Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd. Bij de formulering van de strafeis heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat het feit in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf gematigd dient te worden en dat de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel niet opgelegd dient te worden. De raadsvrouw heeft primair verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf op te leggen zodat verdachte zijn woning kan behouden. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waaraan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering kunnen worden verbonden. Daarbij heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om rekening te houden met de persoon van verdachte en de omstandigheid dat het feit in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgestelde rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van het feit
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op de avond van 18 maart 2022 het slachtoffer in een café meermalen gestoken met een mes. Verdachte voelde zich door een bekende van het slachtoffer onheus bejegend en werd agressief naar deze bekende. Toen het slachtoffer verdachte daarop aansprak richtte verdachte zich op het slachtoffer en stak hij hem meerdere keren met een mes in het bovenlichaam. Dat verdachte om een dergelijke reden aanleiding ziet om anderen met een mes te lijf te gaan is op geen enkele manier te rechtvaardigen. Het slachtoffer liep drie steekverwondingen op met ernstig letsel tot gevolg. Dat het letsel niet dodelijk is geweest, is een toevallige omstandigheid die niet aan verdachte te danken is.
Door op deze wijze te handelen heeft verdachte een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Dat het feit zowel lichamelijk als psychisch nog steeds een grote impact heeft op het slachtoffer en zijn omgeving, blijkt uit de toelichting op de vordering die het slachtoffer heeft ingediend en de slachtofferverklaring die ter terechtzitting naar voren is gebracht. Zo heeft het slachtoffer diverse medische ingrepen moeten ondergaan en resteren er meerdere littekens van de steekverwondingen en de operaties. In fysieke zin is ook nu nog geen sprake van een medische eindsituatie. Daarnaast is het slachtoffer doorverwezen naar een psycholoog in verband met psychische klachten.
De rechtbank neemt het verdachte daarnaast kwalijk dat hij een mes heeft meegenomen naar een café en dat hij daarmee, in het bijzijn van zijn minderjarige dochter, geweld heeft toegepast. Een poging tot doodslag zorgt voor veel maatschappelijke onrust. Bovendien zijn de overige cafébezoekers op die avond ongewild geconfronteerd met de gewelddadige uitbarsting van verdachte.
Persoon van de verdachte
Naast de ernst van het feit houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 4 augustus 2022. Uit die documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan dit feit niet onherroepelijk is veroordeeld wegens soortgelijke misdrijven. In de periode daarvoor is wel sprake geweest van strafbare feiten waarbij verdachte geweld heeft gebruikt.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het psychologisch Pro Justitiarapport van 11 juni 2022 opgemaakt door drs. M.C. Overduin, klinisch psycholoog. De psycholoog concludeert in het rapport dat verdachte matig verstandelijk beperkt is. Door zijn verstandelijke beperking begrijpt verdachte ingewikkelde structuren niet, legt hij moeilijk verbanden en weet hij sociale situaties en risico’s niet adequaat in te schatten. Verdachte voelt zich daardoor al snel overprikkeld en bedreigd. In dergelijke situaties is verdachte niet in staat om zijn emoties en impulsen te reguleren en wordt hij al snel verbaal agressief, wat in sommige gevallen kan escaleren tot fysieke agressie. De verstandelijke beperking en de gevolgen daarvan hebben de gedragskeuzes en de gedragingen van verdachte beïnvloed ten tijde van het ten laste gelegde. De psycholoog heeft geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. De rechtbank neemt, mede gelet op de toedracht van het feit en de indruk die verdachte ter zitting op de rechtbank heeft gemaakt, voormelde conclusie over. De rechtbank concludeert dat het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen is en zal hiermee rekening houden bij de bepaling van de straf.
De psycholoog heeft voorts geconcludeerd dat de kans op recidive hoog is bij ongewijzigde omstandigheden. Het recidiverisico is terug te brengen tot laag tot matig in de situatie waarbij verdachte intensieve begeleiding krijgt die is toegespitst op zijn verstandelijke beperking.
Geadviseerd wordt om aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden onder meer een ambulante behandeling en woonbegeleiding.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van 1 augustus 2022. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld gelet op het aanwezig zijn van zowel risicofactoren als beschermende factoren. De reclassering adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, ambulante begeleiding en een agressie-regulatie training en een locatiegebod- en verbod.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard, de ernst en de gevolgen van het bewezen verklaarde, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank zal hiermee een lagere straf opleggen dan is geëist door de officier van justitie. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank in strafverminderde zin rekening gehouden met de omstandigheid dat het niet een voltooid delict, maar een poging betreft en dat het feit in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Omdat de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen, zal zij geen bijzondere voorwaarden opleggen. Eventuele voorwaarden kunnen te zijner tijd in het kader van een voorwaardelijke invrijheidsstelling worden gesteld.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Op te leggen maatregel
De rechtbank leidt uit het rapport van de psycholoog af dat de kans op recidive van een geweldsdelict hoog is bij het ontbreken van behandeling en begeleiding. Uit het rapport blijkt dat bij het wegvallen van begeleiding verdachte terug valt op zichzelf, overbelast raakt en dat hij niet kan inschatten waar de risico’s op escalatie liggen. Ten tijde van het bewezen verklaarde was verdachte langdurig overbelast doordat zijn ambulante begeleiding was weggevallen. De psycholoog adviseert dat de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel overwogen kan worden om enerzijds te zorgen voor continuering van adequate zorg en toezicht en anderzijds om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De reclassering heeft de kans op herhaling ingeschat als gemiddeld. De reclassering heeft geen advies uitgebracht over de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, hetgeen niet aan de oplegging van de maatregel in de weg staat.
1
De rechtbank is gelet op het rapport van de psycholoog van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om verdachte, ook na de detentie, onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst naar een aanvaardbaar risico terug te kunnen dringen, dan wel op een aanvaardbaar niveau te houden. Aan de wettelijke voorwaarden voor de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is voldaan. De oplegging is namelijk in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Daarnaast zal verdachte worden veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
De rechtbank zal dan ook naast een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, aan verdachte de maatregel opleggen als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de maatregel pas ten uitvoer kan worden gelegd na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.