ECLI:NL:RBNNE:2022:4441

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
18-750085-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vuurwapenbezit, hennepteelt en bezit van XTC-pillen met overschrijding van redelijke termijn

Op 10 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van een vuurwapen, het aanwezig hebben van hennepplanten en een groot aantal XTC-pillen. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer in Leeuwarden. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. H.P. Eckert, was eerder verschenen op zittingen in 2020 en 2022. De officieren van justitie, mr. J. Houwink en mr. S.M. von Bartheld, eisten veroordeling voor de feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk 108 hennepplanten had gekweekt en 7023 XTC-pillen bezat, maar sprak hem vrij van het voorhanden hebben van een semi-automatisch pistool, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn wetenschap van het wapen.

De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige feiten die een bedreiging voor de volksgezondheid vormen. De vordering van de officieren van justitie was een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de positieve ontwikkeling van de verdachte. Uiteindelijk werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, samen met een taakstraf van 240 uren. De rechtbank benadrukte dat het bezit van verdovende middelen en vuurwapens ernstige inbreuken op de rechtsorde zijn en dat de verdachte zijn loods als opslag voor drugs had gefaciliteerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750085-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 oktober 2022. De strafzaak tegen de verdachte is eerder aangevangen op de zitting van 8 december 2020. Het onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 27 oktober 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.P. Eckert, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Houwink en mr. S.M. von Bartheld.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Zaaksdossier 1 hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2018 tot en met 20 november 2018 te [plaats] , althans elders in Nederland, (telkens) opzettelijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een container achter een loods aan/op/bij het perceel [adres] te [plaats] , heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) een hoeveelheid van (in totaal) 108 hennepplanten/hennepstekken, althans
(telkens) een groot aantal hennepplanten/hennepstekken en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
Zaaksdossier 2 hij op of omstreeks 20 november 2018 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • ongeveer 7 gesealde zakken, met daarin (in totaal) (circa) 7023 pillen, althans 6148 en/of 875 pillen,bevattende MDMA, zijnde (in totaal) tenminste 3063,27 gram MDMA, althans 437,61 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of
  • 1,11 gram (bruto), althans 0,39 gram (netto), cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van eenmateriaal bevattende cocaïne, en/of
  • 1.058,48 gram (bruto), althans 5,18 gram (netto), amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van eenmateriaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en/of cocaïne en/of amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
Zaaksdossier 3 hij op of omstreeks 20 november 2018 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee, althans een of meer (vuur)wapen(s) van categorie III onder 1 en/of onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, te weten
- een alarmpistool/knalpistool, van het merk Bruni automatic, kaliber 8 mm
(knal), en/of
- een semi-automatisch pistool van het merk HS (Hrvatski Samokres), kaliber
9x19 mm, en/of munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten
13, althans een of meer patro(o)n(en) van het merk PMC, kaliber 9 mm Luger,
type volmantel, en/of
16, althans een of meer patro(o)n(en) van het merk Sellier & Bellot, kaliber
9 mm Luger, type volmantel nontox, en/of
- een patroon van het merk CBC, kaliber 9 mm Luger, type volmantel, voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2 en 3 voor wat betreft het knalpistool.
Feit 1 kan bewezen worden op grond van het aantreffen van de hennepplanten in een container van verdachte, de verklaring van verdachte en het relaas van verbalisant over de herkenning van de stekjes.
Voor feit 2 is aangevoerd dat op grond van het proces-verbaal doorzoeking, tapgesprekken, het NFIrapport en de verklaring van verdachte het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het voorhanden hebben van het knalpistool van het merk Bruni kan wettig en overtuigend bewezen worden gelet op het proces-verbaal doorzoeking en de bekennende verklaring van verdachte. Voor het vuurwapen van het merk HS met de bijbehorende munitie dient een vrijspraak te volgen wegens het ontbreken van opzet.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het aanwezig hebben van hennepplanten (feit 1) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking de aangetroffen XTC-pillen (feit 2), heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van deze pillen in zijn loods. Dit geldt eveneens voor de 5,18 gram amfetamine. Wel kan worden bewezen dat hij cocaïne aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van het voorhanden hebben van het alarmpistool van het merk Bruni (feit 3) heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte moet worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van het pistool van het merk HS met bijbehorende munitie, omdat hij niet wist dat deze in zijn loods lagen.
Oordeel van de rechtbankFeiten 1 en 3.
