ECLI:NL:RBNNE:2022:4731

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
22/3305
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet open overheid

Op 9 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die anoniem blijft en die zich richtte tot de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De verzoeker had een zienswijze ingediend naar aanleiding van een brief van 21 september 2022, waarin de minister melding maakte van een voorgenomen (gedeeltelijke) openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo).

In het primaire besluit van 7 oktober 2022 heeft de minister het verzoek om openbaarmaking gedeeltelijk toegewezen. De voorzieningenrechter heeft de derde-partij, Stichting Animal Rights, in de gelegenheid gesteld om aan het geding deel te nemen, wat ook is gebeurd. Ondanks dat de voorzieningenrechter verzoeker de kans heeft gegeven om een bezwaarschrift in te dienen, is er geen bezwaarschrift ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Aangezien de openbaarmaking van de naam van verzoeker onderdeel uitmaakt van het geschil, is verzoeker aangeduid als verzoeker 1. De voorzieningenrechter constateert dat er geen bezwaarprocedure loopt tegen het primaire besluit, wat betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/3305

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 december 2022 in de zaak tussen

Verzoeker 1, verzoeker

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.

Als derde-partij neemt aan het geding deel Stichting Animal Rights.

Procesverloop

Bij brief van 21 september 2022 heeft verweerder verzoeker ingelicht over een voorgenomen (gedeeltelijke) openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo).
Verzoeker heeft vervolgens een zienswijze bij verweerder ingediend. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
In het besluit van 7 oktober 2022 (primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om openbaarmaking in de zin van de Woo (gedeeltelijk) toegewezen.
De voorzieningenrechter heeft de derde-partij in de gelegenheid gesteld om aan het geding deel te nemen. De derde-partij heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld om alsnog een bezwaarschrift in procedure te brengen, maar heeft desondanks geen bezwaarschrift ontvangen.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Omdat de openbaarmaking van de naam van verzoeker onderdeel is van het geschil, is verzoeker in deze uitspraak geduid als verzoeker 1.
Het verzoek om voorlopige voorziening gaat over het primaire besluit. De voorzieningenrechter constateert dat tegen dat besluit geen bezwaarprocedure loopt. Alleen als dat wel het geval is, kan iemand een (ontvankelijk) verzoek om voorlopige voorziening doen. De voorzieningenrechter constateert tevens dat de bezwaartermijn inmiddels is verstreken. Het verzoek om voorlopige voorziening zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van der Ven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
9 december 2022.
griffier
De voorzieningenrechter is verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.