ECLI:NL:RBNNE:2022:4859

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
18-304906-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van twee broers in cold case rondom de dood van Ida Klijnstra

Op 22 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen twee broers, die verdacht werden van betrokkenheid bij de dood van Ida Klijnstra, die op 23 juni 2008 levenloos werd aangetroffen in haar woning in De Blesse. De rechtbank sprak beide broers vrij van de tenlastegelegde feiten, waaronder medeplegen van gekwalificeerde doodslag en medeplichtigheid aan diefstal met geweld. De zaak, die als een cold case werd beschouwd, kende een complexe achtergrond met forensisch bewijs, getuigenverklaringen en de betrokkenheid van hun vader, die zelfmoord pleegde na zijn aanhouding in 2008. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de broers vast te stellen. Het DNA van de jongste broer op een paar Puma schoenen, die op de plaats delict waren aangetroffen, was niet voldoende om zijn betrokkenheid te bewijzen. De oudste broer had inconsistent verklaard en zijn verklaringen werden als onbetrouwbaar beschouwd. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor opzet of uitvoeringshandelingen van de broers bij de dood van Klijnstra. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de broers, en de rechtbank volgde dit oordeel. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte niet verantwoordelijk werd gehouden voor de gevorderde schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18-304906-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 december 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , wonende [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 november 2022 (inhoudelijke behandeling) en 22 december 2022 (sluiting van het onderzoek). De strafzaak tegen de verdachte is eerder behandeld op de zitting van 28 oktober 2022 (regiezitting).
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – verkort weergegeven – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
primairmedeplegen van gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer] op 23 juni 2008 in De Blesse;
subsidiair
medeplichtigheid aan het medeplegen van gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer] op 23 juni 2008 in De Blesse;
meer subsidiair
medeplegen van een poging tot diefstal met geweld dan wel afpersing, de dood van
[slachtoffer] ten gevolge hebbend op 23 juni 2008 in De Blesse;
meest subsidiairmedeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld dan wel afpersing, de dood van [slachtoffer] ten gevolge hebbend op 23 juni 2008 in De Blesse.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren vanwege schending van het vertrouwensbeginsel. De zaak tegen de verdachte is in 2013 geseponeerd, waaruit de verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen mocht ontlenen dat hij niet (verder) zou worden vervolgd. De verklaringen van de broer van de verdachte (medeverdachte [medeverdachte] ) die hij in 2021 en 2022 heeft afgelegd, leveren geen nieuwe bezwaren op tegen de verdachte die het vertrouwensbeginsel kunnen doorbreken, gelet op het ontbreken van een rol van de verdachte bij het ten laste gelegde.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. Uit de verklaringen die broer/medeverdachte [medeverdachte] (verder:
[medeverdachte] ) heeft afgelegd in 2021 en 2022 blijken nieuwe omstandigheden die een ander licht werpen op de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel zodat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. Zij overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering aan het openbaar ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het openbaar ministerie om tot vervolging over te gaan, leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke toetsing. Slechts in uitzonderlijke gevallen is plaats voor een niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met de beginselen van goede procesorde (waaronder het vertrouwensbeginsel).
De rechtbank overweegt dat de enkele registratie van het sepot zoals die blijkt uit het uittreksel justitiële documentatie geen toezegging of een rechtens relevante schijn van een toezegging oplevert van een overheidsorgaan dat daartoe bevoegd is, te weten het openbaar ministerie. De rechtbank stelt vast dat in het dossier geen bevestiging is aangetroffen van de sepotbeslissing zoals die blijkt uit het uittreksel justitiële documentatie.
Verder overweegt de rechtbank dat na de datum van het sepot in 2013 nieuwe bezwaren bekend zijn geworden tegen de verdachte die van zodanige aard zijn dat een herziening van de sepotbeslissing gerechtvaardigd is te achten. In 2021 heeft broer/medeverdachte [medeverdachte] een verklaring afgelegd. Uit deze verklaring zou kunnen blijken van betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde, omdat zou kunnen blijken dat de verdachte op dan wel nabij de plaats delict was ten tijde van het delict.
Gelet op de ernst van de verdenkingen, te weten betrokkenheid bij de gewelddadige dood van
[slachtoffer] (hierna: het slachtoffer), is voornoemde verklaring van broer/medeverdachte
[medeverdachte] volgens de rechtbank voldoende reden om het opsporingsonderzoek te heropenen en de resultaten daarvan, ongeacht de eventuele uitkomst, voor te leggen aan de rechtbank.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat uit het dossier blijkt dat op 23 juni 2008 broer/medeverdachte [medeverdachte] met een auto zijn vader [naam vader] (verder: [naam vader] ) en de verdachte naar De Blesse heeft gebracht. De verdachte is met zijn vader in de woning van het slachtoffer geweest. Het slachtoffer is door verdachtes vader doodgeschoten (juridisch te duiden als gekwalificeerde doodslag). Het technische bewijs, waaronder de Puma schoen van de verdachte die op de plaats delict is geweest, vindt ondersteuning in de overige bewijsmiddelen waaronder de betrouwbare verklaringen van broer/medeverdachte [medeverdachte] uit 2021 en 2022.
De vader van de verdachte heeft overvallen voorbereid en de woning van het slachtoffer met anderen afgelegd. Hij heeft meerdere vuurwapens en een overvalpakket gekocht. Zowel de verdachte als zijn broer waren op de hoogte van deze activiteiten.
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte vrij te spreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde (medeplegen van gekwalificeerde doodslag op het slachtoffer dan wel medeplichtigheid daaraan), omdat niet blijkt van opzet van de verdachte op de dood van het slachtoffer.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het meer subsidiair ten laste gelegde (medeplegen van een poging tot diefstal met geweld dan wel afpersing, de dood van het slachtoffer ten gevolge hebbend). Uit het dossier blijkt dat er sprake is van een voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn vader. Door mee te gaan naar De Blesse, wetende van de wapens en het voornemen om een gewapende overval te plegen, heeft de verdachte voorwaardelijk opzet gehad op het medeplegen van een gewapende overval die de dood van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor het meer subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. De officier van justitie heeft tevens de gevangenneming van de verdachte bij uitspraak gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft volledige vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte heeft betrokkenheid bij het ten laste gelegde steeds stellig ontkend. Bovendien ontbreekt bewijs voor het medeplegen dan wel de medeplichtigheid van de verdachte bij het ten laste gelegde.
Feitelijke wetenschap en/of betrokkenheid van de verdachte bij de gekwalificeerde doodslag dan wel een poging tot een gewelddadige overval blijkt niet. Dit is niet af te leiden uit de wetenschap van de verdachte van de vuurwapens en het overvalpakket in zijn vaders woning.
Evenmin zijn de Puma schoenen redengevend bewijs voor verdachtes betrokkenheid, omdat niet blijkt dat de verdachte deze op de plaats delict heeft gedragen. De verdachte heeft deze schoenen enkele maanden eerder in de woning van zijn vader achtgelaten. Ook de in de Puma schoenen aangetroffen inlegzooltjes van Scapino die enkele maten kleiner zijn dan de Puma schoenen, zijn een contraindicatie voor het dragen van deze schoenen door verdachte tijdens het ten laste gelegde.
De verklaringen van broer/medeverdachte [medeverdachte] , als die ondanks de tegenstrijdigheden als betrouwbaar aangemerkt zouden kunnen worden, zijn onvoldoende bewijs voor een ondersteunende en/of faciliterende rol van verdachte bij het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
Aantreffen van het slachtoffer [slachtoffer] op 23 juni 2008
Op 23 juni 2008 omstreeks 11:00 uur vertrekken de echtgenoot van het slachtoffer [benadeelde partij 1] (verder: [benadeelde partij 1] ) en haar dochter [benadeelde partij 2] (verder: [benadeelde partij
2] ) met de auto naar Amsterdam vanaf de woning van [benadeelde partij 1] en het slachtoffer aan de [adres] in De Blesse. Het slachtoffer blijft met haar zes weken oude kleindochter in de woning achter. Omstreeks 11:30 uur belt het slachtoffer vanuit de woning naar de apotheek.
[benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] bellen rond 15:00 en 16:00 uur naar huis, maar krijgen geen gehoor.
Rond 17:15 uur komen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] terug bij de woning en gaan via de niet afgesloten zijdeur de woning binnen. Beiden vinden het opvallend dat er op de vriezer in de bijkeuken een stoffer en blik ligt. Ook hangt er een zakje met luiers aan een deurklink.
In de keuken ziet [benadeelde partij 1] het slachtoffer levenloos op de keukenvloer liggen tussen de aanrechtkastjes en de keukentafel. [benadeelde partij 2] probeert het slachtoffer te reanimeren en [benadeelde partij 1] belt 112.
Twee ambulancemedewerkers zijn als eerste bij de woning aanwezig. Zij constateren dat het slachtoffer is overleden. Zij vermoeden dat er sprake is van een misdrijf en geven hun bevindingen door aan de politie.
Na het aantreffen van het stoffelijk overschot is door de politie het ‘Team Grootschalig Onderzoek’ De Blesse (verder: TGO De Blesse) geformeerd dat vervolgens onderzoek heeft verricht naar de dood van het slachtoffer. Er is een groot aantal onderzoekshandelingen verricht, waaronder de sectie op het lichaam van het slachtoffer, forensische onderzoeken en het horen van een groot aantal getuigen.
Oorzaak van het overlijden van het slachtoffer
Uit forensisch pathologisch onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (verder: NFI) blijkt dat het slachtoffer is overleden als gevolg van meervoudig schotletsel. Bij sectie zijn twee schotverwondingen gevonden passend bij twee doorschoten. In de schootsbanen liggen verschillende vitale structuren zoals grote bloedvaten rechts in de hals, de rechter ondersleutelbeenslagader en de rechterlong. Dit letsel is bij leven opgelopen, gezien de bloeduitstorting rond de letsels, de grote hoeveelheid bloed in de borst en het vele bloed in de luchtwegen met duidelijk tekenen van bloedinademing. Het verklaart het intreden van de dood zonder meer op basis van bloedverlies en verstikking ten gevolge van bloedinademing.
Sporenonderzoek in de woning van het slachtoffer
De woning aan de [adres] in De Blesse is onderzocht. Hieruit is onder meer het volgende gebleken.
De ramen en deuren rond de woning vertonen geen sporen van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of uitklimming. Verder blijkt niet dat er goederen uit de woning zijn weggenomen. De woning is netjes, maar er zijn wel aanwijzingen dat de woning is doorzocht. Het matras van het bed in de ouderslaapkamer is enigszins verschoven, maar dit zou ook verklaard kunnen worden doordat [benadeelde partij 2] haar dienstwapen onder het bed heeft gelegd enige tijd nadat zij het slachtoffer dood had aangetroffen. Verdere aanwijzingen voor een doorzoeking zijn de (gedeeltelijk) geopende schuifdeuren van beide kasten in de ouderslaapkamer. Ook lijkt het linnengoed in een van de kasten iets te zijn opgelicht. Hierbij is opgemerkt dat [benadeelde partij 1] enige tijd in een shocktoestand in deze slaapkamer is geweest en niet meer is vast te stellen welke handelingen hij op dat moment heeft verricht.
In de keuken zijn meerdere kogeldoorschoten en kogelinslagen aangetroffen. Uit de plaatsen van de beschadigingen is afgeleid dat er twee keer in de keuken is geschoten. Er zijn ook twee (neerwaartse) schootsbanen vastgesteld die passen bij de door de patholoog vastgestelde doorschoten in het lichaam van het slachtoffer.
De vloer is met behulp van leucocristalviolet onderzocht op de aanwezigheid van met bloed gestempelde schoensporen. Op de keukenvloer zijn vier verschillende schoenprofielen aangetroffen. Van deze schoenprofielen zijn er drie direct gerelateerd aan de familie van het slachtoffer. Het vierde schoenprofiel, met spoornummers Ab72, Ab73 en Ab74, was ook met bloed geprojecteerd. De drager van die schoenen had door vers bloed gelopen. Opvallend aan deze sporen was dat deze zich bevonden in een omtrek van ongeveer één meter, tussen de koelkast en de keukentafel. In tegenstelling tot de drie bekende schoenprofielen kwam dit schoenspoor niet voor rondom de plaats waar het slachtoffer lag noch in de directe omgeving daarvan. Er zijn ook geen ingaande en/of uitgaande sporen met dit profiel waargenomen.
Op de keukenvloer zijn ook stukjes rubber (71167 en 71210) en twee patroonhulzen (71164 en 71165) aangetroffen.
