Standpunt van de verdediging
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting een beroep gedaan op noodweerexces, ten aanzien van het ten laste gelegde. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Aangever was die avond zeer provocerend en achtervolgde met anderen de groep van verdachte. Op enig moment heeft aangever verdachte met een harde fly kick in zijn rug geraakt terwijl verdachte wegliep om verdere escalatie te voorkomen. Om zich tegen verdere mogelijke aanvallen te verdedigen heeft verdachte geweld gebruikt tegen aangever door hem meerdere keren tegen het hoofd te slaan. Verdachte is zich ervan bewust dat hij eerder had moeten stoppen, maar door de hevige gemoedsbeweging waarin hij zich bevond, lukte dit niet.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat er weliswaar sprake is geweest van een noodweersituatie, maar dit het geweld van verdachte nog niet rechtvaardigt. De overheid heeft in beginsel een monopolie op het uitoefenen van geweld. Verdachte had zich moeten onttrekken aan de situatie of de politie moeten inschakelen. Bovendien heeft verdachte de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden door aangever te slaan tegen het hoofd, terwijl deze buiten bewustzijn was.
Oordeel van de rechtbank
Aanloop
Uit de diverse getuigenverklaringen leidt de rechtbank het volgende af. In de nacht van 24 op 25 november 2017 zijn verdachte en de heer [medeverdachte] op uitnodiging van een bevriend stel, getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , op kroegentocht in Wolvega . Tegen vijf uur in de ochtend lopen zij met zijn vieren terug naar de woning van [getuige 1] en [getuige 2] . Zij zien dan dat aangever en een vriend van hem, [betrokkene 1] , glas op straat gooien. [medeverdachte] spreekt hen daarop aan. Hierop ontstaat een confrontatie waarbij aangever [getuige 1] in het gezicht en [medeverdachte] tegen zijn neus slaat. Voor deze mishandelingen en de mishandeling van verdachte is aangever op 9 april 2018 bij de politierechter veroordeeld.
Vervolg
Op grond van de ter zitting getoonde camerabeelden en de verschillende verklaringen gaat de rechtbank uit van het volgende vervolg. Verdachte en zijn gezelschap lopen, ter voorkoming van verdere confrontatie, bij aangever vandaan. Aangever blijft echter achter verdachte (en diens gezelschap) aanlopen en scheldt ze daarbij uit. Vlak voordat het gezelschap van verdachte de steeg naast de Albert Heijn inloopt, voegt zich een derde bekende van aangever, [betrokkene 2] , bij het gezelschap van aangever. [getuige 2] probeert dan (nogmaals) de drie personen over te halen hen met rust te laten en belt 112, terwijl verdachte, [medeverdachte] en [getuige 1] zich verder verwijderen van aangever en zijn groep. Enige seconden later, krijgt verdachte – als achterste van zijn groep – zonder dat hij daarop verdacht is van aangever een harde trap (de trap wordt middels een sprong gegeven) in zijn rug. Verdachte belandt hierdoor enkele meters verderop op de grond en blijft een tijdje liggen. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] komen naar aangever toegerend en ook [medeverdachte] en [getuige 2] lopen terug. Vervolgens staat verdachte op, beweegt in de richting van aangever en probeert hem vast te pakken. Hierbij vallen beiden op de grond waarbij aangever aanvankelijk bovenop verdachte zit. Aangever heeft zijn arm in een soort wurggreep om de keel van verdachte geslagen. Verdachte probeert uit deze greep los te komen door met zijn armen heen en weer te slaan. Hierop trapt [medeverdachte] aangever tegen het hoofd. Niet uit te sluiten, maar ook niet met zekerheid valt vast te stellen of aangever door deze trap het bewustzijn heeft verloren. Aangever is in ieder geval op dat moment (even) niet bij machte om bovenop verdachte te blijven. Verdachte kan aangever op zijn rug draaien en komt bovenop hem te zitten. Verdachte slaat vervolgens 15 keer hard met zijn vuist tegen het hoofd van aangever. Daarna wordt verdachte door zijn vrienden meegenomen en aangever blijft op de grond liggen.
Noodweer?
De rechtbank komt tot de conclusie dat aangever onophoudelijk de confrontatie heeft gezocht met verdachte en zijn vrienden. Verdachte wordt nadat zijn vrienden door aangever zijn mishandeld en juist als hij voor een tweede keer bij aangever vandaan loopt, plotseling en onverwacht hard in zijn rug getrapt, waardoor hij enkele meters verder op de grond belandt. Deze trap is aan te merken als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich mocht verdedigen. De rechtbank is, in tegenstelling tot de officier van justitie, van oordeel dat van verdachte niet kon worden gevraagd zich wederom aan de aanranding te onttrekken door weg te lopen. Gebleken was immers dat eerdere pogingen daartoe waren mislukt. Ook het inschakelen van de politie was geen redelijk alternatief. [getuige 2] had 112 al gebeld, maar de politie was (nog) niet ter plaatse. Nadat verdachte aangever vastpakt, is hij onder aangever komen te liggen waarbij aangever verdachte in een wurggreep houdt. Na de trap van [medeverdachte] tegen het hoofd van aangever komt verdachte bovenop en slaat hem 15 keer hard met de vuist. Hoewel verdachte zich mocht verdedigen is die reactie disproportioneel, met name omdat verdachte is doorgegaan met slaan toen aangever geen weerstand meer bood.
Noodweerexces?
Verdachte vertelt heel boos te zijn geweest om het zinloze geweld dat door aangever op zijn vrienden was uitgeoefend en vooral door de onverwachte en laffe harde trap in zijn rug. Daarnaast stelt hij grote angst en wanhoop te hebben gevoeld, omdat hij niet meer wist hoe hij zich aan de aanranding van aangever kon onttrekken. De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat sprake is geweest van een hevige gemoedsbeweging als gevolg van de aanval(len) van aangever. Dat verdachte in die hevige gemoedstoestand verder is gegaan dan ter noodzakelijke verdediging was geboden, kan hem dan ook niet worden aangerekend. Hem komt een gerechtvaardigd beroep op noodweerexces toe. Dat betekent dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.