ECLI:NL:RBNNE:2022:479

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
C/18/208735 / HA RK 21-55
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vernietiging van persoonsgegevens door Veilig Thuis in het kader van de AVG en Wmo

In deze zaak hebben verzoekers, ouders van een minderjarig kind, een verzoek ingediend tot vernietiging van persoonsgegevens die Veilig Thuis heeft verwerkt in het kader van een zorgmelding. Het minderjarige kind had in december 2020 contact opgenomen met Veilig Thuis en de politie, wat leidde tot een zorgmelding. Veilig Thuis heeft vervolgens een dossier aangemaakt, maar weigerde het verzoek tot vernietiging van de persoonsgegevens, met als argument dat er een aanmerkelijk belang was bij het bewaren van het dossier. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van verzoekers in hun verzoek bevestigd, ondanks het verweer van Veilig Thuis dat er geen machtiging van het minderjarige kind was overgelegd. De rechtbank oordeelde dat verzoekers zelf het verzoek hadden ingediend en dat zij ontvankelijk waren.

De rechtbank heeft vervolgens de wettelijke kaders van de Wmo en de AVG besproken. Veilig Thuis had aangevoerd dat het aanmerkelijk belang van het minderjarige kind zich tegen vernietiging verzet, maar de rechtbank oordeelde dat dit onvoldoende was onderbouwd. Er was geen nieuwe melding gedaan sinds de oorspronkelijke zorgmelding en Veilig Thuis had niet gemotiveerd waarom het dossier noodzakelijk was voor toekomstige meldingen. De rechtbank heeft het verzoek tot vernietiging van de persoonsgegevens toegewezen en Veilig Thuis veroordeeld in de proceskosten. De beschikking is gegeven op 27 januari 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rekestnummer: C/18/208735 / HA RK 21-55
Beschikking van 27 januari 2022
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,

wonende te Amsterdam,
2.
[verzoeker 2],
wonende te Noordhorn,
verzoekers,
advocaat mr. M. Blommers te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING JEUGDBESCHERMING NOORD EN VEILIG THUIS,
gevestigd te Groningen,
verweerster,
advocaat mr. J.F.A. Raatjes te Assen.
Partijen zullen hierna [verzoekers] en Veilig Thuis worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift;
  • de mondelinge behandeling van 20 december 2021.
1.2.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
In de avond van 21 december 2020 heeft [het minderjarige kind] , het minderjarige kind van [verzoekers] , met de Kindertelefoon gebeld, de voicemail van Veilig Thuis ingesproken en 112 gebeld. [het minderjarige kind] was op dat moment 15 jaar. De politie is vervolgens naar het huis van [verzoekers] gegaan en heeft naar aanleiding daarvan een zorgmelding bij Veilig Thuis gedaan.
2.2.
Veilig Thuis heeft naar aanleiding van deze melding een dossier aangemaakt met als kenmerk [nummer] .
2.3.
Op 22 december 2020 heeft Veilig Thuis het dossier overgedragen aan het Team Mens en Gezin van de gemeente Westerkwartier.
2.4.
Op 19 februari 2021 heeft [verzoekers] op eigen verzoek een afschrift ontvangen van het dossier, waarin – samengevat weergegeven – staat vermeld dat er sprake zou zijn van mishandeling en verwaarlozing.
2.5.
Op 30 maart 2021 heeft de gemeente een terugkoppeling aan Veilig Thuis gegeven dat er geen hulpvraag is waar [verzoekers] mee geholpen kan worden en dat [het minderjarige kind] na overleg met de huisarts wordt gezien door een psycholoog.
2.6.
Op 25 mei 2021 heeft de advocaat van [verzoekers] een brief naar Veilig Thuis gestuurd met het verzoek om te bevestigen dat de melding door het onderzoek van Veilig Thuis is weerlegd.
2.7.
Op 11 juni 2021 schrijft Veilig Thuis het volgende:
‘U vraagt om een bevestiging van het weerleggen van de melding bij Veilig Thuis middels het onderzoek wat is gedaan door Veilig Thuis. In de genoemde casus is echter geen onderzoek gedaan en is er geen sprake van het weerleggen van de inhoud van de melding. Veilig Thuis heeft de melding overgedragen aan de gemeente om met uw cliënten de melding te bespreken en te kijken of zij behoefte hadden aan ondersteuning in de thuissituatie.’
2.8.
Op 24 juni 2021 heeft de advocaat van [verzoekers] namens [verzoekers] een verzoek ingediend tot vernietiging van alle verwerkte persoonsgegevens die Veilig Thuis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo) over [verzoekers] onder zich heeft:
‘Cliënten zijn betrokkenen in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO) bij een dossier dat door Veilig Thuis Groningen is aangelegd. Uw dossiernummer is[nummer] /JDO.
Cliënten doen hierbij een schriftelijk verzoek tot vernietiging vanalle verwerkte persoonsgegevensdie u op grond van de WMO onder u heeft en die betrekking op hen hebben, zoals bedoel in artikel 5.3.5 WMO.’
2.9.
Bij brief van 6 september 2021 laat Veilig Thuis weten dat het verzoek tot vernietiging niet wordt gehonoreerd, zij schrijft onder meer:
‘Het Handelingsprotocol Veilig Thuis geeft aan dat er geen gehoor kan worden gegeven aan uw verzoek vanwege het ‘aanmerkelijk belang’ betreffende [het minderjarige kind] [naam] , (…)
Wij hebben met dit besluit ons handelingsprotocol gevolgd. Daarbij is het volgende van toepassing: Handelingsprotocol blz 61, 6. Recht op vernietiging.’

