ECLI:NL:RBNNE:2022:4777

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
18.162504.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige via datingapp

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die is veroordeeld voor ontucht met een destijds 13-jarige jongen. De verdachte kwam in contact met het slachtoffer via de datingapp 'Bullchat', die gericht is op het maken van seksafspraken. In augustus 2019 vond de eerste ontmoeting plaats in de woning van de verdachte, waar hij onbeschermde seksuele handelingen met het slachtoffer heeft verricht. Ondanks dat het slachtoffer na deze ontmoeting aangaf dat hij geen zestien maar vijftien jaar oud was, heeft de verdachte later nog een tweede afspraak met hem gemaakt. Tijdens deze tweede ontmoeting in februari 2020 heeft de verdachte wederom seksuele handelingen verricht zonder te verifiëren of het slachtoffer inmiddels zestien jaar oud was.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige, wat in strijd is met de wet die minderjarigen beschermt tegen seksuele handelingen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op contact met minderjarigen. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen Samsung Galaxy S10 telefoon verbeurd verklaard, omdat deze is gebruikt om de seksafspraken te maken.

De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte € 11.240,45 aan schadevergoeding moet betalen, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partij te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de zaak en de impact op het slachtoffer in overweging hebben genomen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18.162504.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 december 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 december 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.G. Compagner, advocaat te Hoogeveen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 7 april 2020 te Hoogeveen, althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten,
  • het zoenen met die [slachtoffer] en/of
  • het in zijn, verdachte, mond nemen van de penis van die [slachtoffer] en/of
  • het aftrekken van die [slachtoffer], in elk geval de penis van die [slachtoffer] aanraken en/ofbetasten en/of
  • het zich, verdachte, door die [slachtoffer] anaal laten penetreren.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd. De verdachte heeft bekend dat hij de ontuchtige handelingen, zoals ten laste gelegd, heeft gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 december 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 december
2020, opgenomen op pagina 62 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-
2020104406 d.d. 8 juni 2021, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de getuigenverklaring van [slachtoffer].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 7 april 2020 te Hoogeveen, telkens, met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten,
  • het zoenen met die [slachtoffer],
  • het in zijn, verdachte, mond nemen van de penis van die [slachtoffer],
  • het aftrekken van die [slachtoffer], en
  • het zich, verdachte, door die [slachtoffer] anaal laten penetreren.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelijk aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. In geval van een veroordeling tot een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal verdachte mogelijk zijn woning en zijn werk verliezen. Bovendien dient meegewogen te worden dat verdachte eerlijk is geweest, verantwoordelijkheid heeft genomen en spijt heeft betuigd. De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd om in strafmatigende zin rekening te houden met het tijdsverloop, omdat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in strafzaken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met een destijds 13-jarige jongen. Hij is met het slachtoffer in contact gekomen via de datingapp ‘Bullchat’, gericht op het maken van seksafspraken. In augustus 2019 heeft de eerste ontmoeting in de woning van verdachte plaatsgevonden, waarbij verdachte met het slachtoffer (deels) onbeschermde seks heeft gehad. Ondanks dat het slachtoffer nadien direct kenbaar heeft gemaakt dat hij geen zestien maar slechts vijftien jaar zou zijn geweest, heeft dit verdachte er niet van weerhouden later nog een tweede afspraak met hem te maken. In februari 2020 hebben zij wederom afgesproken, ditmaal bij de auto van verdachte, waarbij verdachte zonder nader onderzoek is afgegaan op de stelling van het slachtoffer dat hij inmiddels zestien jaar zou zijn geworden. Vervolgens heeft verdachte bij het slachtoffer nogmaals zonder enig voorbehoedsmiddel seksuele handelingen verricht.
De wet beschermt minderjarigen jonger dan 16 jaar tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Zij moeten zich veilig kunnen ontwikkelen op seksueel gebied. Gezien hun jeugdige leeftijd kan van hen niet worden verwacht dat zij zelf voldoende in staat zijn om hun seksuele integriteit te bewaken en de gevolgen en draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Om deze ontwikkeling normaal te laten verlopen moet de minderjarige beschermd worden tegen seksueel contact met volwassenen, ook als dit met wederzijds goedvinden tot stand is gekomen.
Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven slechts oog te hebben gehad voor zijn eigen lustgevoelens en niet voor de leeftijd van het slachtoffer. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Ook het feit dat verdachte (deels) onbeschermde seks heeft gehad, en daarmee het slachtoffer zeer waarschijnlijk heeft besmet met syfilis rekent de rechtbank hem zwaar aan. Uit de op de terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen blijkt dat het onderhavige feit nog altijd een grote impact heeft op het slachtoffer en zijn ouders. Gebleken is dat het slachtoffer al ruim twee jaar niet meer woonachtig is bij zijn ouders door de ondervonden spanningen en onzekerheden in het gezin als gevolg van het feit.
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd. Uit het reclasseringsrapport van 20 juni 2022 volgt dat de kans op recidive als matig-laag wordt ingeschat. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en het vermijden van contact met minderjarigen.
