Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde en de ad informandum gevoegde feiten wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden, met een proeftijd van drie jaren en onder oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Verder heeft de officier van justitie een taakstraf gevorderd van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de door de officier van justitie geëiste taakstraf te matigen en de voorwaardelijke gevangenisstraf te verhogen, nu verdachte, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden, weinig tijd over heeft om een taakstraf te verrichten.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van Reclassering Nederland d.d. 4 januari 2022 en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten, die hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een jaar schuldig gemaakt aan de handel in speed. Drugs en met name harddrugs vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving, niet in de laatste plaats vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij aan deze drugscriminaliteit een bijdrage heeft geleverd door in speed te handelen.
Daarnaast heeft verdachte gedurende twee jaar bedrijfsmatig gehandeld in hennep gericht op het maken van winst en hennep aanwezig gehad. Verdachte heeft daarmee eveneens bijgedragen aan de instandhouding van het illegale circuit betreffende de handel in softdrugs en de daarbij komende maatschappelijke problemen.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat de leefgebieden middelengebruik, sociaal netwerk en psychosociaal functioneren als delictgerelateerd kunnen worden beschouwd. Door zijn aanhouding lijkt verdachte wakker geschud, hij is gemotiveerd tot een gedragsverandering en stelt zich open voor hulp. Om een eventuele terugval in drugsgebruik te voorkomen dient verdachte aangestuurd en gecontroleerd te worden. De reclassering adviseert daarom een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een drugsverbod. De reclassering acht oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet wenselijk, gelet op de zeer intensieve zorgtaken van verdachte voor zijn dementerende moeder. Ook zal verdachte in geval van detentie zijn vaste baan en zijn eigen woning verliezen.
Gelet op het advies van de reclassering en het pleidooi van de raadsman, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van
240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten ziet de rechtbank geen reden om de taakstraf te matigen, zoals voorgesteld door de raadsman. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
8 maanden, met een proeftijd van drie jaren opleggen. Aan deze voorwaardelijke straf zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een drugsverbod en het meewerken aan controle daarvan verbinden.