De rechtbank acht de feiten 1 en 3 voor wat betreft het aanwezig hebben van het alarmpistool wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 oktober 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 21 november 2018, opgenomen op pagina 1847 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018041952 d.d. 27 december 2019, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 22 november 2018,opgenomen op pagina 2314 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal bevindingen d.d. 22 november 2018,opgenomen op pagina 1853 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal bevindingen d.d. 27 februari 2019,opgenomen op pagina 1856 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
Met betrekking tot feit 3 overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft ontkend enige wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van het semi-automatisch pistool van het merk HS en de bijbehorende patroonhouders en munitie in zijn loods. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij het wapen met munitie in de loods van verdachte heeft neergelegd zonder hier verdachte over in te lichten. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het wapen met de munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
Feit 2.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 13 oktober 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[betrokkene] is een tijd voor de inval gepakt met pillen en contant geld en na de inval is hij ook gepakt met drugs. In mijn loods is een kleine hoeveelheid cocaïne aangetroffen in twee wikkels. Dat was van een kameraad van mij die het aan mij had gegeven. Ik heb het bewaard om zelf nog eens te gebruiken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2018,opgenomen op pagina 2140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant;
Op dinsdag 20 november 2018 vond een doorzoeking plaats in de woning en aangrenzende loods van verdachte [verdachte] aan de [adres] te [plaats] . In de loods stond een ‘schaftkeet’ welke ingericht was als kantoor. In dit kantoor werd onder het bureau een plastic tas van supermarktketen Jumbo aangetroffen. In deze plastic tas zaten 7 doorzichtige plastic zakjes met daarin paarskleurige vermoedelijke XTC-pillen, de 7 plastic zakjes zijn in beslag genomen. Eén van deze plastic zakjes is op dinsdag 20 november 2018 door een medewerker van de Forensische Opsporing van de politie meegenomen voor onderzoek. De overige zes zakjes zijn overgedragen aan het onderzoeksteam voor nader onderzoek. Op 21 november 2018 heb ik onderzoek gedaan naar de zes zakjes met vermoedelijke XTC-pillen. Ik heb van elk zakje de inhoud geteld. Ik zag dat de inhoud als volgt was:
totaal 6148 pillen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d.21 november 2018, opgenomen op pagina 1847 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant;
Op dinsdag, 20 november 2018, omstreeks 07:00 uur, werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de loods aan de [adres] , [plaats] . Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
  • XTC pillen 7 gesealde zakken (Jumbo tas onder bureautafel schaftkeet/kantoor)
  • 2 wikkels vermoedelijk cocaïne (op computer onder bureau)
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 november 2018,opgenomen op pagina 1885 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte [verdachte] , onder meer:
Een kennis van mij, [betrokkene] , die wel eens voor mij heeft gewerkt is ooit opgepakt voor 10000 pillen en 35000 euro aan geld. Het is een hele aardige jongen die geregeld bij mij langs komt.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een uitwerking van een tapgesprek, opgenomen op pagina 2256
e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een gesprek tussen verdachte [verdachte] en diens partner [naam partner] op 26 november 2018 omstreeks 14:55:05 uur, onder meer:
[verdachte] : Ja, maar weet je wat het is. Als hij gewoon dat doet, dan valt het wel mee. Nou. Als je drie dingen op je nek hebt hangen, dan valt het niet mee. Snap je? [naam partner] : Nee, dat snap ik helemaal. Maar hij verdomt het gewoon.
[verdachte] : Ja, precies. Dat zijn nou je vrienden, hij uh..flikker op. Ik heb er niet om gevraagd. Hij heeft het gewoon een beetje in mijn strot geduwd van "aah juh..snel ff...haal ik wel weer een keer op" weetje wel. Ik zei:"ja nou, pff.. liever niet...maar uh nou uh.."zo weet je wel. Dat gelul allemaal. Zit ik niet op te wachten vriend. En nou ben ik de lul erdoor.
[naam partner] : Ja.