Er is een afplakking van de linkerzijde van het gezicht van het slachtoffer gemaakt (71188). De daarop aangetroffen schotrestdeeltjes komen overeen met schotrestdeeltjes uit de huls met nummer 71164. Het sporenbeeld op de schotrestenfolie past bij een inschotverwonding. Uitgaande van een directe inschotverwonding wijst het sporenbeeld op een schootsafstand tussen circa 10-150 centimeter. Bij het gebruik van een geluiddemper is de schootsafstand vermoedelijk korter.
Overlijden [naam vader] op 27 juni 2008
Op 27 juni 2008 vroeg in de ochtend is de woning van [naam vader] (de vader van de verdachte en de medeverdachte) aan de [adres] binnengetreden voor zijn aanhouding. Er is dan een vermoeden dat hij in het bezit is van (een) vuurwapen(s) en een overval voorbereidt. Bij de poging om [naam vader] aan te houden schiet hij zichzelf door het hoofd en overlijdt.
Vervolgens wordt de woning doorzocht en treft de politie onder andere aan:
  • een paar schoenen merk Puma (maat 44) in de vaatwasser (goednummer 71372, FZA233, nadienSIN AADL8111NL)
  • een bivakmuts (goednummer 71323, FZA221)
  • een zwarte overall (goednummer 71326, FZA452)
  • een zwarte panty met knoop (goednummer 71331, FZA226)
  • een pistool merk Glock met twee houders
  • een geluiddemper (goednummer 72155)
  • twee patronen met een bodemstempel “S&B 9mm Luger”
  • een pistool merk Beretta met een houder met 14 patronen met een bodemstempel “S&B 9mm Luger”en gedeeltelijk voorzien van groene lak
  • een pistool merk Haskell
  • een paar schoenen, maat 41.
Er zijn ook zakelijke papieren aangetroffen met connecties in De Blesse. Daarop is het onderzoek naar [naam vader] overgedragen aan het TGO De Blesse die de dood van het slachtoffer onderzoekt.
Technisch onderzoek: een mogelijke relatie tussen De Blesse en Franeker
Uit onderzoek naar de twee stukjes rubber (71167 en 71210) is geconcludeerd dat gezien de uiterlijke kenmerken, zoals de vorm, oppervlaktestructuur en materiaal, dit rubberstukjes zijn die vermoedelijk afkomstig zijn uit een geluiddemper van hetzelfde type als de geluiddemper (72155) die in de woning van [naam vader] is aangetroffen. De stukjes rubber (71667 en 71210) zijn op basis van de onderzochte parameters (element samenstelling) niet van elkaar te onderscheiden en beide stukjes zijn niet te onderscheiden van de drie rubberschijven uit de bij [naam vader] aangetroffen geluiddemper (72155).
Nadien heeft aanvullend onderzoek plaatsgevonden waarbij twee hypotheses met elkaar zijn vergeleken. Hypothese 1: de stukjes rubber 71167 en 71210 aangetroffen op de keukenvloer op de plaats delict in De Blesse komen uit demper 72155 of een soortgelijke geluiddemper. Hypothese 2: de stukjes rubber 71167 en 71210 aangetroffen op de keukenvloer op de plaats delict in De Blesse hebben een willekeurige andere bron van herkomst.
De bevindingen van het uitgevoerde aanvullende vergelijkende rubberonderzoek zijn ‘waarschijnlijker’ als hypothese 1 waar is dan als hypothese 2 waar is.
Voorts blijkt uit onderzoek naar de hulzen (71164 en 71210) dat deze op de bodem de tekst hebben “S&B 9mm Luger” en deels zijn voorzien van groene lak. Ook in de woning in Franeker zijn meerdere kogelpatronen aangetroffen met op de bodem de tekst “S&B 9mm Luger” die ook gedeeltelijk zijn voorzien van groene lak. Dit betreft zogenaamde subsonische munitie, geschikt om te worden verschoten in combinatie met wapens voorzien van een geluiddemper. De hulzen op de plaats delict en de bij [naam vader] aangetroffen kogelpatronen komen visueel overeen.
De rechtbank stelt vast dat het wapen en de kogelpatronen waarmee het slachtoffer is doodgeschoten niet zijn gevonden. Enkel kan worden vastgesteld dat het feit is begaan met gebruikmaking van een soortgelijke geluiddemper en soortgelijke patronen als die bij [naam vader] in de woning zijn gevonden.
De Puma schoenen
De bij [naam vader] in de vaatwasser (die niet meer functioneerde als vaatwasser en als kast werd gebruikt) aangetroffen schoenen zijn van het merk Puma (71372). In beide schoenen zitten telkens twee (inleg)zooltjes, te weten van het merk Puma en van het merk Scapino. In de linkerschoen ligt het Scapino zooltje bovenop. In de rechterschoen ligt het Puma zooltje bovenop. De Puma zooltjes horen vermoedelijk origineel bij de schoenen. De maat (lengte) van de zooltjes van het merk Scapino is beduidend kleiner dan die van de Puma zooltjes.
Uit het tweede schoenspoor vergelijkend onderzoek in 2012 blijkt onder meer het volgende. Het schoenprofielspoor Ab72 dat is aangetroffen in de woning van het slachtoffer betreft een nagenoeg volledig spoor en is eventueel voor identificatie geschikt. Naar aanleiding van de vorm van het spoor komt de linkerschoen van de aangetroffen Puma schoenen in aanmerking als veroorzaker van het destijds niet verklaarde schoenspoor.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het veiliggestelde schoenafdrukspoor en anderzijds de zool van de linkerschoen en het hiermee vervaardigde proefafdrukspoor, is gebleken dat:
  • de profielovereenkomst, voor zover zichtbaar, nagenoeg hetzelfde is;
  • de afmetingen, voor zover meetbaar, exact hetzelfde zijn;
  • één onregelmatigheid in het veiliggestelde schoenafdrukspoor wat betreft plaats en vormovereenkomt met één karakteristieke beschadiging aan de zool van de linkerschoen;
  • twee onregelmatigheden in het veiliggestelde schoenafdrukspoor wat betreft de plaatsovereenkomen en wat betreft de vorm globaal overeenkomen met twee karakteristieke beschadigingen aan de zool van de linkerschoen; - er geen onverklaarbare verschillen zijn waargenomen.
