De klachten van de verschillende medewerkers zijn in een document van
31 januari 2022 gebundeld. De volgende medewerkers hebben onder meer verklaard:
[naam medewerker B.]
“(…) In de tijd dat ik op de kamer zat bij [verweerder] heb ik regelmatig te maken gehad met pesterijen en vervelend gedrag. Er ging geen dag voorbij zonder dat ik weer een vervelende opmerking naar mijn hoofd geslingerd kreeg. Zoals: Ach jij kan er toch niks van je doet de hele dag toch niks.
(...)
Ik heb mij meerdere malen geschaamd voor het gedrag van [verweerder] naar andere collega’s toe, waarbij het veel verder gaat dan alleen een grapje of geintje. Het zijn opmerkingen die mensen kwetsen en vernederen. Het is gewoon pestgedrag. Ook het achter je rug om negatief praten is zeer hinderlijk. (…)”.
[naam medewerker E.]
“(…)
Ik merk dat bij alle collega’s waar ik regelmatig mee samenwerk; [naam leidinggevende.], [medewerker K..], [medewerkster E.], [medewerker S.] [medewerker B.] en [medewerker S.] [medewerker V.], allemaal personen zijn die in de samenwerkingsmodus zitten.
Bij [verweerder] heb ik daar moeite mee. Hij stelt zich juist niet open voor mij. De eerste werkdag zei hij me:“zo dus jij komt hier adviseurtje spelen? Die rapportjes verdwijnen toch in de la” etc etc.
Vaak met een knipoog, maar wel storend, en je voelt je dan ook meteen niet oké/vertrouwd. [medewerker V.] was hierbij aanwezig toen [verweerder] die opmerking maakte.(…)”.
[naam medewerker K.]
“Sinds de start van mijn dienstverband heeft [verweerder] zich vijandig gedragen, zowel richting mezelf als de destijdse teamleider [naam teamleider] en de manager [naam manager]. Later vertoonde hij eveneens dit gedrag richting [naam leidinggevende] en [medewerker E.]., direct nadat zij in dienst traden. Daarnaast uitte [verweerder] zich denigrerend, laatdunkend of beledigend over de hierboven genoemde personen bij iedere gelegenheid die zich voordeed.
(...)
Door zijn structurele kwaadsprekerij zijn een aantal collega’s zich ook vijandig gaan gedragen in mijn richting, en ook richting [medewerker E.].
(...)
Naast dit structurele vijandige gedrag vertelt hij graag over de teamleiders en managers die volgens hem door zijn toedoen zijn vertrokken. En gaat hij weddenschappen aan over wanneer het hem lukt om [medewerker E.]. (en waarschijnlijk ook mezelf) eruit te werken
(…)
Wat ook storend is aan het gedrag van [verweerder] op de werkvloer zijn de schunnige vrouwonvriendelijke opmerkingen, kwaadsprekerij over buitenlanders, mensen van een ander ras, en de beledigende opmerkingen over mensen met een handicap. (…)”.
[naam medewerker S.]
Op jonge leeftijd ben ik mindervalide geworden. Door [verweerder] werden daar dagelijks opmerkingen over gemaakt, maar die liet ik dan maar van mijn schouders afglijden. Dit vind ik best lastig, omdat ik soms zelf hier ook wel eens een grapje over maak.
In het verleden heb ik meerdere malen gedacht om ontslag te nemen, omdat de sfeer op de kamer verre van leuk was en dat ik last had van het gedrag van [verweerder].(…)”.
[naam medewerker V.]
“Ik wil ten eerste even duidelijk maken dat ik zelf persoonlijk geen problemen met [verweerder] ervaar.
Ik kan altijd goed met hem en hij is altijd bereid om mij te helpen.
Wat me wel opvalt en stoort is hoe het binnen [naam team] er momenteel aan toe gaat. Het zou fijn zijn als we gewoon met zijn allen goed kunnen samenwerken en dat iedereen voor elkaar zijn best wil doen. Hierin speelt [verweerder] wel een negatieve rol door zich regelmatig negatief uit te laten over [medewerker K.] en [medewerker E.].
Met hun samenwerken lijkt hij gewoon niet te willen. Dit vind ik persoonlijk wel erg jammer aangezien ik de samenwerking met hun zelf heel anders ervaar. Ik zou zelf wel heel graag zien dat hij open staat om met hun samen te werken en hun een eerlijke kans geeft.(…)”