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekers] verzoeken dat Veilig Thuis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld om binnen een maand na betekening van de beschikking op dit verzoekschrift dossier [nummer] te vernietigen en een verklaring aan [verzoekers] te verstrekken waarin wordt bevestigd dat deze vernietiging heeft plaatsgevonden, met een veroordeling van Veilig Thuis in de proceskosten.
3.2.
[verzoekers] baseren het verzoek op artikel 17 lid 1 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) jo. artikel 35 lid 1 van de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: UAVG). [verzoekers] stellen dat Veilig Thuis in strijd handelt met de artikelen 5.3.4 en 5.3.5. Wmo en de AVG door de verzochte vernietiging van het dossier te weigeren.
3.3.
Veilig Thuis voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekers] in hun verzoek, dan wel afwijzing hiervan. Ter onderbouwing voert zij – kort samengevat – het volgende aan. [verzoekers] moeten niet-ontvankelijk worden verklaard in hun verzoek, omdat zij geen machtiging in het geding hebben gebracht van [het minderjarige kind] . Voor zover [verzoekers] wel ontvankelijk zijn, stelt Veilig Thuis zich op het standpunt dat zij een aanmerkelijk belang heeft bij het bewaren van het dossier.
3.4.
De rechtbank zal hierna, voor zover van belang, ingaan op hetgeen partijen ter onderbouwing van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