Geconcludeerd is dat het veiliggestelde schoenafdrukspoor Ab72 (op de plaats delict) waarschijnlijk is veroorzaakt met de zool van de linker Puma schoen (71372).
In 2012 is door het NFI (opnieuw) onderzoek gedaan naar de Puma schoenen. De schoenen (inclusief veters en de (inleg)zooltjes) zijn onderworpen aan een luminolonderzoek. Op meerdere plaatsen zijn aanwijzingen verkregen voor de mogelijke aanwezigheid van latente bloedsporen. Deze plaatsen zijn met de tetrabaseset onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Op twee plaatsen op de linkerschoen is bloed aangetroffen. Deze twee plaatsen zijn bemonsterd. Eén van de bemonsteringen is als spoor FZA233#08 (midden van de veter in de linkerschoen) veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
Van het DNA in de bemonstering FZA233#08 is een DNA-profiel verkregen van een vrouw. Dit DNAprofiel matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer. Dit betekent dat het bloed in de bemonstering afkomstig kan zijn van het slachtoffer. De berekende frequenties van het DNA-profiel van het bloed in de bemonstering is kleiner dan één op één miljard. Ofwel, de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen vrouw matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Uit de combinatie van het op de linker Puma schoen aangetroffen DNA van het slachtoffer en het op de plaats delict aangetroffen schoenspoor (veroorzaakt door het lopen door vers bloed) dat waarschijnlijk is veroorzaakt door de zool van diezelfde schoen leidt de rechtbank af dat de linker Puma schoen tijdens het plegen van het feit op de plaats delict is geweest.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld door wie die schoen op dat moment is gedragen.
Wie droeg de Puma schoenen tijdens het plegen van het delict?
Uit NFI onderzoek blijkt dat de (inleg)zooltjes in de Puma schoenen zijn bemonsterd gericht op het veiligstellen van eventueel aanwezig celmateriaal van de drager(s) van de schoenen. Eén van de bemonsteringen is als spoor FZA233#11 (van de Puma inlegzool uit de linker schoen) veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
Van het DNA in de bemonstering FZA233#11 zijn DNA-mengprofielen verkregen waaruit een consensus DNA-mengprofiel is opgesteld. In dit consensus DNA-mengprofiel zijn DNA-kenmerken zichtbaar van minimaal twee personen waarvan ten minste één man.
Het afgeleide DNA-profiel van onbekende man B van het celmateriaal in de bemonstering FZA221#1 van de bij [naam vader] aangetroffen bivakmuts matcht met dit DNA-mengprofiel. Dit betekent dat de bemonstering FZA233#11 naast celmateriaal dat afkomstig kan zijn van onbekende man B celmateriaal bevat van minimaal één andere persoon.
Het DNA-profiel van de verdachte is vergeleken met de DNA-(meng)profielen van de onbekende man B in de materialen FZA221#1 (binnenzijde bivakmuts), FZA452#3 (binnenzijde kraag van een overall), FZA226#1 (zoom binnenzijde panty) en FZA233#11 (inlegzooltje linkerschoen). Geconcludeerd is dat:
Het DNA-profiel van de verdachte (RAAS9393NL) matcht met het afgeleide DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering FZA221#1 van de binnenzijde van een bivakmuts (gekoppeld aan onbekende man B). Dit betekent dat de verdachte één van de donoren kan zijn van het celmateriaal in deze bemonstering. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met het afgeleide DNA-profiel van onbekende man B in de bemonstering FZA221#1 is kleiner dan één op één miljard.
Op grond van de gevonden overeenkomsten tussen het DNA-profiel van de verdachte en de DNAmengprofielen van het celmateriaal in de bemonsteringen FZA452#3, FZA226#1 en FZA233#11 kan de aanwezigheid van celmateriaal van de verdachte in deze bemonsteringen niet worden uitgesloten. Dit betekent dat een deel van het celmateriaal in de bemonsteringen FZA452#3, FZA226#1 en FZA233#11 afkomstig kan zijn van de verdachte. Met andere woorden, de verdachte, kan de onbekende man B zijn.
Uit nader DNA-onderzoek blijkt dus (kort gezegd) dat de verdachte de onbekende man B kan zijn. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met het afgeleide DNA-profiel van onbekende man B is kleiner dan één op één miljard.
De rechtbank merkt overigens op dat uit het dossier niet blijkt dat tijdens het delict gebruik is gemaakt van zogenaamde overvalkleding en/of een bivakmuts.
De verdachte heeft vanaf 3 juli 2008, zowel als getuige en als verdachte, consistent verklaard over de bij [naam vader] aangetroffen Puma schoenen, maat 44. De verdachte heeft verklaard dat deze schoenen zijn eigendom waren en dat hij die schoenen bij [naam vader] in de woning in Franeker heeft achtergelaten na terugkomst van een vakantie op Curaçao in april 2008 waarna hij de Puma schoenen niet meer heeft gezien of gedragen. De verdachte heeft in opdracht van [naam vader] op Curaçao nieuwe sportschoenen gekocht, omdat de Puma schoenen afgedragen waren. De schoenen zijn volgens de verdachte schoongemaakt, want toen hij ze bij [naam vader] achterliet, waren ze doffer dan op de later door de politie aan de verdachte getoonde foto van de schoenen.
Deze verklaring van de verdachte vindt ondersteuning in de verklaring van [getuige 1] . Zij heeft verklaard dat zij voor verdachte op Curaçao, in opdracht van [naam vader] , schoenen heeft gekocht. Ook heeft zij verklaard dat [naam vader] kleine voeten had, maat 40-41. Dit komt overeen met de andere aangetroffen schoenen in de woning van [naam vader] . Verder heeft zij verklaard dat [naam vader] geurvreters gebruikte in zijn schoenen en dat dat van die zooltjes zijn die je in je schoenen legt.
De rechtbank overweegt dat de kleinere Scapino inlegzooltjes in de Puma schoenen een contraindicatie zijn voor het dragen van de schoenen door de verdachte. Het is immers niet gangbaar om enkele maten kleinere inlegzooltjes in schoenen te dragen. Daargelaten de vraag of de verdachte nog met zijn voeten in de schoenen zou hebben gepast op het moment dat de schoenen zijn verkleind door inlegzooltjes.
