Bewijsmiddelen
Op 29 maart 2022 omstreeks 19:11 uur, na een brandmelding door getuige [naam 1], hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opdracht gekregen zich te begeven naar de
[straatnaam] te Drachtstercompagnie in de gemeente Smallingerland. Bij het arriveren bij de woning, zagen verbalisanten een persoon richting een blauwe auto lopen. Een andere persoon liep op het pad dat uitloopt op een weiland. De aanwezige brandweer deelde vervolgens aan de verbalisant mede dat er geen sprake was van een brand, maar waarschijnlijk een chemische reactie binnen een vermoedelijk drugslab. Verbalisant [verbalisant 1] keek in de woning en zag twee 1000 liter IBC vaten staan en rook een penetrante chemische lucht die vanuit de woning kwam. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte] werden vervolgens aangehouden.
2
De getuige [naam 1] heeft verklaard dat hij bij het zien van rook uit het pand heeft geprobeerd de bewoners te waarschuwen door onder andere op ramen te bonken. Na enige tijd kwam er een man uit het pand. Deze man gaf bij de getuige aan dat zijn vriend een waterpijp had gerookt en dat daardoor de rook zou zijn ontstaan.
3Deze man bleek verdachte te zijn. Verdachte geeft later in zijn verklaring bij de politie aan dat hij dit tegen de getuige zei omdat hij bang was dat anders de brandweer zou komen. Als reden voor zijn angst benoemde hij dat iedereen die daar binnen zou komen, zou kunnen zien dat het een drugslab was.
4
De bevelvoerder van de brandweer, de heer [naam 2], heeft verklaard dat zijn eenheid de woning in ging en dat één van de leden van zijn eenheid hem een foto heeft laten zien van wat zij aantroffen. Op de foto zag hij dat er witte rook in de woning hing en dat er meerdere jerrycans stonden.
5
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachte en de medeverdachte, zijn de voertuigen op naam van de verdachte en de medeverdachte bevraagd in het ANPR-systeem.
6De auto van medeverdachte
[medeverdachte] is onder meer op 29 maart 2022 om 13:52 uur door de ANPR bij Lelystad geregistreerd richting Oosterzee.
7Verdachte en medeverdachte verklaren ter zitting dat zij samen in de auto zaten.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij anderhalve week voor zijn aanhouding voor het eerst in
het pand is geweest samen met een Marokkaan.
8Deze Marokkaan gaf werkinstructies aan verdachte.
9De betalingen zouden vanwege het risico hoger zijn dan normaal.
10Verdachte heeft daarnaast verklaard driemaal in het pand aanwezig te zijn geweest.
11
Het aangetroffen drugslab is op 30 maart 2022 in de ochtend onderzocht. Uit het proces-verbaal bevindingen ondersteuning Landelijke Faciliteit Ontmanteling (hierna: LFO) van 16 augustus 2021 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5], inspecteurs bij de politie en LFO-experts, blijkt dat alle ruimtes van de locatie waren ingericht en gebruikt voor de productie van synthetische drugs.
12Zij troffen onder meer een IBC van 1000 liter met daarin 800 liter reactievloeistof aan. Deze IBC was zodanig aangepast dat deze gebruikt kon worden als ‘reactieketel’.
Op de bovenzijde van de IBC was een elektronisch roermechanisme met frequentieregelaar geplaatst ten behoeve van het mengen van het reactiemengsel. De IBC was rondom voorzien van een elektronisch verwarmingsdeken. Op het moment van het onderzoek had het reactiemengsel nog een temperatuur van 30 graden Celsius. De in deze IBC aangetroffen vloeistof bestond uit twee lagen. De bovenlaag, 610 liter, bevatte clefedron in tolueen (SIN: AAOW7770NL).
13In de gang van de woning werden 30 volle jerrycans van 20 liter met in totaal 600 liter methylamine aangetroffen (SIN AAOW773NL).
