ECLI:NL:RBNNE:2022:4559

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
18.174715.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksuele misdrijven tegen minderjarige met verminderd toerekeningsvatbaarheid

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere vergaande en vernederende seksuele handelingen heeft verricht met een 11-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en heeft hem veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, bestaande uit een contact- en locatieverbod. De tenlastelegging omvatte onder andere ontuchtige handelingen en het vervaardigen van een afbeelding van seksuele gedragingen waarbij het slachtoffer betrokken was. De rechtbank heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het misbruik maken van een kwetsbare positie, omdat er onvoldoende bewijs was voor de licht verstandelijke beperking van het slachtoffer. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de psychische toestand van de verdachte en de impact op het slachtoffer. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 10.161,40 heeft vastgesteld, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18.174715.22

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 06 december 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 1953 te [geboorteplaats] , wonende aan de [straatnaam] , [woonplaats] , thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 november 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.H. Heeg, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op diverse data en/of tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 juli 2021 tot 9 mei 2022, te [pleegplaats], meerdere malen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, en/of door misbruik te maken van haar kwetsbare positie, te weten een licht verstandelijke beperking en/of zwakbegaafdheid van die [slachtoffer] , een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte:
  • zijn penis, in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer] ,en/of
  • zijn vinger(s) en/of tong tussen en/of tegen de schaamlippen en/of over de clitoris van die
[slachtoffer] gebracht, en/of
  • de vagina van die [slachtoffer] betast, en/of
  • de borsten van die [slachtoffer] betast en/of hierin geknepen, en/of
  • met zijn naakte lichaam tegen en/of op het naakte lichaam van die [slachtoffer] gelegen en/of daarbij(vervolgens) neukbewegingen gemaakt, en/of
  • zijn penis laten betasten en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of zich afgetrokken tenoverstaan van die [slachtoffer] , en/of - die [slachtoffer] op de mond gezoend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op diverse data en/of tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 juli 2021 tot 9 mei 2022, te [pleegplaats], meerdere malen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte:
- zijn vinger(s) en/of tong tussen en/of tegen de schaamlippen en/of over de clitoris van die
[slachtoffer] gebracht, en/of
  • de vagina van die [slachtoffer] betast, en/of
  • de borsten van die [slachtoffer] betast en/of hierin geknepen, en/of
  • met zijn naakte lichaam tegen en/of op het naakte lichaam van die [slachtoffer] gelegen en/of daarbij(vervolgens) neukbewegingen gemaakt, en/of
  • zijn penis laten betasten en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of zich afgetrokken tenoverstaan van die [slachtoffer] , en/of - die [slachtoffer] op de mond gezoend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 12 juli 2021 tot 12 juli 2022, te [pleegplaats], in elk geval in Nederland, een afbeelding, te weten een foto en/of een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (merk Sony, type Experia) bevattende een afbeelding, van (een) seksuele gedraging(en), waarbij iemand (te weten: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke voornoemde seksuele gedraging(en) – zakelijk weergegeven – bestond(en) uit:
  • het met de/een vinger(s) en/of hand(en) bij zichzelf betasten en/of aanraken van de geslachtsdelendoor een persoon (te weten: voornoemde [slachtoffer] ) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, en/of,
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon (te weten: [slachtoffer] ) diekennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of striptease-act/houding van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
  • (Name: [bestandsnaam] .jpg
Path: userdata
.jpg.)

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft toegelicht dat verdachte zich voor feit 1 refereert aan het oordeel van de rechtbank, behoudens de periode waarin dit feit zich heeft voorgedaan en de strafverzwarende omstandigheid die ten laste is gelegd.
De verdediging heeft het volgende opgemerkt over de tenlastegelegde periode. Uit het verhoor van het slachtoffer blijkt dat het seksueel misbruik voor het laatst heeft plaatsgevonden om en nabij 12 april 2022. Ook de datum waarop het misbruik voor het eerst heeft plaatsgevonden wordt betwist. De verklaringen van het slachtoffer, de vader van het slachtoffer en verdachte zijn op dit punt onduidelijk. De raadsvrouw heeft dit daarom nader besproken met verdachte, die daarop heeft aangegeven dat het seksueel misbruik begin maart 2022 is aangevangen en heeft geduurd tot ongeveer half april 2022. Subsidiair stelt de verdediging dat de periode waarin het seksuele misbruik plaatsvond niet langer is geweest dan van december of oktober 2021 tot half april 2022.
Ook kan het bestanddeel ‘misbruik maken van een persoon in een kwetsbare positie’ niet wettig en overtuigend bewezen worden. Uit het dossier blijkt niet dat het slachtoffer een licht verstandelijke beperking heeft en/of zwakbegaafd is. Ook heeft verdachte niet zelf kunnen constateren dat dit het geval zou zijn. Verder heeft de verdediging verzocht om de verklaring van het broertje van het slachtoffer, [naam 1] , van het bewijs uit te sluiten. Ter onderbouwing stelt de verdediging dat een aantal onderdelen uit de verklaring van [naam 1] niet kloppen. Bovendien zijn kinderen gevoelig voor de vorming van pseudoherinneringen, zeker als het kind zelf ook seksueel misbruikt is.
Ten aanzien van het tweede ten laste gelegde feit refereert verdachte zich aan het oordeel van de rechtbank, behalve ten aanzien van de periode. Voor de tenlastegelegde periode bestaan dezelfde bezwaren als bij feit 1. Ook dient in de strafmaat te worden meegenomen dat verdachte kort na het maken van de foto, de foto uit eigen beweging heeft verwijderd.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsuitsluiting
De verdediging heeft verzocht om de verklaring die is afgelegd door [naam 1] , het broertje van [slachtoffer] , van het bewijs uit te sluiten. De rechtbank zal deze verklaring niet gebruiken als bewijsmiddel. Het verweer van de raadsvrouw betreffende de bewijsuitsluiting behoeft daarom geen nadere bespreking.
Misbruik kwetsbare positie
Aan verdachte is als strafverzwarende omstandigheid tenlastegelegd dat hij misbruik zou hebben gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer] , bestaande uit een licht verstandelijke beperking en/of zwakbegaafdheid. In het dossier is echter geen deskundigenrapport of andere stukken opgenomen waaruit de rechtbank kan afleiden dat er bij [slachtoffer] daadwerkelijk sprake is van een licht verstandelijke beperking en/of zwakbegaafdheid. Ook zijn er omstandigheden die erop wijzen dat van een beperking en/of zwakbegaafdheid geen sprake is, waaronder het schooladvies van
[slachtoffer] . De rechtbank acht daarom niet bewezen dat er sprake is geweest van misbruik van een kwetsbare positie door verdachte en spreekt verdachte van dat onderdeel vrij. De rechtbank merkt terzijde op dat [slachtoffer] vanzelfsprekend in een kwetsbare positie verkeerde ten opzichte van verdachte omdat zij (jong) minderjarig was, maar deze omstandigheid is reeds in de algemene strafbaarstelling meegewogen.
Pleegperiode
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de seksuele handelingen met [slachtoffer] hebben plaatsgevonden gedurende de periode van een jaar. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat de door hem bij de politie afgelegde verklaring onjuist is en dat de pleegperiode slechts drie maanden besloeg. Desgevraagd heeft verdachte ter zitting niet kunnen uitleggen waarom de door hem bij de politie afgelegde verklaring onjuist is. Omdat zowel verdachte als [slachtoffer] niet duidelijk kunnen aangeven wanneer de tenlastegelegde gedragingen zich hebben voorgedaan, is de exacte pleegperiode voor de rechtbank niet goed vast te stellen. De rechtbank zal daarom uitgaan van de verklaring die verdachte in eerste instantie heeft afgelegd bij de politie en de tenlastegelegde pleegperiode bewezen verklaren, te meer nu het misbruik onbetwist in ieder geval binnen die periode heeft plaatsgevonden.
De rechtbank acht de feiten 1 primair en 2 voor het overige wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 november 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022,opgenomen op pagina 137 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022115420/2022164433 van 30 september 2022, inhoudend de verklaring van verdachte;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 17 mei 2022,opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 19 juli 2022, opgenomen op pagina123 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 juli 2022,opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op diverse data en tijdstippen omstreeks de periode van 12 juli 2021 tot 9 mei 2022, te [pleegplaats], meerdere malen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte:
  • zijn penis, in de mond van die [slachtoffer] gebracht en zich laten pijpen door die [slachtoffer] , en - zijn vinger(s) en tong tussen en tegen de schaamlippen en over de clitoris van die [slachtoffer] gebracht, en
  • de vagina van die [slachtoffer] betast, en
  • de borsten van die [slachtoffer] betast en hierin geknepen, en
  • met zijn naakte lichaam tegen en op het naakte lichaam van die [slachtoffer] gelegen en daarbij(vervolgens) neukbewegingen gemaakt, en
  • zijn penis laten betasten en zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en zich afgetrokken tenoverstaan van die [slachtoffer] , en - die [slachtoffer] op de mond gezoend;
2. hij omstreeks de periode van 12 juli 2021 tot 12 juli 2022, te [pleegplaats], een afbeelding, te weten een foto van een seksuele gedraging, waarbij iemand (te weten: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, welke voornoemde seksuele gedraging – zakelijk weergegeven – bestond uit:
  • het met de vingers bij zichzelf aanraken van de geslachtsdelen door een persoon (te weten: voornoemde [slachtoffer] ) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, en, - het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon (te weten: [slachtoffer] ) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, waarna door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose van deze persoon nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en borsten in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling;
  • (Name: [bestandsnaam] .jpg
Path: userdata
.jpg.)
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

(primair)Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttienjaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De officier van justitie heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de Pro Justitiarapportage van klinisch psycholoog drs. Gresnigt
d.d. 27 september 2022 de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte onvoldoende heeft onderbouwd. Verdachte dient daarom volledig toerekeningsvatbaar te worden geacht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gecombineerd met een substantieel voorwaardelijk deel bepleit. Ook is verdachte bereid om zich aan de door de reclassering gestelde voorwaarden te houden, met uitzondering van de klinische behandeling. De psycholoog acht een klinische opname niet nodig, terwijl de reclassering niet onderbouwt waarom er desondanks een klinische behandeling zou moeten kunnen plaatsvinden. Verder heeft de raadsvrouw opgemerkt dat verdachte zijn volledige medewerking heeft verleend aan het onderzoek van de klinisch psycholoog. Uit dit onderzoek is gebleken dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht kan worden ten aanzien van het ten laste gelegde. Ook heeft de raadsvrouw gewezen op het gebrek aan recente recidive en het feit dat verdachte de kinderpornofoto maar kort op zijn telefoon had en daarna zelf heeft verwijderd. Ook heeft verdachte veel spijt en schaamt hij zich. Verder moeten de hoge leeftijd en de kwakkelende gezondheid van verdachte worden meegewogen bij de straftoemeting. Tot slot heeft de raadsvrouw opgemerkt dat verdachte bereid is om begeleid te blijven wonen, zodat hij ook na een proeftijd zich nog aan restricties zal dienen te houden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 7 november 2022, de Pro Justitia-rapportage van klinisch psycholoog drs. Gresnigt d.d. 27 september 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft meerdere malen vergaande en vernederende seksuele handelingen verricht met [slachtoffer] , terwijl zij ten tijde van die handelingen nog maar 11 jaar oud was. Ook heeft verdachte een foto gemaakt van [slachtoffer] met een onmiskenbare seksuele strekking en bedoeld voor zijn eigen seksuele gerief. Met zijn handelen heeft verdachte op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast. Hij heeft bij zijn handelen alleen aan zijn eigen lustgevoelens gedacht en geen rekening gehouden met de gevoelens van en de gevolgen voor het slachtoffer. Zoals algemeen bekend is, kan een dergelijke ervaring voor slachtoffers ernstige geestelijke problemen meebrengen en hebben zij vaak lange tijd nodig om met de gevolgen daarvan om te kunnen gaan. Dat is ook hier het geval, zo is gebleken uit de slachtofferverklaringen die ter zitting zijn voorgedragen.
Uit de Pro Justitia-rapportage blijkt dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, zijnde een depressieve stemmingsstoornis, recidiverend, licht en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke, passief-agressieve, depressieve en licht theatrale trekken. De deskundige adviseert de rechtbank het onder 1 en 2 ten laste gelegde in verminderde mate aan onderzochte toe te rekenen. De rechtbank kan zich met de aanbeveling van de deskundige verenigen en ziet, anders dan de officier van justitie, geen reden om van het deskundigenrapport af te wijken. Nu bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten, acht de rechtbank de verdachte voor de feiten 1 en 2 verminderd toerekeningsvatbaar.
Straf
Hoewel verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en er geen relevante recidive is, is de rechtbank desondanks van mening dat alleen een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf past bij de feiten die verdachte heeft gepleegd. Deze straf is lager dan de door de officier van justitie geëiste straf omdat de rechtbank de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid niet bewezen acht en, zoals hiervoor al is overwogen, de feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden passend en geboden is. Uit oogpunt van maatschappelijke veiligheid en ter voorkoming van herhaling, zal de rechtbank bepalen dat twaalf maanden daarvan voorwaardelijk worden opgelegd, zodat met die stok achter de deur bijzondere voorwaarden aan het gedrag van verdachte kunnen worden gesteld, inhoudende verplicht reclasseringscontact, ambulante behandeling en verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke omvang. De rechtbank zal de door de reclassering voorgestelde mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname niet opleggen als voorwaarde, nu dit door de deskundige niet nodig wordt geacht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte gedurende vijf jaar een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht opleggen, eveneens ter voorkoming van strafbare feiten. Deze maatregel behelst een contact- en locatieverbod. Het locatieverbod behelst de plaats [pleegplaats]. Daarnaast mag de verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] of haar ouders. Voor iedere keer dat verdachte één van deze verboden overtreedt, zal vervangende hechtenis van de hierna bepaalde duur worden opgelegd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bevelen dat de maatregel ex artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar is, nu er gezien de duur en frequentie van het misbruik, alsmede de sterke aanwijzingen in het dossier dat verdachte ook andere jong minderjarige meisjes op een seksuele wijze heeft benaderd, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt. De oplegging van een maatregel op grond van artikel 38v Sr is in onderhavige zaak een passende maatregel.

Benadeelde partij

De moeder van [slachtoffer] , te weten [naam 2] , heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 191,40 ter vergoeding van materiële schade en € 15.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Daarnaast is een aanvullend bedrag van € 5.000,- gevorderd. De benadeelde partij heeft verzocht dit bedrag nietontvankelijk te verklaren met het oog op een eventueel hoger beroep.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen ter vergoeding van de materiële en immateriële schade volledig toegewezen kunnen worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen gemaakt over de materiële schade. Ten aanzien van de immateriële schade heeft zij primair aangevoerd dat deze onvoldoende onderbouwd zou zijn. Verder is van belang dat de hoogte van de vordering is gebaseerd op de onjuiste stelling dat verdachte fysieke dwang heeft gebruikt tegen [slachtoffer] . Ook is [slachtoffer] geen kwetsbaar slachtoffer en is de schadevergoeding gebaseerd op een periode van een jaar, terwijl slechts een veel kortere periode bewezen kan worden. Daarnaast is de immateriële schade onderbouwd met verwijzingen naar jurisprudentie die niet vergelijkbaar is met deze zaak. De raadsvrouw heeft vervolgens verwezen naar diverse andere uitspraken en geconcludeerd dat een immateriële schadevergoeding van € 5.000,- hier gepast zou zijn.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet aanleiding om de gevorderde materiële en immateriële schade afzonderlijk te bespreken.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft een vergoeding gevraagd voor de door haar gemaakte reiskosten ten behoeve van een informatief gesprek en het doen van aangifte bij het politiebureau, het bezoeken van de traumabehandeling en het bijwonen van de zitting.
Kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt om een gepleegd strafbaar feit aan het licht te brengen zijn aan te merken als ‘rechtstreekse schade’ als bedoeld in art. 361 lid 2 onder b Sv. Reiskosten voor een bezoek aan het politiebureau zijn daarom aan te merken als rechtstreekse schade en de rechtbank wijst deze reiskosten, in totaal € 3,-, toe. Ook reiskosten die de benadeelde partij naar aanleiding van het gepleegde strafbare feit heeft moeten maken voor medische hulp zijn aan te merken als rechtstreekse schade en ook deze reiskosten, in totaal € 158,40, wijst de rechtbank toe.
De reiskosten voor het bijwonen van de zitting zijn als proceskosten toewijsbaar als de benadeelde partij in persoon heeft geprocedeerd. Aan dit vereiste is niet voldaan en de rechtbank zal daarom de gevorderde reiskosten voor het bijwonen van de zitting, in totaal € 30,-, afwijzen.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat [slachtoffer] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade daarom gedeeltelijk toewijzen. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
De bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor [slachtoffer] maakt dat vergoeding van immateriële schade mogelijk is, onafhankelijk van de vraag of sprake is van lichamelijk letsel of een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Het gaat hierbij immers om een inbreuk op een zodanig fundamenteel recht (de lichamelijke integriteit) dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op een andere wijze dient te worden beschouwd. De hoogte van de vordering is ter terechtzitting betwist. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op
€ 10.000,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen en voor het overige niet ontvankelijk verklaren.
Gelet op bovenstaande wijst de rechtbank de benadeelde partij een bedrag toe van (€ 10.000,- plus € 3,- plus € 158,40) € 10.161,40.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 240b en 244 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot twaalf maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op vijf jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat verdachte zich meldt op afspraken bij de Reclassering Nederland op het adres LeonardSpringerlaan 21 in Groningen, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te oefenen.
dat verdachte, indien de reclassering dit geïndiceerd acht, zich nader laat behandelen door deWaag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, tebepalen door de reclassering en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld en de huisregels van deze instelling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van [zijn/haar] identiteit medewerking zal verlenen aan het nemenvan een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 (vijf) jaren:
Beveelt dat verdachte:
  • op geen enkele wijze – direct of indirect - contact heeft of zoekt met slachtoffer [slachtoffer] ,geboren op [geboortedatum] 2010 en haar ouders, zijnde [naam 3] , geboren op [geboortedatum] en [naam 2] , geboortedatum onbekend, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
  • zich niet bevindt in [pleegplaats], zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
De politie is belast met het toezicht op deze maatregel.
Beveelt dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Vordering benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van € 10.161,40 (zegge: tienduizend honderdeenenzestig euro en veertig cent);
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 10.161,40 (zegge: tienduizend honderdeenenzestig euro en veertig cent). Dit bedrag bestaat uit € 161,40 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. S. Timmermans en mr. W. de Weijer, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 december 2022.