Er is maar op één plek op de Puma schoenen DNA aangetroffen van de verdachte, namelijk op het originele (inleg)zooltje van de linker Puma schoen. Het aantreffen van zijn DNA op die plek op de linker Puma schoen is logisch en verklaarbaar, omdat de verdachte deze schoenen enkele jaren heeft gedragen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte, in essentie de ontkenning van het dragen van de schoenen ten tijde van het delict, niet als onaannemelijk terzijde kan worden geschoven dan wel als kennelijk ongeloofwaardig kan worden verworpen.
De rechtbank kan dus niet vaststellen dat de verdachte de Puma schoenen heeft gedragen tijdens het delict. Het aantreffen van het DNA van de verdachte op de Puma schoenen is dus niet redengevend voor het bewijs dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij hetgeen hem ten laste gelegde is gelegd.
De rechtbank acht het juist veel aannemelijker dat [naam vader] de Puma schoenen heeft gedragen tijdens het plegen van het delict, omdat de (schoongemaakte) schoenen in zijn vaatwasser (die als kast werd gebruikt) zijn aangetroffen en vanwege de aanwezigheid van de Scapino inlegzooltjes die een stuk kleiner waren dan de schoenmaat van de verdachte passend bij het feit dat [naam vader] kleinere voeten had.
Periode voorafgaand aan het plegen van het delict 23 juni 2008
[getuige 2] heeft verklaard dat [naam vader] vanaf december 2007/januari 2008 vertelde dat hij een overval wilde plegen. [naam vader] had geld nodig en het leek hem spannend om te doen. [naam vader] wilde overal naar binnen, waarbij is gesproken over een antiekhandel in De Blesse, de woning van [benadeelde partij 1] en het slachtoffer in De Blesse, een houtzagerij en een Chinees restaurant in Leeuwarden. [naam vader] is met [getuige 2] en [getuige 3] langs de woning van [benadeelde partij 1] en het slachtoffer gereden en maakte daarbij toen een opmerking over dat er geld zou liggen in die woning. Het plan van [naam vader] was aanbellen, met een wapen naar binnen, poef poef alles meenemen en klaar.
[getuige 3] heeft verklaard dat [naam vader] en [getuige 2] hem twee maanden voor het feit vroegen mee te doen aan een overval. Zij vroegen hem om te rijden. [naam vader] heeft daarbij verteld dat er een ton te halen viel. [naam vader] heeft hem ook de woning van het slachtoffer getoond.
[getuige 4] heeft verklaard dat [naam vader] hem enkele weken voor het feit vroeg om een rit te maken. [naam vader] bood hem duizenden euro’s om [naam vader] ergens heen te rijden, te wachten en weer terug te rijden. Daarbij zei [naam vader] dat het een heftig bezoek zou worden.
[getuige 5] heeft verklaard dat [naam vader] enkele weken voor het feit vertelde dat hij een overval wilde plegen en dat hij geld nodig had. [naam vader] en [getuige 2] vroegen hem om mee te doen, maar zonder te spreken over details.
Al deze personen hebben enige betrokkenheid bij het ten laste gelegde ontkend. Uit het dossier blijkt dat zij allen op enig moment als verdachte zijn gehoord, maar niet blijkt van aanwijzingen voor hun betrokkenheid.
De rechtbank concludeert dat uit deze verklaringen blijkt dat [naam vader] een gewapende overval wilde plegen op de woning van het slachtoffer. Niet blijkt dat hij daarvoor een bepaalde datum op het oog had. Concrete betrokkenheid van de verdachte en/of broer/medeverdachte [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] ) bij dit plan kan uit deze verklaringen niet worden afgeleid.
Tussenconclusie
Uit de verschillende getuigenverklaringen blijkt dat [naam vader] geldnood had, dat hij langs de woning van het slachtoffer is gereden en dat hij een gewapende overval op die woning wilde plegen. Verder heeft de rechtbank vastgesteld dat dat het delict is begaan met gebruikmaking van een soortgelijke geluiddemper en soortgelijke patronen als die bij [naam vader] in de woning zijn gevonden. Daarnaast zijn in de woning van [naam vader] schoenen aangetroffen waarvan kan worden geconcludeerd dat deze op de plaats delict zijn geweest. In de schoenen zaten kleinere inlegzooltjes dan de maat van de schoenen en de maat van de inlegzooltjes past bij de schoenmaat die [naam vader] had. Gelet hierop vindt de rechtbank het zeer waarschijnlijk dat [naam vader] betrokken is geweest bij het om het leven brengen van het slachtoffer.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor ziet gesteld is of uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte hierbij op enige manier betrokken is geweest.
Betrokkenheid van de verdachte
De rechtbank stelt voorop dat de verdachte consequent elke betrokkenheid bij het delict heeft ontkend.
Zoals hiervoor is geconcludeerd acht de rechtbank het aantreffen van DNA van de verdachte op de Puma schoenen niet redengevend als bewijsmiddel voor de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde.
De rechtbank stelt voorts vast dat de betrokkenheid van de verdachte bij het delict enkel afgeleid zou kunnen worden uit de door zijn broer [medeverdachte] in 2021 en 2022 afgelegde verklaringen. Het dossier bevat verder geen enkel ander (objectief) bewijsmiddel waaruit volgt dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het ten laste gelegde.
Verklaringen van [medeverdachte]
Over de door [medeverdachte] in 2021 en 2022 afgelegde verklaringen overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte] is in 2008 en 2009 meermalen als verdachte in deze zaak gehoord. In die verklaringen heeft hij op geen enkel moment verklaard dat de verdachte betrokken is geweest bij het delict. [medeverdachte] heeft zich in oktober 2021 gemeld bij het politiebureau en heeft toen kort gezegd verklaard dat de verdachte en [naam vader] betrokken waren bij de dood van het slachtoffer.
Uit het dossier en de inhoud van de door hem afgelegde verklaringen blijkt dat [medeverdachte] toen hij zich bij het politiebureau meldde en de periode daarna in een psychose dan wel in een verwarde toestand verkeerde. Hij heeft onder meer verklaard dat hij continu wordt achtervolgd en dat hij beelden en stemmen in zijn hoofd heeft. Door de officier van justitie is aangegeven dat de latere verklaringen van [medeverdachte] als betrouwbaar aangemerkt kunnen worden, omdat hij toen meer tot rust was gekomen. De rechtbank realiseert zich terdege dat de verklaringen die [medeverdachte] ter terechtzitting van 24 november 2022 in zijn eigen zaak heeft afgelegd in beginsel niet zijn afgelegd in de gelijktijdige behandelde, maar niet gevoegde zaak van de verdachte. De rechtbank kan de ogen er echter niet voor sluiten dat [medeverdachte] tijdens de behandeling van zijn zaak uitlatingen heeft gedaan die er sterk op wijzen dat hij (nog steeds) in een verwarde toestand verkeert. Hij heeft onder meer bevestigd dat hij jaren geleden een rit door de tijd heeft gemaakt als alziend oog en dat hij golven in de lucht kan horen.
Hieruit volgt dat deze verklaringen van [medeverdachte] met de nodige behoedzaamheid moeten worden bezien.
Daarbij komt dat [medeverdachte] wisselende verklaringen heeft afgelegd. Hij heeft niet consistent verklaard over waar hij [naam vader] en de verdachte zou hebben afgezet in De Blesse. Ook heeft hij wisselend verklaard over het doel van de bewuste rit: hij heeft verklaard dat zijn vader wilde kijken, ‘observeren ofzo’, hij heeft verklaard dat zijn vader even bij het plan wilde kijken, hij heeft verklaard dat zijn vader bij een klant wilde kijken en hij heeft verklaard dat hij toen überhaupt niks dacht en dat zijn vader hem gewoon heeft gevraagd om hem ergens af te zetten, dat hij alleen heeft gereden en dat hij niet wist wat er ging gebeuren. Hij heeft voorts aangegeven niet te weten waarom de verdachte in de auto zat en heeft gedacht dat de verdachte mogelijk naar de Intertoys wilde gaan om computerspelletjes te bekijken. Daarnaast heeft hij wisselend verklaard over wat en op welk moment de verdachte tegen hem zou hebben gezegd wat er in de woning zou hebben plaatsgevonden. Tevens is wisselend verklaard over door de verdachte gedragen kleding en/of schoenen tijdens het feit die nadien door [medeverdachte] naar [naam vader] zouden zijn gebracht en achtergelaten.
Bovendien heeft [medeverdachte] verklaard dat het voor hem lastig is om te bepalen hoe hij die dag daadwerkelijk heeft beleefd of wat hij daarover in de afgelopen jaren te weten is gekomen.
Gelet op de verwarde toestand van [medeverdachte] ten tijde van het afleggen van de voor de verdachte belastende verklaringen alsmede gelet op het feit dat de verklaringen op essentiële punten niet consistent zijn, zet de rechtbank grote vraagtekens bij de betrouwbaarheid van deze verklaringen.
Ook indien de verklaringen van [medeverdachte] over de betrokkenheid van de verdachte zouden worden gevolgd, kan de rechtbank niet tot het bewijs van het ten laste gelegde komen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Voor hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd, is vereist dat hij ten minste opzet heeft gehad gericht op het plegen van gekwalificeerde doodslag dan wel diefstal met geweld en/of afpersing. Daarnaast is vereist dat hij uitvoeringshandelingen heeft verricht of bij het delict nauw en bewust met een ander heeft samengewerkt (medeplegen) dan wel daar opzettelijk behulpzaam bij is geweest (medeplichtigheid).
De verklaringen van [medeverdachte] houden in de kern in dat [naam vader] op 23 juni 2008 met de auto naar het huis waar de verdachte en [medeverdachte] wonen in Wolvega zou zijn gekomen. Vanaf daar rijdt [medeverdachte] met [naam vader] en de verdachte naar De Blesse. Ergens in De Blesse stappen [naam vader] en de verdachte uit de auto. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij alleen heeft gereden, maar dat hij niet wist wat er ging gebeuren Er is niet gesproken over een overval, er was geen plan en er was geen afspraak. Enkel is gesproken over kijken, observeren ofzo, bij het plan kijken, het bezoeken van een klant of over het mogelijk kijken van de verdachte bij de Intertoys voor een computerspelletje. Hierover heeft [medeverdachte] wisselend verklaard en uit de verklaring van [medeverdachte] kan niet blijken of hetgeen [naam vader] zou hebben gezegd ook door de verdachte zou zijn gehoord. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij geen wapen(s) of iets anders heeft gezien waaruit hij kon afleiden dat er een delict zou worden gepleegd. Na enige tijd keert [medeverdachte] terug met de auto en komt hij de verdachte rennend op straat tegen. De verdachte stapt de auto in en is zichtbaar in paniek. Kort daarna is [naam vader] opgepikt. [medeverdachte] heeft verklaard dat de verdachte hem nadien vertelde dat [naam vader] bij de woning van het slachtoffer heeft aangebeld, de verdachte opeens een schot hoorde, waarna de verdachte naar binnen ging en iemand op de grond zag liggen. Daarop raakte de verdachte in paniek en rende weg. ’s Avonds heeft [medeverdachte] kleding en/of schoenen van de verdachte naar [naam vader] gebracht, zo heeft hij verklaard.
Uit voornoemde verklaringen van [medeverdachte] kan de rechtbank niet afleiden dat de verdachte bij het delict enige uitvoeringshandeling heeft verricht. Ook kan hieruit niet worden afgeleid dat sprake is geweest van voorafgaand overleg of een vooropgezet plan, noch dat de verdachte op de hoogte was van wat er in de woning van het slachtoffer zou gaan gebeuren en evenmin dat er door [naam vader] een wapen was meegenomen.
Uit het feit dat de verdachte, nadat hij een schot hoorde, de woning zou zijn binnengelopen kan niet afgeleid worden dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met [naam vader] .
Zoals hiervoor is overwogen, vindt de rechtbank het waarschijnlijk dat [naam vader] de bij hem in de vaatwasser aangetroffen Puma schoenen heeft gedragen en niet de verdachte. De rechtbank merkt op dat ook al zou de verdachte deze schoenen wel hebben gedragen, hieruit niet afgeleid kan worden dat hij uitvoeringshandelingen heeft verricht bij het delict of dat hij opzet heeft gehad op het ten laste gelegde. Dat de schoenen op de plaats delict zijn geweest, kan namelijk ook passen in scenario dat de verdachte, nadat hij een schot hoorde, de woning is binnengelopen en toen in paniek is weggevlucht, zoals [medeverdachte] heeft verklaard.