[verdachte] : Dus dat is het probleem niet. En nou uh, is heel simpel verhaal. Ik heb gezegd van wie die shit was die bij mij lag, en uh..die moet het ophalen. En ze gaan het natuurlijk onderzoeken op DNA. Het kan bijna niet missen dat zijn DNA er niet op zit, dus dan..dat hebben ze ook van hem. Want hij is natuurlijk, 5 weken terug heeft hij eerder gezeten. Dus dat DNA van hem hebben ze, dus dat matcht. Dus dan gaan ze hem sowieso ophalen. Hij kan zich beter maar gewoon melden. Want ze gaan dat DNA toch vinden. En daar komt bij, hé uh uh, zorg voor je eigen troep. Wat heb ik er mee te maken. En dat moet [betrokkene] gewoon even goed in zijn oren knopen. Ze gaan hem toch ophalen, 100 punten.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 22 november 2018, opgenomen op pagina 1103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en), onder meer:
Op 22 november 2018 ontvingen wij van collega's [verbalisant 1] en [verbalisant 2] Assen een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen. Op 22 november 2018 werden door mij, verbalisant [verbalisant 3] , de vermoedelijk verdovende middelen getest.
Betreft vedomi aangetroffen in pand [adres] [plaats]
SIN AALX1001NL
Omschrijving met daarin een open stuk, kleurloos plastic met daarin paarse, ronde tabletten met aan de ene zijde een diepdruk met een afbeelding van een vlinder en aan de andere zijde een breuklijn. Netto gewicht 437,61 gram
Monster SIN AALO0297NL
(berekend aantal tabletten: circa 875 tabletten)
Het bovenstaande monster testte positief op MDMA
SIN AALX1018NL
Omschrijving 1 Wikkel van wit papier met daarin wit poeder.
Bruto gewicht 1,11 gram
Netto gewicht 0,39 gram
Monster SIN AAL00298NL
Het bovenstaande monster testte positief op Cocaïne.
7. Een deskundigenrapport, opgenomen op pagina 1178 van voornoemd dossier, afkomstig van het
Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.11.26.187, d.d. 27 november 2018 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als haar verklaring:
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AALO0297NL 437,61 gram gleuftablet, lila bevat MDMA
8. Een deskundigenrapport, opgenomen op pagina 1177 van voornoemd dossier, afkomstig van het
Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer
2018.11.26.187, d.d. 27 november 2018 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als haar verklaring:
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AALO0298NL 0,39 gram poeder, wit bevat cocaïne
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 het volgende.
XTC-pillen
Op 20 november 2018 heeft bij verdachte in de loods een doorzoeking plaatsgevonden alwaar in de ruimte dienstdoende als kantoor een plastic tas met ongeveer 7023 pillen - verdeeld over zeven gesealde zakken - is gevonden. Van één van de zeven zakken is de inhoud, paarse pillen, onderzocht door het NFI en deze pillen bevatten MDMA. Naar het oordeel van de rechtbank kan worden geconcludeerd dat de inhoud van alle zeven zakken gelijk is. Blijkens de omschrijving van verbalisant betroffen het zeven identieke zakken met paarse, ronde pillen. Het monster van de 7023 XTC-pillen dat is onderzocht door het NFI is naar het oordeel van de rechtbank representatief voor de verdere inhoud van alle zeven aangetroffen zakken. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat alle 7023 pillen zogenoemde xtc-pillen betreffen en MDMA bevatten.
De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de zeven gesealde zakken met XTC-pillen in zijn kantoor. De verklaring van verdachte dat hij niet wist dat de XTC-pillen in zijn kantoor in de loods lagen acht de rechtbank niet aannemelijk. Tijdens een getapt telefoongesprek met zijn partner, [naam partner] , spreekt verdachte over [betrokkene] en dat deze persoon het “in zijn strot heeft geduwd” en dat [betrokkene] tegen verdachte had gezegd dat hij ze wel weer een keer zou ophalen en dat verdachte daarop zei: "ja nou, pff.. liever niet...maar uh nou uh..". Verdachte wist dat [betrokkene] zich bezig hield met drugs in de vorm van pillen, zodat het voor hem duidelijk is geweest dat het om XTC-pillen ging. Daar komt bij dat de verklaring van verdachte dat hij heeft gezien dat [betrokkene] op 17 november 2018 met zijn auto naar de loods is gereden en dat hij de pillen daar toen moet hebben neergelegd, aantoonbaar onjuist is. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat op camerabeelden van een buurtgenoot van verdachte die de enige toegangsweg tot de loods van verdachte in beeld brengen de door verdachte beschreven auto van [betrokkene] op 17 november 2018 niet is waargenomen.
