uw eigen bank.
08:27:21 uur: Ideal- ABN AMRO. (payment proces)
08:27:21 uur: Ideal-ABN AMRO, (widgetdelivery/unauthenticated/ideal)
08:27:21 uur: Ideal-ABN AMRO, (portalserver/prive/bankieren)
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte wordt ervan verdacht dat hij, om zich wederrechtelijk te bevoordelen, de tweeëntachtigjarige [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), door bedreiging met openbaarmaking van een geheim, heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld. Om hem daartoe te dwingen zou hij - blijkens de inhoud van de tenlastelegging - enkele foto’s, waarop te zien is dat aangever zichzelf aan het aftrekken is en een dildo in zijn mond heeft naar zijn kinderen en kleinkinderen sturen.
Ter terechtzitting heeft geen discussie bestaan over de feiten dat verdachte met zijn eigen telefoon voormelde foto’s van aangever heeft gemaakt. Er heeft ook geen discussie bestaan over het feit dat verdachte samen met aangever naar de woning van aangever en vervolgens naar verschillende pinautomaten in het centrum van Winschoten is gegaan, maar wel of hij, met het in bezit hebben van de foto’s en het meegaan naar de woning van aangever en de pinautomaten, het oogmerk heeft gehad om zich wederrechtelijk te bevoordelen.
In zijn aangifte heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte gedurende hun seksafspraak de telefoon van aangever in zijn bezit hield. Verdachte heeft hem eerst heeft gevraagd om de code van zijn bankrekening op zijn telefoon. Toen verdachte en aangever in de woning van aangever zijn aangekomen, heeft verdachte meerdere handelingen op de laptop van aangever verricht. De betalingen via de laptop zijn niet gelukt, waarna verdachte tegen aangever heeft gezegd ‘dan gaan we pinnen’. Als aangever dat niet zou doen, dan zou verdachte de foto’s naar de kinderen en kleinkinderen van aangever sturen, aldus aangever. Voormelde bewijsmiddelen ondersteunen deze verklaring van aangever, nu hieruit volgt dat met de laptop van aangever meerdere websites zijn bezocht, waarmee is geprobeerd geld over te maken. Nadat is gebleken dat in de woning vergeefs is geprobeerd om de transacties via een bankoverschrijving te voldoen, zijn aangever en verdachte samen naar verschillende geldautomaten in Winschoten gelopen, waarna aangever verschillende keren heeft geprobeerd bedragen op te nemen. Ook blijkt uit de camerabeelden dat verdachte tijdens het pinnen in gesprek is met aangever en dat hij dicht bij aangever stond. Het voorgaande betekent dat de verklaring van aangever in voldoende mate wordt ondersteund door objectief bewijsmateriaal.
Anders dan door de raadsvrouw is betoogd, acht de rechtbank niet aannemelijk dat verdachte de foto’s met zijn eigen telefoon heeft gemaakt om de foto’s uiteindelijk door te sturen naar aangever. Het strookt ook niet met zijn feitelijke gedragingen, nu uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte en zijn verklaring ter zitting blijkt dat de foto’s niet daadwerkelijk naar aangever zijn verstuurd. Ook acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij enkel met aangever meeliep naar de pinautomaat om hem te laten zien waar hij kon pinnen, niet geloofwaardig, nu aangever zelf bekend is in zijn woonplaats. De rechtbank kan op basis van het dossier niet anders dan concluderen dan dat dit was om aangever te dwingen tot de afgifte van geld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op genoemde omstandigheden en de inhoud van de verklaring van aangever, het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling had.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afdreiging.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
5.
hij in de periode van 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022, te Oude Pekela en te Winschoten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met openbaring van een geheim, [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, dat geheel aan die [slachtoffer] toebehoort, tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij geld wilde, omdat hij, verdachte, anders foto's waarop die [slachtoffer] zichzelf aan het aftrekken was en waarop die [slachtoffer] een dildo in zijn mond had aan de kinderen of kleinkinderen van die [slachtoffer] zou sturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

5. poging tot afdreiging
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van de Reclassering d.d. 7 juni 2022, aangevuld met een contact- en publicatieverbod ten aanzien van het beeldmateriaal.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte op te leggen een
vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer] en een locatieverbod, inhoudende binnen een straal van 100 meter van de woning van [slachtoffer], gedurende een periode van 3 jaren, met een vervangende hechtenis van 7 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden vervangende hechtenis.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om onder meer rekening te houden met het feit dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft, de gezondheid van verdachte en de zorg voor zijn dochter. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om het grootste gedeelte van de straf als voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte geen bezwaar heeft tegen een contact- en locatieverbod.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De ad informandum gevoegde feiten neemt de rechtbank niet mee bij de bepaling van de op te leggen straf, nu de verdachte wenst dat deze zaken apart door het Openbaar Ministerie worden aangebracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afdreiging van een tweeëntachtigjarige man, met wie hij seksueel contact heeft gehad. De verdachte heeft het slachtoffer gedreigd foto’s, waarop te zien is dat slachtoffer zichzelf aan het aftrekken is en een dildo in zijn mond heeft, naar zijn kinderen of kleinkinderen te sturen als hij verdachte geen geld zou geven. Het slachtoffer was blijkens de aangifte bang dat de verdachte de foto’s daadwerkelijk naar zijn kinderen en kleinkinderen zou toesturen, wat tot problemen binnen zijn familie zou kunnen leiden. Dat aangever deze openbaarmaking niet wenste moge duidelijk zijn. Het is naar het oordeel van de rechtbank een feit van algemene bekendheid dat een dreigement met verspreiding van naaktfoto’s dan wel -filmpjes zeer ingrijpend kan zijn en verregaande gevolgen kan hebben. Door aldus te handelen heeft verdachte ten behoeve van zijn eigen geldelijk gewin inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer en zijn vertrouwen ernstig beschaamd door hem te chanteren met het verspreiden van dergelijke foto’s en filmpjes. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Het is bij een poging tot afdreiging gebleven, omdat het aangever niet lukte om geld over te maken of te pinnen.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen verklaarde, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden passend en geboden is.
De rechtbank ziet – mede gelet op de bewezenverklaring die wezenlijk anders is dan waartoe de officier van justitie heeft gerekwireerd – geen aanleiding voor de oplegging van een contact- en/of locatieverbod.
Inbeslaggenomen goederen
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen telefoon, merk Apple Iphone, verbeurd wordt verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van voornoemd inbeslaggenomen goed.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een telefoon, merk Apple Iphone 12, kleur zwart, vatbaar voor verbeurdverklaring, nu de telefoon aan verdachte toebehoort en dit een voorwerp is met behulp van welke het bewezenverklaarde feit is begaan.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 75,70 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, nu de gevorderde schade voldoende is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] nietontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij integrale vrijspraak heeft bepleit van het ten laste gelegde.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wegens het ontbreken van causaal verband.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is door het bewezen verklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 45, 63 en 318 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 tot en met 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen telefoon, merk Apple Iphone 12, kleur zwart.
Verklaart de vordering van
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Bepaalt dat [slachtoffer] en verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. H. Brouwer en mr. J. Duiven, rechters, bijgestaan door mr. L.N. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 december 2022.
Mr. Dölle en mr. Duiven zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.