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van 1 december 2022 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde acht de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur aangewezen. De rechtbank zal voor het bepalen van de hoogte van de straf de door de officier van justitie geëiste straf als uitgangspunt nemen. Gelet op het tijdsverloop van de zaak – de geringe overschrijding van de redelijke termijn in strafzaken – en het feit dat verdachte in de tussentijd niet opnieuw de fout is ingegaan, ziet de rechtbank aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde straf te matigen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte ter zitting de volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen, hij het strafwaardige hiervan lijkt in te zien en hij oprecht spijt lijkt te betuigen.
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van
18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De rechtbank legt daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op, een en ander zoals hierna in het dictum is bepaald.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de Samsung Galaxy S10 telefoon verbeurd moet worden verklaard, omdat met behulp van dit goed de seksafspraken tot stand zijn gekomen. De overige op de lijst genoemde goederen met strafrechtelijke beslagtitel kunnen terug naar verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de Samsung Galaxy S10 telefoon vatbaar voor verbeurdverklaring, nu deze telefoon toebehoort aan verdachte en daarmee mede het feit is begaan.
De overige onder verdachte in beslag genomen goederen moeten worden teruggegeven aan verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet. Het betreft twee USB-sticks, twee Lenovo computers, een Seagate computer, een Maxtor Diamondmax computer, een Samsung telefoon en een Panasonic videocamera.
De rechtbank constateert verder dat op de lijst van goederen met strafrechtelijke beslagtitel een
Samsung telefoon en een HP computer staan vermeld, die toebehoren aan het slachtoffer
[slachtoffer]. Voor zover dit nog niet is gebeurd, gelast de rechtbank de teruggave van voornoemde in beslag genomen goederen aan de rechthebbende.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt – na wijziging ter terechtzitting ten aanzien van het bedrag aan materiële schade – een bedrag van € 1.240,45 ter vergoeding van materiële schade en € 10.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gewijzigde vordering geheel dient te worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering integraal moet worden afgewezen, dan wel dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de hoogte van het bedrag aan schadevergoeding onvoldoende onderbouwd is. Daarnaast ontbreekt het causale verband tussen de gevolgen – de syfilis, de mentale gevolgen en de verhuizing naar een andere woonvorm – en het ten laste gelegde. Ook heeft het slachtoffer geen schadebeperkende maatregelen genomen of actie ondernomen teneinde zijn telefoon terug te krijgen naar aanleiding van het politieonderzoek. Zodoende kunnen de materiële kosten – de diverse reiskosten, trainings- en therapiekosten, ziekenhuiskosten en de kosten betreffende het telefoonabonnement – niet worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd.
Het standpunt van de verdediging, inhoudende dat het causale verband ontbreekt tussen het ten
laste gelegde en de syfilis-besmetting, is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank acht het zeer waarschijnlijk dat de syfilis-besmetting is overgedragen van verdachte op het slachtoffer, mede gelet op de verklaring van verdachte dat hij met meerdere mannen seksueel contact heeft gehad terwijl uit het procesdossier niet is gebleken dat het slachtoffer daarnaast andere (mannelijke) seksuele contacten heeft onderhouden. Daarnaast is het ook gezien de incubatietijd van de geslachtsziekte zeer wel mogelijk dat de klachten bij het slachtoffer ten tijde van het seksuele contact met verdachte en niet reeds in een eerder stadium zijn ontstaan.
De hoogte van de vordering is, voor het overige ten aanzien van het materiële en immateriële deel, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende door verdachte betwist. De enkele opmerking dat het slachtoffer geen schadebeperkende maatregelen heeft genomen acht de rechtbank onvoldoende. De rechtbank stelt de hoogte van de schade naar redelijkheid en billijkheid vast op het gevorderde bedrag en de vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 april 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat:
de veroordeelde zich meldt op afspraken met de Reclassering Nederland, locatie Assen, zo vaak enzolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Binnen het toezicht volgt de veroordeelde de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden, voor zover niet in andere voorwaarden benoemd. Binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waarvoor de veroordeelde zich inzet deze te behalen;
de veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn problematiek bij de AFPN teAssen of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. De veroordeelde vermijdtdeze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, bijvoorbeeld vanwege zijn werk, zorgt de veroordeelde dat hierbij andere personen bij aanwezig zijn.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van
een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen:

- 1 STK GSM, kleur zwart, merk Samsung Galaxy S10.

Gelast de teruggave aan verdachte van:

  • 1 STK USB-stick (memorykaart), kleur roze;
  • 1 STK Computer, kleur zwart, merk Seagate;
  • 1 STK Computer, merk maxtor Diamondmax pl;
  • 1 STK GSM, kleur zwart, merk Samsung (1324196);
  • 1 STK Computer, merk Lenovo;
  • 1 STK Computer, kleur grijs, merk Lenovo; - 1 STK Videocamera, merk Panasonic Ag-Ac160ej; - 1 STK USB-stick (memorykaart).

Gelast de teruggave aan [slachtoffer] van:

1 STK GSM, kleur zwart, merk Samsung (1261536); - 1 STK Computer, kleur zwart, merk HP.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 11.240.45 (zegge: elfduizend tweehonderdveertig euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 april 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 1.240,45 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 64 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. M. Huiskamp, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 december 2022.
Mr. T.M.L. Wolters is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.