ECLI:NL:RBNNE:2022:4921

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
LEE 22/3517
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen het Instituut Mijnbouwschade Groningen wegens niet verstreken beslistermijn

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) omdat hij van mening is dat het IMG niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor schadevergoeding wegens mijnbouwactiviteiten. De aanvraag is gedaan op 29 december 2020, en het IMG heeft bevestigd dat de beslistermijn vijftien maanden bedraagt, die op 29 januari 2022 is verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door het IMG loopt tot en met 29 april 2023, en dat deze termijn nog niet is verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft verder overwogen dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet sturen voordat hij beroep kan instellen. Aangezien de termijn voor het nemen van een besluit nog niet is verstreken, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen. De rechtbank kan ook niet ingaan op de verzoeken van eiser om het IMG te dwingen de schade op te nemen en te beoordelen, omdat dit buiten de reikwijdte van de huidige procedure valt.

De uitspraak is gedaan door mr. S. Dijkstra, rechter, en de griffier was N. Walstra. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of terugbetaling van het griffierecht. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/3517

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats 1], eiser

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

Instituut Mijnbouwschade Groningen (het IMG)

(gemachtigde: mr. S.O. Visch).

Inleiding

1. De rechtbank begrijpt het beroep aldus dat eiser erover klaagt dat het IMG niet (op tijd) heeft beslist op zijn aanvraag van 29 december 2020.
1.1.
Het IMG heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en aan de zijde van het IMG waren de gemachtigde van het IMG en mr. I. Pijper aanwezig.

Overwegingen

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan daartegen in beroep worden gaan. Voordat de betrokkene beroep kan instellen, moet hij per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.1.
Als de termijn voor het nemen van een besluit nog niet is verstreken of als betrokkene geen ingebrekestelling stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1
Eiser heeft op 29 december 2020 een aanvraag gedaan voor een schadevergoeding wegens mijnbouwactiviteiten voor het pand aan [adres], [postcode] te [woonplaats 2]. Op 29 december 2020 heeft het IMG de ontvangst van de aanvraag bevestigd en is een beslistermijn van vijftien maanden aangekondigd, die op 29 januari 2022 tijdig met vijftien maanden is verlengd. De termijn voor het nemen van een besluit door het IMG loopt daarmee tot en met 29 april 2023. Deze termijn is nog niet verstreken. Dat betekent dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is.
3.2
De discussie over de procedure tegen de NAM maakt het bovenstaande niet anders. De rechtbank kan niet gelasten dat, zoals eiser verzoekt, het IMG de schade zo snel mogelijk opneemt en beoordeelt. Dat gaat deze procedure, die slechts een smalle strekking heeft, te buiten. De rechtbank kan niet meer dan vaststellen dat het IMG ter zitting heeft verklaard dat als de uitkomst van de zaak tegen de NAM bekend is, het de beoordeling van de aanvraag voortvarend zal oppakken en met een welwillend oog zal kijken naar de kosten die eiser heeft gemaakt door de annulering van foutief gemaakte afspraak.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling kan plaatsvinden.
5. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. Ook voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Dijkstra, rechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.