14Verder waren er vier volle klemdekselvaten van 30 liter met 2-broom-4chloorpropiofenon in het pand aanwezig. Een vijfde klemdekselvat bevatte zakken met restantpoeder broom-4-chloorpropiofenon (SIN: AAOW7771NL). Daarnaast troffen verbalisanten in totaal 175 liter verdund zoutzuur aan verspreid over 7 witte jerrycans van 25 liter in een productieruimte
(SIN:AAOW77766NL)
15In de keuken stonden 15 jerrycans van 20 liter geheel gevuld met in totaal 300 liter diethylether in water (SIN: AAOW7774NL).
16In de gang werden nog 29 jerrycans van 20 liter geheel gevuld met in totaal 580 liter tolueen aangetroffen.
17
Uit het drugsonderzoek (Nederlands Forensisch Instituut) van 4 juli 2022 opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, blijkt dat in het onderzoeksmateriaal clefedron (4-CMC) is aangetoond. De stoffen zoutzuur, tolueen, dichloormethaan en diethylether kunnen worden gebruikt bij de vervaardiging en bewerking van diverse drugs. De stof 2-broom-4’-chloorpropiofenon is een grondstof voor 4-CMC. Methylamine wordt onder meer gebruikt als grondstof voor het vervaardigen van clefedron.
18Daarnaast zijn tolueen en diethylether geregistreerde stoffen van categorie 3 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
19
Naast de (grond)stoffen zijn er tijdens het forensisch onderzoek in de woning meerdere goederen aangetroffen. In de keuken lag een geel chemisch overal (SIN: AAOV6704NL#01 en #02), een volgelaatsmasker (SIN: AAOV6702NL#01 en #02) en groene rubber handschoenen (SIN:
AAOV6703NL#01 en #02).
20Op het chemisch overall is aan de binnenzijde van de linker manchet en binnenzijde van de kraag het DNA-profiel van verdachte aangetroffen.
21Op het volgelaatsmasker aan de binnenrand en binnenzijde mond/ neusstuk is een relatief grote hoeveelheid DNA van verdachte aangetroffen.
22Daarnaast is DNA van verdachte aangetroffen aan de binnenzijde van zowel de linker als de rechter rubber handschoen. Tevens lag er door het gehele drugslab groen afdekzeil.
23Verder zijn in de woning horeca koelkasten en ventilatoren aangetroffen, kennelijk bedoeld ten behoeve van het kristalliseren en drogen van de vervaardigde kristallen clefedron.
24Bij medeverdachte zijn kassabonnen aangetroffen van de aanschaf van groen afdekzeil en een factuur betreffende een volgelaatsmasker.
25
Gelet op de analyse van de resultaten van het onderzoek, concludeert het LFO dat de woning was ingericht en op het moment van ontdekking in gebruik was voor het op grote schaal vervaardigen en bewerken van clefedron met behulp van de eerder genoemde chemicaliën. Ook concludeert het LFO dat het gezien de hoeveelheid aanwezige gebruikte hulp- en grondstoffen zeer waarschijnlijk de bedoeling was om met behulp van de aanwezige productiemiddelen meerdere batches te vervaardigen.
26
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat het pand gelegen aan de [straatnaam] te Drachtstercompagnie was ingericht als een locatie voor grootschalige productie van clefedron. Dit volgt uit de verschillende soorten aangetroffen chemicaliën, de hoeveelheid en afmetingen van de aangetroffen vaten en overige aanwezige goederen.
Voltooid delict
De rechtbank is van oordeel dat de stelling van de raadsman dat er nog geen sprake was van de productie van clefedron wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, waaronder de conclusie van het LFO dat het drugslab op moment van ontdekking in gebruik was. Daar komt bij dat verbalisant [verbalisant 1] een penetrante chemische lucht rook. Deze lucht komt vrij bij het productieproces van synthetische drugs. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de inhoud van deze bewijsmiddelen te twijfelen. Gelet op de aangetroffen clefedron in de bemonstering van de IBC tank, volgt dat er in het drugslab clefedron is geproduceerd.
Opzet
De vraag is of verdachte ook (voorwaardelijk) opzet had op de productie en het voorhanden hebben van goederen ten behoeve van de productie van clefedron. De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende.
