Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijk deel moet de bijzondere voorwaarde van een ambulante behandeling worden verbonden, ook al heeft de reclassering dit niet geadviseerd. Gedacht kan worden aan een behandeling die ziet op cognitieve vaardigheden. Uit de behandeling ter terechtzitting is gebleken dat verdachte geen inzicht heeft in welk gedrag gepast is. Daarbij komt dat de kans aanzienlijk is dat verdachte opnieuw een partner krijgt die kinderen heeft.
Voor de hoogte van de eis heeft de officier van justitie gekeken naar de richtlijnen van het openbaar ministerie die zien op verkrachting. Gelet op de aard van de verkrachting is de officier naar beneden afgeweken van deze richtlijnen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Daarnaast is er sprake van tijdsverloop in deze zaak, nu de aangifte in 2019 is gedaan.
Met de reclassering is de raadsman van mening dat de kans op herhaling laag is en dat daarom een ambulante behandeling van verdachte niet noodzakelijk is. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om een taakstraf aan verdachte op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering d.d. 8 oktober 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn 18-jarige stiefdochter. Op een avond waarop verdachte alleen met haar thuis was, is hij met zijn vingers binnengedrongen in haar vagina. Verdachte maakte al jaren deel uit van het gezin bestaande uit aangeefster en haar moeder.
Verdachte heeft, als stiefvader, misbruik gemaakt van zijn stiefdochter en heeft daarmee een grove inbreuk gemaakt op zowel haar lichamelijke als psychische integriteit. Hij heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen lusten en heeft totaal geen oog gehad voor de belangen van zijn stiefdochter. De verkrachting heeft plaatsgevonden in de huiskamer van hun woning, een plaats waar aangeefster zich veilig moest kunnen voelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort delicten de gevolgen vaak niet meer helemaal te boven komen. De rechtbank rekent dit verdachte aan, te meer nu hij hiervoor niet de volledige verantwoordelijkheid heeft genomen.
De rechtbank heeft in strafverminderende zin in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank er ook rekening mee dat, hoewel sprake is van een ernstig delict, verdachte geen excessief geweld heeft gebruikt. Daarnaast is er sprake van seksueel binnendringen met vingers in plaats van met een geslachtsdeel. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat er sprake is van enig tijdsverloop. Tot slot is het de rechtbank ter terechtzitting duidelijk geworden dat verdachte uiteindelijk de impact van zijn handelen wel heeft overzien.
Alles afwegende zal de rechtbank dan ook sterk afwijken van de oriëntatiepunten die de rechtbank hanteert voor verkrachting. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een dag. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 150 uren.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat het risico dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen laag is. De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat interventies en/of toezicht niet geïndiceerd zijn. Gelet op dit advies van de reclassering zal de rechtbank aan verdachte geen voorwaardelijk strafdeel opleggen met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden.