Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[verzoeker 1] ,
[verzoeker 2],
1.De procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de mondelinge behandeling van 20 december 2021.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak hebben verzoekers, ouders van een minderjarig kind, een verzoek ingediend tot vernietiging van persoonsgegevens die Veilig Thuis heeft verwerkt in het kader van een zorgmelding. Het minderjarige kind had in december 2020 contact opgenomen met Veilig Thuis en de politie, wat leidde tot een zorgmelding. Veilig Thuis heeft vervolgens een dossier aangemaakt, maar weigerde het verzoek tot vernietiging van de persoonsgegevens, met als argument dat er een aanmerkelijk belang was bij het bewaren van het dossier. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van verzoekers in hun verzoek bevestigd, ondanks het verweer van Veilig Thuis dat er geen machtiging van het minderjarige kind was overgelegd. De rechtbank oordeelde dat verzoekers zelf het verzoek hadden ingediend en dat zij ontvankelijk waren.
De rechtbank heeft vervolgens de wettelijke kaders van de Wmo en de AVG besproken. Veilig Thuis had aangevoerd dat het aanmerkelijk belang van het minderjarige kind zich tegen vernietiging verzet, maar de rechtbank oordeelde dat dit onvoldoende was onderbouwd. Er was geen nieuwe melding gedaan sinds de oorspronkelijke zorgmelding en Veilig Thuis had niet gemotiveerd waarom het dossier noodzakelijk was voor toekomstige meldingen. De rechtbank heeft het verzoek tot vernietiging van de persoonsgegevens toegewezen en Veilig Thuis veroordeeld in de proceskosten. De beschikking is gegeven op 27 januari 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad.