ECLI:NL:RBNNE:2022:470

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
182201
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met autismespectrumstoornis

Op 26 januari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland een voorwaardelijke machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2007, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis (ASS) en ernstige gedragsproblemen vertoont. De kinderrechter oordeelde dat de jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige belemmeren. De ouders van de minderjarige hebben al lange tijd gewacht op passende hulp, en de huidige situatie thuis is onhoudbaar. De minderjarige heeft intensieve behandeling nodig om zijn ontwikkeling weer op gang te brengen en om de veiligheid thuis te waarborgen.

Het college van Burgemeester en Wethouders heeft verzocht om de machtiging, omdat de minderjarige niet in staat is om zijn emoties te reguleren, wat leidt tot agressief gedrag en een gevaar voor zichzelf en anderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er voldoende onderbouwing is voor de noodzaak van de gesloten jeugdhulp en dat de voorwaarden in het hulpverleningsplan zijn besproken met de minderjarige. De kinderrechter heeft benadrukt dat de machtiging maximaal een week na verzilvering geschorst moet worden, tenzij er een nieuw verzoek wordt ingediend door het college voor een langere opname.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft ook de meldingsplicht voor de jeugdhulpaanbieder vastgesteld, zodat alle betrokken partijen op de hoogte zijn van de opname en eventuele schorsingen van de machtiging.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/182201 / FJ RK 22-35
Datum uitspraak: 26 januari 2022
Beschikking voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente [naam],
zetelende te [plaatsnaam] , hierna te noemen: het college,
betreffende
[naam],
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[naam],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van het college van 13 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 13 januari 2022;
- de verklaring van 12 januari 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 24 januari 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.2.
Op 26 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [de minderjarige] , bijgestaan door mr. K.E. Wielenga;
- de ouders;
- [naam] , namens het college.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[de minderjarige] woont bij zijn ouders.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 10 januari 2022 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is de jeugdige op te nemen. Ook is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname. Ter onderbouwing van het verzoek heeft het college het volgende aangevoerd.
3.2.
[de minderjarige] is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis (hierna: ASS) en heeft een bovengemiddelde disharmonische intelligentie. Hij heeft als gevolg hiervan moeite met sociale interactie en heeft bovengemiddeld behoefte aan voorspelbaarheid en structuur. [de minderjarige] ervaart sinds jonge leeftijd al problemen met zijn schoolgang, gedrags- en emotieregulatie en agressiebeheersing. Hij gaat al een geruime tijd niet meer naar school en stagneert daardoor in zijn ontwikkeling. Zijn dag- en nachtritme is ernstig verstoord. Wanneer het [de minderjarige] niet lukt om zijn emoties te reguleren, vervalt hij in buitengewoon ontregeld, agressief en manipulerend gedrag. Hij heeft zichzelf op die momenten niet in de hand en daardoor komt de veiligheid van zichzelf en zijn omgeving regelmatig ernstig in het geding. De afgelopen maanden neemt de ernst en de frequentie van de escalaties thuis toe.
3.3.
Er is de afgelopen jaren al veel hulpverlening ingezet in de thuissituatie, maar dit heeft onvoldoende resultaat gehad. Het blijkt lastig te zijn om een passend zorgaanbod te vinden voor [de minderjarige] en zijn ouders. Begin 2021 is contact gelegd met [zorgaanbieder A] in [plaatsnaam] . Zij bieden een specialistische vorm van behandeling voor jongeren met ASS in combinatie met gedragsproblematiek. [zorgaanbieder A] kan [de minderjarige] een plaatsing en behandeling aanbieden voor de duur van ongeveer negen maanden, mits er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo stelt [zorgaanbieder A] de voorwaarde dat het mogelijk moet zijn om op te schalen naar gesloten jeugdhulp, wanneer het verblijf, de behandeling en/of de veiligheid onder druk komt te staan. Het is belangrijk dat [de minderjarige] binnen een behandelklimaat blijft, om de behandeling zo minimaal mogelijk te onderbreken. Een 'time-out' in de thuissituatie is daarom geen optie. Bovendien is de verwachting dat de drempel voor [de minderjarige] om terug te gaan naar [zorgaanbieder A] dan te hoog wordt. Bij [gesloten jeugdhulp instelling] kan [de minderjarige] stabiliseren en kan tegelijkertijd een adequaat behandelklimaat worden geboden. Het is de bedoeling dat [de minderjarige] gedurende zijn verblijf bij [zorgaanbieder A] in [plaatsnaam] naar het speciaal onderwijs zal gaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dienen de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
4.2.
De huidige situatie is naar het oordeel van de kinderrechter onhoudbaar. De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat zij al lang wachten op passende hulp. [de minderjarige] staat op dit moment stil in zijn ontwikkeling en de veiligheid thuis kan onvoldoende worden gewaarborgd. Hij heeft intensieve behandeling nodig om zijn leven weer op te kunnen pakken en om de rust thuis te laten terugkeren. Deze intensieve behandeling kan bij [zorgaanbieder A] worden geboden. Gelet op de problemen die [de minderjarige] heeft met zijn emotie- en agressieregulatie en de heftige (gewelds)escalaties die hierdoor kunnen ontstaan, begrijpt de kinderrechter dat [zorgaanbieder A] het nodig vindt dat er een vangnet is in de vorm van een voorwaardelijke machtiging om de behandeling mogelijk te maken. De kinderrechter moet toetsen of aan de wettelijke vereisten voor een voorwaardelijke machtiging is voldaan. Naar het oordeel van de kinderrechter is voldoende onderbouwd dat er sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Als gevolg van zijn ASS en zijn gedragsproblematiek ligt zijn schoolgang op dit moment volledig stil, waardoor zijn cognitieve- en sociaal-emotionele ontwikkeling stagneert. Hoewel de kinderrechter ziet dat [de minderjarige] gemotiveerd is voor de behandeling en het verblijf bij [zorgaanbieder A] , acht de kinderrechter het risico dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp groot op de momenten dat het [de minderjarige] niet lukt om zijn emoties en woede te reguleren. In de overgelegde stukken zijn een aantal voorbeelden genoemd waaruit blijkt dat [de minderjarige] zichzelf op die momenten niet in de hand heeft. Om de veiligheid van [de minderjarige] zelf en zijn omgeving te kunnen waarborgen, moet het mogelijk zijn om tijdens zijn verblijf bij [zorgaanbieder A] op te kunnen schalen naar een gesloten kader. Ook blijkt uit onder meer de verklaring van de gedragswetenschapper dat [de minderjarige] snel afhaakt. De kinderechter is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat aan de wettelijke vereisten voor een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is voldaan.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de voorwaarden met [de minderjarige] besproken. De kinderrechter stelt vast dat [de minderjarige] zich bereid heeft verklaard de in het hulpverleningsplan gestelde voorwaarden na te leven en dat hij begrijpt wat er gebeurt als hij de voorwaarden niet naleeft. Ook de ouders staan achter de voorwaardelijke machtiging, omdat zij inzien dat dit nodig is om de behandeling bij [zorgaanbieder A] van de grond te krijgen. De advocaat van [de minderjarige] heeft naar voren gebracht dat [de minderjarige] het wel heel spannend vindt. Hij is bang dat wanneer hij zijn emoties niet in de hand heeft, de voorwaardelijke machtiging snel verzilverd zal worden. Uit de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt dat [de minderjarige] angstig is dat hij voor een langere tijd naar [gesloten jeugdhulp instelling] moet. De kinderrechter overweegt dat uit het hulpverleningsplan blijkt dat het niet de insteek is dat [de minderjarige] voor een langere periode binnen de gesloten setting van [gesloten jeugdhulp instelling] moet blijven. In het geval het [de minderjarige] niet lukt om de voorwaarden na te leven en de machtiging wordt verzilverd, is het de bedoeling dat [de minderjarige] een korte periode binnen de gesloten setting stabiliseert en tot rust komt, om vervolgens terug te gaan naar [zorgaanbieder A] en zijn behandeling daar te hervatten. De advocaat heeft aangevoerd dat het voor [de minderjarige] helpend zou zijn als in de beoordeling wordt opgenomen dat een verzilvering van de voorwaardelijke machtiging maximaal voor de duur van één week mag gelden, en dat als nadien de gesloten machtiging geschorst wordt dezelfde voorwaarden voor [de minderjarige] moeten gelden als die in het hulpverleningsplan worden genoemd.
4.4.
De kinderrechter overweegt dat een zogenoemde ‘time-out’ juridisch gezien eigenlijk niet bestaat. Wanneer de voorwaardelijke machtiging wordt verzilverd, geldt de machtiging daarna als een machtiging gesloten Jeugdhulp, zoals bedoeld in artikel 6.1.2 Jeugdwet. Op grond van artikel 6.1.12 lid 5 Jeugdwet kan de jeugdhulpaanbieder wel besluiten om de tenuitvoerlegging van de machtiging te schorsen. Een gekwalificeerde gedragswetenschapper moet hiermee instemmen. De schorsing kan weer worden ingetrokken, wanneer blijkt dat de tenuitvoerlegging van de machtiging gesloten jeugdhulp toch nodig is. De kinderrechter begrijpt dat de voorwaardelijke machtiging veel spanning teweeg brengt bij [de minderjarige] en neemt daarbij ook in overweging dat hij door zijn ASS bovengemiddeld veel behoefte heeft aan duidelijkheid. Daarom acht de kinderrechter het in [de minderjarige] zijn belang om hier expliciet op te nemen dat in het geval de voorwaardelijke machtiging wordt verzilverd, de kinderrechter verwacht dat deze na verloop van maximaal één week weer wordt geschorst. Dit past ook bij het uitgangspunt dat de behandeling van [de minderjarige] in een open setting plaatsvindt en een gesloten plaatsing zo kort mogelijk dient te duren nu dit een uiterst middel is. Daarnaast benadrukt de kinderrechter dat, als de 'reguliere' machtiging gesloten jeugdhulp - na één week - geschorst wordt onder voorwaarden, dezelfde voorwaarden moeten gelden als die nu gelden onder de voorwaardelijke machtiging, tenzij [de minderjarige] instemt met een wijziging van het hulpverleningsplan. Dit betekent dat na de (eventuele) schorsing van de machtiging gesloten jeugdhulp de voorwaarden gelden zoals deze gesteld zijn in het hulpverleningsplan. Wanneer blijkt dat gesloten jeugdhulp langer noodzakelijk is of de voorwaarden ontoereikend zijn en [de minderjarige] niet instemt met wijziging daarvan, dan dient het college een nieuw verzoek ter beoordeling aan de kinderrechter voor te leggen.
4.5.
Tot slot overweegt de kinderrechter nog het volgende. Het college, de advocaat van [de minderjarige] en de griffier van de rechtbank moeten binnen vier dagen op de hoogte worden gesteld door de jeugdhulpaanbieder wanneer [de minderjarige] onverhoopt toch wordt opgenomen in de gesloten jeugdhulp (artikel 6.1.6 lid 6 Jeugdwet). Deze zelfde meldingsplicht geldt ook indien de tenuitvoerlegging van de reguliere machtiging geschorst wordt en op het moment dat de schorsing ingetrokken wordt. Beide beslissingen zijn gebaseerd op artikel 6.1.12 lid 5 Jeugdwet. Omdat in die situaties de kinderrechter door de jeugdige of zijn wettelijk vertegenwoordiger kan worden gevraagd een wijziging van het hulpverleningsplan of de opneming in de accommodatie vervallen te verklaren, acht de kinderrechter het noodzakelijk dat de advocaat van de jeugdige ook op de hoogte wordt gesteld van de schorsing en intrekking daarvan.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 26 januari 2022 tot 26 juli 2022, onder de voorwaarden welke aan [de minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld;
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2022 door mr. J. Teertstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Dijk, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.