Uit het dossier blijkt onder meer dat verdachte op meerdere dagen in het pand is geweest. Tijdens zijn aanwezigheid heeft hij gebruik gemaakt van beschermende kleding. Hoewel verdachte stelt alleen het gelaatsmasker te hebben gedragen, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de plekken waarop een (relatief grote) hoeveelheid DNA van verdachte is aangetroffen, namelijk aan de binnenzijde van de rubber handschoenen en het chemisch overall, dat hij deze ook heeft gedragen. Een andere reden om deze beschermende kleding te dragen dan om beschermd te worden tijdens het productieproces van synthetische drugs, is niet gebleken. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte op de dag van zijn aanhouding meerdere uren in het pand aanwezig is geweest. Gelet op de ANPR-registratie bij Lelystad op 29 maart 2022 om 13:52 uur, hecht de rechtbank geen geloof aan de verklaring van verdachte ter zitting dat hij pas rond 17:00 a 18:00 uur bij het pand was. Deze verklaring is door verdachte op geen enkele manier verifieerbaar gemaakt en wordt ook niet ondersteund door het dossier. Daarnaast is door getuige [naam 1] verdachte ook daadwerkelijk in de woning gezien op de dag van zijn aanhouding. Deze getuige zag ook rook uit de woning komen, hetgeen duidt op het in werking zijn van het lab terwijl verdachte in de woning was. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verdachte samen met de medeverdachte de personen zijn geweest die op 29 maart 2022 het middel clefedron hebben bereid. De verklaring van verdachte dat hij enkel in het pand aanwezig is geweest om te klussen acht de rechtbank gezien vorenstaande niet aannemelijk. Anders dan de verdediging heeft betoogd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat hij werkzaamheden verrichtte in een drugslab waar synthetische drugs werd bereid en dat hij hiertoe ook opzet had.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Voor de bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat het gewicht van de bijdrage van de verdachte gelijkwaardig is aan dat van zijn mededader(s).
Aangezien de rechtbank van oordeel is dat verdachte betrokken is geweest bij de productie van clefedron en de voorbereiding hiertoe (zie feit 2), is de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht geweest om van medeplegen te kunnen spreken bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank stelt vast dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, de medeverdachte en de onbekend gebleven perso(o)n(en) die verdachte voorzagen van de grondstoffen, instructies en andere faciliteiten om clefedron te produceren.
Feit 1 primair
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat uit de aard van de handelingen en de betrokkenheid van verdachte blijkt dat verdachte opzet had op het verweten gronddelict en op het medeplegen daarvan. De rechtbank acht daarom het medeplegen van het opzettelijk bereiden van een (grote) hoeveelheid clefedron wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Voor het onder 2 ten laste gelegde feit, het medeplegen van het voorhanden hebben van goederen ten behoeve van de productie van clefedron, geldt dat voor een bewezenverklaring ook vastgesteld moet kunnen worden dat de in het pand aangetroffen stoffen en goederen in de machtssfeer van verdachte zijn geweest en dat verdachte wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat die goederen bestemd waren voor de productie van clefedron. De rechtbank is op basis van de hiervoor uiteengezette feiten en omstandigheden van oordeel dat aan die vereisten is voldaan en dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte en zijn mededaders wisten dat die goederen bestemd waren voor het productieproces. De rechtbank wijst in dat kader in het bijzonder op de omstandigheid dat verdachte zelf heeft verklaard driemaal in de woning te zijn geweest, meer betaald te hebben gekregen voor het risico en dat het voor iedereen die binnen in het pand zou komen duidelijk zou zijn dat het een drugslab was.
Pleegperiode
Met betrekking tot de ten laste gelegde periode voor feit 1 overweegt de rechtbank dat het dossier wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte met de medeverdachte(n) op 29 maart 2022 clefedron heeft bereid. Daarnaast zijn er vanaf 15 maart 2022 voorbereidingen getroffen voor de bouw van het drugslab. Verdachte heeft verklaard rond die datum voor het eerst bij het pand aan de [straatnaam] te Drachtstercompagnie te zijn geweest. De rechtbank zal daarom ten aanzien van feit 2 de periode van 15 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 bewezen verklaren.