Uit de verklaringen van [medeverdachte] zou ook niet afgeleid kunnen worden dat de verdachte op een of andere wijze bij het delict behulpzaam is geweest. Het behulpzaam zijn volgt evenmin uit het met [naam vader] en [medeverdachte] als passagiers wegrijden in de auto waarin zij waren gekomen. Het feit dat de verdachte op enig eerder moment een wapen bij [naam vader] heeft gezien, dat [naam vader] vaak een wapen bij zich zou dragen en dat hij in de woning van [naam vader] een bivakmuts heeft gedragen, maakt dit niet anders. Hieruit kan namelijk niet het opzet van de verdachte op 23 juni 2008 worden afgeleid, ook niet in voorwaardelijke zin.
Ook ziet de rechtbank in de verklaring van [medeverdachte] geen bewijs voor medeplichtigheid door nalaten. Nog daargelaten of het niet verhinderen dat er geschoten wordt behulpzaamheid bij dit misdrijf op zou kunnen opleveren, was er volgens de verklaring van [medeverdachte] al geschoten op het moment dat de verdachte de woning in liep. Dat de verdachte geen levensreddende handelingen zou hebben verricht, geen hulpdiensten zou hebben ingeschakeld en daarmee een rechtsplicht zou hebben geschonden, kan in dit geval ook geen medeplichtigheid van de verdachte opleveren.
Concluderend
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor zowel het medeplegen van als de medeplichtigheid aan de gekwalificeerde doodslag op het slachtoffer dan wel van een poging tot diefstal met geweld dan wel afpersing, de dood van het slachtoffer ten gevolge hebbend. De rechtbank zal de verdachte daarom geheel vrijspreken van de ten laste gelegde feiten.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[benadeelde partij 1] (echtgenoot van het slachtoffer), tot een bedrag van € 17.093,00 tervergoeding van materiële schade;
[benadeelde partij 2] (dochter van het slachtoffer), tot een bedrag van € 20.000,00 ter vergoedingvan immateriële schade;
[benadeelde partij 3] , tot een bedrag in totaal € 15.385,00 waarvan € 385,00 ter vergoeding vanmateriële schade en € 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade.
De benadeelde partijen hebben tevens de wettelijke rente gevorderd vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, alsmede toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen telkens hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Zoals hiervoor uitvoerig is overwogen wordt de verdachte vrijgesproken van het feit waarvoor de benadeelde partijen schadevergoeding hebben gevraagd. Hierdoor kan de verdachte in deze strafzaak niet verantwoordelijk worden gehouden voor de gevorderde schade van de benadeelde partijen. De rechtbank zal daarom beslissen dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Dat betekent dat de strafrechter de vorderingen van de benadeelde partijen niet inhoudelijk behandelt in deze strafzaak.

Uitspraak

De rechtbank

Ontvankelijkheid van de officier van justitieverklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.
Vrijspraak
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vorderingen van de benadeelde partijen

Ten aanzien van [benadeelde partij 1]

Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk is in de vordering; Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] zijn eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van [benadeelde partij 2]

Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk is in de vordering; Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] haar eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van [benadeelde partij 3]

Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk is in de vordering; Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] zijn eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2022.
Mr. W.S. Sikkema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegde dat:
hij op of omstreeks 23 juni 2008 te De Blesse, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, in een woning gelegen aan of bij de [adres] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet met een (vuur)wapen een of meer kogel(s), in elk geval projectiel(en), op het lichaam van die [slachtoffer] afgevuurd/afgeschoten en welke kogel(s)/projectiel(en) vervolgens het lichaam van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geraakt/getroffen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welke voren omschreven doodslag al dan niet werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten het strafbare feit omschreven in artikel 312 (lid 1 en/of lid 2 onder 2 en/of 3) en/of 317 (lid 1 en/of lid 3) en/of (in verband met) artikel 45 (telkens) van het wetboek van strafrecht) (zijnde een poging tot een (gekwalificeerde) diefstal (met geweld) en/of (gekwalificeerde) afpersing), het welk hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, op of omstreeks 23 juni 2008 te De Blesse, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan of bij de [adres] weg te nemen geld en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of te dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of haar echtgenoot, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en deze diefstal te doen voorafgaan en vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] en/of haar echtgenoot en/of een of meer andere in die woning aanwezig perso(o)n(en), één en ander met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of B.
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door met geweld en/of bedreiging met geweld in een woning gelegen aan of bij de [adres] [slachtoffer] en/of een of meer andere aldaar aanwezige perso(o)n(en) te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van hun/zijn gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] en/of die een of meer andere daar aanwezige perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer perso(o)n(en) op of omstreeks 23 juni 2008 te De Blesse, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, in een woning gelegen aan of bij de [adres] , tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk, [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die een of meer perso(o)n(en) met dat opzet, met een (vuur)wapen een of meer kogel(s), in elk geval projectiel(en), op het lichaam van die [slachtoffer] afgevuurd/afgeschoten en welke kogel(s)/projectiel(en)
vervolgens het lichaam van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geraakt/getroffen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welke voren omschreven doodslag al dan niet werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten het strafbare feit omschreven in artikel 312 (lid 1 en/of lid 2 onder 2 en/of 3) en/of 317 (lid 1 en/of lid 3) en/of (in verband met) artikel 45 (telkens) van het wetboek van strafrecht) (zijnde een poging tot een (gekwalificeerde) diefstal (met geweld) en/of (gekwalificeerde) afpersing), het welk hierin bestond dat die een of meer perso(o)n(en) tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door die een of meer voornoemde perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, op of omstreeks 23 juni 2008 te De Blesse, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan of bij de [adres] weg te nemen geld en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of te dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of haar echtgenoot, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die een of meer voornoemde perso(o)n(en), en deze diefstal te doen voorafgaan en vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] en/of haar echtgenoot en/of een of meer andere in die woning aanwezig perso(o)n(en), één en ander met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of B.