4.De beoordeling

[verzoekers] ontvankelijk

4.1.
Veilig Thuis voert allereerst als verweer dat [verzoekers] niet-ontvankelijk zouden zijn in hun verzoek, omdat zij geen machtiging hebben overgelegd van [het minderjarige kind] die op het moment van het indienen van het verzoekschrift 16 jaar oud was. De rechtbank oordeelt daarover dat [verzoekers] in deze procedure niet namens [het minderjarige kind] , maar zelf het verzoekschrift hebben ingediend en dat ze reeds om die reden ontvankelijk zijn in hun verzoek.
Geen benoeming bijzonder curator
4.2.
Veilig Thuis heeft de rechtbank verzocht een bijzonder curator als bedoeld in artikel 1:250 BW te benoemen ten behoeve van [het minderjarige kind] . De rechtbank zal geen bijzonder curator benoemen omdat in de onderhavige procedure niet sprake is van een wezenlijk conflict tussen de minderjarige en degene die met de verzorging en opvoeding is belast, in dit geval de ouders (HR 4 april 2005, ECLI:NL:PHR:AR4850). Evenmin zijn vermogensrechtelijke belangen van de minderjarige aan de orde in de onderhavige zaak.
Juridisch kader
4.3.
De taken en bevoegdheden van Veilig Thuis staan beschreven in de Wmo. Op grond van artikel 4.1.1 lid 2 sub a Wmo fungeert Veilig Thuis als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Voor een goede vervulling van die taak is Veilig Thuis op grond van artikel 5.1.6 Wmo bevoegd tot het (zonder toestemming) verwerken van persoonsgegevens.
4.4.
Wanneer het gaat om de verwerking van persoonsgegevens bevat de AVG algemene normen. De Wmo bevat als lex specialis omtrent de verwerking en vernietiging van persoonsgegevens op een aantal punten een concretisering van die algemene normen. Het verzoek van [verzoekers] dient derhalve aan de Wmo te worden getoetst. Voor zover de beoordeling daarvan niet geregeld wordt in de Wmo, dient het verzoek te worden getoetst aan de AVG.
4.5.
Op grond van artikel 17 lid 1 aanhef en onder c AVG heeft een persoon het recht verwijdering van persoonsgegevens te verkrijgen als hij overeenkomstig artikel 21 lid 1 AVG bezwaar heeft gemaakt tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens op basis van artikel 6 lid 1 onder e of f AVG en er geen prevalerende dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking zijn.
4.6.
Op grond van artikel 21 AVG kan verwijdering van persoonsgegevens worden verzocht wanneer de desbetreffende persoonsgegevens feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Op grond van het arrest Santander van de Hoge Raad (HR 9 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8097) moet de registratie en de handhaving daarvan (bij een wijziging van omstandigheden) voldoen aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit brengt naar het oordeel van de Hoge Raad mee dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel, en dat dit doel in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige, wijze kan worden verwerkelijkt.
4.7.
De Wmo kent een specifieke bepaling waarin staat dat Veilig Thuis een bewaarplicht heeft met betrekking tot de persoonsgegevens die zij op grond van die wet onder zich heeft (artikel 5.3.4 Wmo). Op grond van artikel 5.3.5 Wmo vernietigt Veilig Thuis de persoonsgegevens binnen drie maanden na een daartoe strekkend verzoek van degene die het betreft. Dit geldt niet voor zover het verzoek persoonsgegevens betreft waarvan redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander dan verzoeker alsmede voor zover het bepaalde bij of krachtens de wet zich tegen vernietiging verzet. Deze bepaling is een specifieke regel ten opzichte van het hiervoor genoemde artikel 21 AVG.
Handelingsprotocol
4.8.
Voor zover Veilig Thuis een beroep heeft willen doen op het Handelingsprotocol, kan dat haar niet baten. Het handelingsprotocol heeft een informeel karakter. Het is niet op de wet gebaseerd, maar bevat slechts richtlijnen en adviezen aan organisaties als Veilig Thuis. Het onderhavige verzoek dient beoordeeld te worden op grond van de wettelijke kaders. Ook wanneer Veilig Thuis zich aan het Handelingsprotocol heeft gehouden, betekent dat nog niet dat het verzoek tot vernietiging niet toewijsbaar is. De vraag die voorligt is aldus of er sprake is van een aanmerkelijk belang in de zin van artikel 5.3.5 Wmo dat in de weg staat aan vernietiging van dossier [nummer] .
Geen aanmerkelijk belang
4.9.
Veilig Thuis voert aan dat het aanmerkelijk belang er vooral in gelegen is dat de minderjarige de melding zelf heeft gedaan. De rechtbank volgt Veilig Thuis niet in dit betoog, omdat dit betoog erop neerkomt dat wanneer een verzoek tot verwijdering wordt gedaan door het kind zelf, Veilig Thuis de persoonsgegevens waarop het verzoek betrekking heeft altijd kan bewaren. Veilig Thuis moet immers altijd rekening houden met een mogelijke nieuwe melding. Op deze manier wordt voor alle gevallen vanwege een mogelijk nieuwe toekomstige melding een aanmerkelijk belang gecreëerd, ook wanneer inhoudelijke gronden voor zo’n aanmerkelijk belang ontbreken. Dat is in strijd met de ratio van artikel 5.3.5 Wmo 2015, dat een verzoek om verwijdering dient te worden gehonoreerd (lid 1), tenzij de bewaring in strijd is met het aanmerkelijk belang van een ander (lid 2) dan degene die om verwijdering verzoekt.
4.10.
Dat het aanmerkelijk belang van [het minderjarige kind] zich tegen verwijdering verzet is door Veilig Thuis onvoldoende onderbouwd. Daarbij is van belang dat Veilig Thuis heeft nagelaten om haar vrees voor nieuwe incidenten concreet te maken, terwijl er sinds de melding een jaar is verstreken en Veilig Thuis in dat jaar geen nieuwe melding in dit dossier heeft ontvangen. Evenmin heeft Veilig Thuis gemotiveerd waarom een nieuwe melding niet adequaat beoordeeld zou kunnen worden zonder de gegevens uit het dossier. Dit klemt te meer omdat Veilig Thuis niet heeft toegelicht wat de waarde is van het (niet onderzochte) dossier en welke conclusies of consequenties Veilig Thuis in de toekomst aan dit dossier zou willen of kunnen verbinden. Dat de melding niet is weerlegd enkel omdat Veilig Thuis ervoor heeft gekozen om geen onderzoek te verrichten, kan daarom ook niet tot een ander oordeel leiden.
4.11.
Aangezien het aanmerkelijk belang van Veilig Thuis niet is komen vast te staan, zal de rechtbank het verzoek tot vernietiging toewijzen.
Proceskosten
4.12.
Veilig Thuis zal op grond van artikel 289 Rv als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van [verzoekers] vastgesteld op € 1.435,00 (€ 309,00 aan griffierecht en € 1.126,00 aan salaris advocaat, 2 punten x tarief II).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt Veilig Thuis om, binnen een maand na betekening van deze beschikking, het dossier met dossiernummer [nummer] te vernietigen en een verklaring aan [verzoekers] te sturen waarin wordt bevestigd dat vernietiging heeft plaatsgevonden;
5.2.
veroordeelt Veilig Thuis in de kosten van het geding aan de zijde van [verzoekers] vastgesteld op € 1.435,00;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.B. Faber-Siermann en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2022.
typ 711