Amfetamine
In de ruimte voor de hennepkwekerij in de container op het terrein van verdachte zijn twee speciekuipen aangetroffen waar door verbalisanten een typische chemische geur werd geroken. Uit nader onderzoek is gebleken dat er amfetamineresten in de speciekuipen zaten wat de chemische geur veroorzaakte. Verdachte heeft verklaard niets te hebben geweten van de aanwezigheid van de speciekuipen en daarmee van de amfetamineresten. Hij heeft ook verklaard niet dagelijks in de container te komen. Uit het dossier blijkt dat de container en het terrein waarop deze stond niet waren afgesloten. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat de speciekuipen in de container stonden, omdat het onbekend is wanneer en door wie deze er zijn neergezet en of verdachte daarna in de container is geweest. Zodoende kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte wist van de aanwezigheid van de amfetamineresten. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
Cocaïne
Bij verdachte zijn tijdens de doorzoeking verder twee wikkels cocaïne aangetroffen waarvan de inhoud door het NFI- is onderzocht met als uitkomst dat het cocaïne betrof. Verdachte heeft erkend dat deze twee wikkels van hem waren. Daarmee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 20 november 2018 opzettelijk aanwezig heeft gehad 0,39 gram cocaïne.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 13 november 2018 tot en met 20 november 2018 te [plaats] , in een container achter een loods op het perceel [adres] te [plaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van 108 hennepplanten, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2. hij op 20 november 2018 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • ongeveer 7 gesealde zakken, met daarin in totaal circa 7023 pillen, bevattende MDMA en
  • 0,39 gram (netto), cocaïne,zijnde MDMA en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 20 november 2018 te [plaats] , een vuurwapen van categorie III onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een alarmpistool/knalpistool, van het merk Bruni automatic, kaliber 8 mm (knal), voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegevenverbod.
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegevenverbod.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie gegeven verbod terwijlhet feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest. De officieren van justitie hebben in hun eis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met de ruime overschrijding van de redelijke termijn en de grote gevolgen die de strafzaak voor verdachte heeft gehad. Hij heeft verzocht geen (voorwaardelijke) gevangenisstraf, maar een taakstraf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van 20 mei 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 september 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich onder andere schuldig gemaakt aan het bezit van een vuurwapen, het aanwezig hebben van 108 hennepplanten en een groot aantal XTC-pillen. Gelet op de grote hoeveelheid waren de XTC-pillen voor de handel bestemd. De rechtbank neemt in aanmerking dat het een feit van algemene bekendheid is dat XTC-pillen (zijnde MDMA) een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving, onder andere vanwege de randcriminaliteit die het gebruik van verdovende middelen veelal met zich brengt en het overlastgevende gedrag waaraan verslaafden zich veelal schuldig maken. De handel in deze verdovende middelen houdt dit mede in stand en vormt dus een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte zelf zich bezig houdt met de handel van verdovende middelen, maar hij faciliteert dit wel door zijn loods als opslag te laten gebruiken.
Het bezit van een alarmpistool, zeker in combinatie met het bezit van verdovende middelen, is naar het oordeel van de rechtbank verontrustend, omdat dit kan worden gebruikt om mee te dreigen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor het voorhanden hebben van een pistool als oriëntatiepunt een geldboete van € 550,-. Voor het aanwezig hebben van 7023 XTCpillen en 0,39 gram cocaïne geldt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
De rechtbank heeft geconstateerd dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), nu de behandeling van de zaak niet met een vonnis is afgerond binnen twee jaar nadat een inval is gedaan in de woning, de loods en de zeecontainer van verdachte op 20 november 2018. Daarmee houdt de rechtbank in matigende zin rekening bij de bepaling van de op te leggen straf.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Voorts houdt de rechtbank rekening met het advies van de reclassering. Dat houdt in dat verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Hij heeft de Cognitieve Vaardigheden-training positief afgerond. Verdachte heeft geleerd naar zichzelf te kijken en maakt kwetsbaarheden bespreekbaar. Er zijn veel beschermende factoren in het leven van verdachte en de risicofactoren zijn afgenomen. Het risico op herhaling wordt door de reclassering ingeschat als laag.
De rechtbank is, alles afwegend, van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in principe passend is. De rechtbank ziet, gelet op de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn voor berechting, namelijk bijna twee jaar, aanleiding geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daarentegen is de rechtbank wel van oordeel dat met name uit een oogpunt van normhandhaving een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en daarnaast een taakstraf voor de duur van 240 uren passend is. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijk deel van de straf een proeftijd van twee jaar. Anders dan de officieren van justitie is een proeftijd van drie jaar naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde, gelet op het tijdsverloop in deze zaak.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26, 55 van de Wet wapens en munitie. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis.
Heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. N.A. Vlietstra, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 november 2022.