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door met geweld en/of bedreiging met geweld in een woning gelegen aan of bij de [adres] [slachtoffer] en/of een of meer andere aldaar aanwezige perso(o)n(en) te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van hun/zijn gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] en/of die een of meer andere daar aanwezige perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die een of meer (eerder) voornoemde perso(o)n(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 juni 2008 te en/of bij De Blesse, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, en/of een of meer (andere) plaats(en) in Nederland, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft/is verdachte toen en aldaar opzettelijk
  • zich met een (personen)auto (met een of meer van die voornoemde perso(o)n(en)) naar de plaatsvan het misdrijf doen of laten vervoeren/rijden en/of (vervolgens)
  • zich (met een of meer van die voornoemde perso(o)n(en)) naar de plaats van het misdrijf begevenen/of (zodoende) bijgedragen aan de getalsmatige versterking van het aantal aldaar aanwezige personen en/of
  • ( met een of meer van die voornoemde perso(o)n(en)) die woning gelegen aan of bij de [adres] ,aldaar, binnengegaan en/of (vervolgens)
  • niet verhinderd en/of belemmerd dat een of meer van die voornoemde perso(o)n(en) met een(vuur)wapen een of meer kogel(s), in elk geval projectiel(en), op het lichaam van die [slachtoffer] afvuurden/afschoten en/of
  • geen levensreddende handelingen ondernomen en/of niet de politie en/of de hulpverlenendeinstanties gewaarschuwd en/of ingeschakeld toen verdachte kennis had genomen en/of op de hoogte was (gebracht) van het feit dat die [slachtoffer] door een of meer kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam was geraakt/getroffen, en/of/althans wist, in elk geval zeer ernstige redenen had om te vermoeden, dat die [slachtoffer] (dientengevolge) ernstig en/of levensbedreigend gewond was geraakt en/of (daarmee) onvoldoende ingegrepen, daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk was en/of een passieve houding aangenomen en/of (aldus)
  • zijn (bijzondere) zorgplicht, althans burgerplicht en/of rechtsplicht, ten opzichte die [slachtoffer] en/ofhaar naasten verzaakt en/of (aldus) facilitair geweest aan (gekwalificeerde) doodslag op die
[slachtoffer] en/of deze mogelijk gemaakt, althans op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juni 2008 te De Blesse, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan of bij de [adres] weg te nemen geld en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of te dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of haar echtgenoot, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en deze diefstal te doen voorafgaan en vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] en/of haar echtgenoot en/of een of meer andere in die woning aanwezig perso(o)n(en), één en ander met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of B.
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door met geweld en/of bedreiging met geweld in die woning [slachtoffer] en/of een of meer andere daar aanwezige perso(o)n(en) te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van hun/zijn gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] en/of die een of meer andere daar aanwezige perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
toen aldaar tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met medeneming van een vuurwapen, zich naar die woning gelegen aan of bij de [adres] heeft begeven en/of (vervolgens) die woning is binnengedrongen, althans binnengegaan, en/of (vervolgens) in die woning heeft gezocht naar enig(e) goed(eren) van hun/zijn gading en/of met een (vuur)wapen een of meer kogel(s), in elk geval projectiel(en), op het lichaam van die [slachtoffer] heeft afgevuurd/afgeschoten en welke kogel(s)/projectiel(en) vervolgens het lichaam van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geraakt/getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
hebbende het voormelde door hem, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) omschreven handelen de dood van voornoemde [slachtoffer] ten gevolge gehad;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer perso(o)n(en op of omstreeks 23 juni 2008 te De Blesse, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door die een of meer perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan of bij de [adres] , A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of te dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of haar echtgenoot, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die een of meer perso(o)n(en), en deze diefstal te doen voorafgaan en vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] en/of haar echtgenoot en/of een of meer andere in die woning aanwezig perso(o)n(en), één en ander met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of B.
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door met geweld en/of bedreiging met geweld in die woning [slachtoffer] en/of een of meer andere daar aanwezige perso(o)n(en) te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van hun/zijn gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] en/of die een of meer andere daar aanwezige perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die een of meer (eerder) voornoemde perso(o)n(en),
toen aldaar tezamen en in vereniging, althans alleen, met medeneming van een (vuur)wapen, zich naar die woning gelegen aan of bij de [adres] heeft/hebben begeven en/of (vervolgens) die woning is/zijn binnengedrongen, althans binnengegaan, en/of (vervolgens) in die woning heeft/hebben gezocht naar enig(e) goed(eren) van hun/zijn gading en/of met een (vuur)wapen een of meer kogel(s), in elk geval projectiel(en), op het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben afgevuurd/afgeschoten en welke kogel(s)/projectiel(en) vervolgens het lichaam van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geraakt/getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
hebbende het voormelde door die een of meer voornoemde perso(o)nen omschreven handelen de dood van voornoemde [slachtoffer] ten gevolge gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 juni 2008 te en/of bij De Blesse, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, en/of een of meer (andere) plaats(en) in Nederland, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft/is verdachte toen en aldaar opzettelijk
  • zich met een (personen)auto (met een of meer van die voornoemde perso(o)n(en)) naar de plaatsvan het misdrijf doen of laten vervoeren/rijden en/of (vervolgens)
  • zich (met een of meer van die voornoemde perso(o)n(en)) naar de plaats van het misdrijf begevenen/of (zodoende) bijgedragen aan de getalsmatige versterking van het aantal aldaar aanwezige personen en/of
  • ( met een of meer van die voornoemde perso(o)n(en)) die woning gelegen aan of bij de [adres] ,aldaar, binnengegaan en/of (vervolgens)
  • niet verhinderd en/of belemmerd dat een of meer van die voornoemde perso(o)n(en) met een(vuur)wapen een of meer kogel(s), in elk geval projectiel(en), op het lichaam van die [slachtoffer] afvuurden/afschoten en/of
  • geen levensreddende handelingen ondernomen en/of niet de politie en/of de hulpverlenendeinstanties gewaarschuwd en/of ingeschakeld toen verdachte kennis had genomen en/of op de hoogte was (gebracht) van het feit dat die [slachtoffer] door een of meer kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam was geraakt/getroffen, en/of/althans wist, in elk geval zeer ernstige redenen had om te vermoeden, dat die [slachtoffer] (dientengevolge) ernstig en/of levensbedreigend gewond was geraakt en/of (daarmee) onvoldoende ingegrepen, daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk was en/of een passieve houding aangenomen en/of (aldus)
  • zijn (bijzondere) zorgplicht, althans burgerplicht en/of rechtsplicht, ten opzichte die [slachtoffer] en/ofhaar naasten verzaakt en/of (aldus) facilitair geweest aan (gekwalificeerde) doodslag op die
[slachtoffer] en/of deze mogelijk gemaakt, althans op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft.