V. Hij heeft aan jou gevraagd of jij seks met hem wilde?
A: Ja. Drie keer.
V: Op wat voor manier heeft die aan jou gevraagd of je seks met hem wilde?
A: Hij zei: ja misschien wil jij het met mij doen. Ik zei: “nee, dat doe ik niet”. Hij zei: “ja anders kunnen we het in de bosjes doen bij school waar je uh...” Ik zei: “nee”.
V: Hoe gaat het dan verder?
A: Ik zei nee bij die vraag, want ik wilde niet. En toen zei hij: “stuur anders een naaktfoto, je krijgt er geld voor”. Ik zei: “geld dat wil ik wel”. Ik heb ze wel gestuurd, omdat ik daar geld voor kreeg.
Alleen ik heb niet mijn gezicht erbij gedaan.
V: Wat zei hij daar precies over dan?
A: Hij zei dat ik dan 2,50 daarvoor kreeg.
V: Die naaktfoto’s, over wat voor foto's heb jij het dan over?
A: Over foto's van mij in mijn onderbroek, bijvoorbeeld.
V: Hoe zat het op de andere foto's met jouw kleren?
A: Die waren echt gewoon naakt.
V: Op welke plek ben je dan?
A: Meestal in de badkamer dan.
V: En de eerste keer, welke foto hebben we het dan over?
A: Nou hij vroeg ook of ik nat of droog was. Maar dan bedoelt die mijn onderbroek, of ik daarin had gepist. Hij zei: “stuur eens een foto van je onderbroek”.
V: En de eerste naaktfoto die je gestuurd hebt, welke foto was dat?
A: Mijn buik en het topje. Hij zei: “ja dit is geen naaktfoto, als je nu wel een naaktfoto stuurt, dan krijg je echt geld bij die luier die je dan later moet ophalen”.
(…)
A: Die luier heeft hij wel een paar keer gevraagd op verschillende plekken. Alleen toen zei ik steeds: “nee”. Alleen toen uiteindelijk zei hij: “ja, dan fiets je maar achter mij aan”. Ik zei: “nee ik doe deze plek wel”.
V: En hoe kwam het dat je de luier ging ophalen?
A: Nou omdat ik anders achter hem aan moest fietsen, dat wilde ik niet. Blijkbaar had ik mijn kaart aan staan, dus hij wist waar ik woonde. Dus dan zou die mij kunnen ophalen. Dus daarom dacht ik: “nee nee”.
V: Wie zei: “ik weet waar je woont?” A: [naam] .
V: Dus toen had je maar gezegd: ik haal die luier wel op.
A: Ja.
V: Wat zegt hij over de luier?
A: Dat ik geld kon verdienen als ik daarin plaste.
V: En hoe moest je dat dan precies doen?
A: Dan moest ik hem gewoon mee naar huis nemen en in de badkamer dat doen en laten zien dat ik hem had. Alleen ik heb wel laten zien dat ik hem had, alleen ik had voor de rest alleen water erin gedaan. Want hij rook heel erg naar alcohol of zoiets, of gif. Er zat al iets geels in. Dat is in de vakantie dus.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende eenstudioverhoor van [getuige 2] , d.d. 11 februari 2020, opgenomen op pagina 104 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
V: Wat appt hij dan nog meer?
A: Zoals van, wanneer gaan wij een keer afspreken, dan geef ik jou de luier. En als jij dan voor de tweede keer in de luier gaat plassen, kan jij er 5 mee verdienen. A: En, dan kunnen wij seks hebben, dan kan jij nog meer geld verdienen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december2019, opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In de rapportage betreffende de ‘Oneplus’ (waarvan [slachtoffer] als beslagene werd aangemerkt) zag ik een vijftal afbeeldingen. De eerste afbeelding betreft een foto van een meisje. Zij draagt geen kleding met uitzondering van een onderbroek, welke zij ter hoogte van haar knieën draagt. Op de foto is haar vagina zichtbaar. De andere afbeeldingen zijn vermoedelijk schermafbeeldingen welke zich in de map: Gallery bevinden. Gezien de lay-out van de afbeeldingen is het goed mogelijk dat het gaat om het programma Snapchat. Bovenaan de afbeeldingen staat de naam: [naam] ” geschreven. Op afbeelding 1 is het tijdstip 19:28 zichtbaar. Onderstaande chat is zichtbaar:
“IK: Wat maakt het uit
Alleen een foto met je hand voor je gezicht
Hallo
Ome hier”
Op afbeelding 2 is wederom de naam: ‘ [naam] ” zichtbaar. Het tijdstip 19:40 is zichtbaar. Onderstaande chat is zichtbaar.
“IK: Nee
[naam] : Oké. Ook je zus of je ouders niet?
IK: Nee
[naam] : Gingen ze nooit voelen of je nat was?”
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus2019, opgenomen op pagina 18 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op de Eemsgolaan 1-3 te Groningen zou een zwarte [auto] , voorzien van het kenteken
[kenteken] , staan. Op het parkeerterrein zagen wij de eerdergenoemde [auto] staan. Wij zijn het bedrijfspand binnengegaan en kwamen bij een persoon, naar later bleek, [verdachte] . Wij hoorden dat hij tegen ons zei dat hij de bestuurder was van de [auto] . Ik vroeg aan [verdachte] of hij de enige persoon was die in het voertuig reed. Wij hoorden dat hij tegen ons zei dat dit inderdaad het geval was. Aangekomen bij het voertuig zagen wij dat [verdachte] de zwarte [auto] , voorzien van het kenteken [kenteken] , opende met een sleutel die aan zijn sleutelbos zat en dat hij zijn rijbewijs uit het voertuig haalde.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2020,opgenomen op pagina 151 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Beelden d.d. 18-08-2019
Camera 36e laan 1 Camera heeft zicht op de driesprong 36e Laan/J Kammingastraat.
- Bestand 00000001769009501
18-08-2019 16.06.37 uur Zwarte [auto] dat zichtbaar voorzien is van kenteken [kenteken] rijdt vanuit de richting van de Verbindingsweg in de richting van de J. Kammingastraat en slaat aan het einde van de 36e laan linksaf de J. Kammingastraat in.
Beelden d.d. 18-08-2019:
Camera Raadhuiskade 77 A te Wildervank. Camera heeft zicht op de Dalweg 36 ter hoogte van het rood/witte schrikhek op de driesprong Dalweg 36/Werkhuisweg. - Bestand 20190818-131348M (tijdstip: 13:13 uur en 48 seconden)
Twee kinderen, het eerste kind rijdt op een witte fiets en heeft een plastic tas in de rechterhand en het tweede kind rijdt op een blauwe fiets komen in beeld en het eerste kind op de witte fiets gooit de plastic tas in de richting van het rood/witte schrikhek op de driesprong
Dalweg/Werkhuisweg waarna beide kinderen omdraaien en terugfietsen in de richting van de Raadhuiskade. De tas blijft achter op het wegdek ter hoogte van het eerdergenoemde schrikhek.
- Bestand 20190818-132209M (tijdstip: 13:22 uur en 9 seconden)
Een vrouw die twee witte honden met zich meevoert en een persoon komen richting de Dalweg 36 gelopen. De vrouw pakt de plastic tas op en bevestigd deze aan het rood/witte schrikhek.
- Bestand 20190818 161733S (tijdstip: 16:17 uur en 33 seconden)
Een zwarte [auto] gelijk aan het voertuig dat door [verdachte] wordt geleased stopt ter hoogte van het schrikhek op de driesprong Dalweg 36/Werkhuisweg. Een man stapt uit en loopt om de auto heen en pakt de zak die aan het rood/witte schrikhek hangt en loopt vervolgens weer terug naar de auto, stapt weer in en rijdt weg in de richting van de begraafplaats aan de Dalweg 36. Bedoelde man wordt door de zedenrechercheurs [verbalisant 1] en [verbalisant 2] herkend als [verdachte] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2021, opgenomen op pagina 5 (digitale nummering) van het aanvullend procesdossier, ter griffie binnengekomen op 22 december 2021, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] :
Op het camerabeeld onder nummer 20190818-161733S is te zien dat een zwarte [auto] , gelijkend op het voertuig dat door verdachte [verdachte] wordt geleased, stopt ter hoogte van het schrikhek. Een man stapt uit en loopt om de auto heen en pakt de zak die aan het rood/witte schrikhek hangt en loopt vervolgens weer terug naar de auto. Bedoelde man wordt door ons, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , herkend als zijnde [verdachte] . Verdachte [verdachte] wordt door ons herkend aan zijn gezicht, zijn postuur en zijn manier van lopen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt op grond van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte de persoon is geweest die op 18 augustus 2019, op de Dalweg 36, een plastic tas met daarin een luier van een schrikhek heeft gepakt en meegenomen. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan het waarheidsgehalte en de betrouwbaarheid van de op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakt processen-verbaal, inhoudende de herkenningen door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van verdachte, en zij acht de herkenningen om die reden bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank stelt in dit verband vast dat het nadere proces-verbaal van bevindingen van deze verbalisanten, d.d. 21 december 2021, overeenstemt met het eerdere proces-verbaal van bevindingen van d.d. 22 juli 2020 (hierboven opgenomen als bewijsmiddel 6). De rechtbank houdt bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenningen in het bijzonder rekening met het feit dat de desbetreffende verbalisanten gedurende in totaal drie uur en 45 minuten verdachte hebben verhoord, waardoor naar het oordeel van de rechtbank kan worden aangenomen dat zij beschikken c.q. beschikten over een duidelijk en gedetailleerd beeld van de uiterlijke kenmerken van verdachte, en zodoende in staat moeten worden geacht op betrouwbare wijze verdachte te kunnen hebben herkend. De rechtbank is voorts van oordeel dat de camerabeelden (onder nummer 20190818-161733S) niet van dusdanig slechte kwaliteit zijn, dat op basis daarvan de persoon op de camerabeelden, niet aan zijn gezicht, postuur en/of loopje zou kunnen worden herkend. Bovendien vindt de rechtbank steun voor de vaststelling dat het verdachte is geweest die op 18 augustus 2019 de luier van het schrikhek heeft gepakt en meegenomen, in het feit dat, binnen een tijdsbestek van (vermoedelijk) circa 11 minuten, het kenteken van de auto van verdachte op 18 augustus 2019 in de directe omgeving van de Dalweg 36 is gesignaleerd, waarbij bovendien is vastgesteld dat de auto aan het einde van de 36e laan linksaf de J. Kammingastraat in reed, zijnde in de richting van die Dalweg. Het enkele feit dat niet met honderd procent zekerheid kan worden gesteld dat de camerabeelden de exacte en werkelijke tijdstippen aangeven, doet daaraan niet af. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte -dat hij niet de persoon op de camerabeelden is- ongeloofwaardig.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat verdachte “
[naam] ” is. De rechtbank constateert dat op de camerabeelden (onder nummer 20190818161733S) zichtbaar is dat een persoon met zijn auto stopt bij een schrikhek, deze persoon uitstapt, naar het schrikhek loopt, een plastic tas van het schrikhek pakt, terugloopt naar zijn auto, instapt en vervolgens wegrijdt. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van deze persoon -naar uiterlijke verschijningsvorm- dusdanig specifiek en doelgericht zijn, dat het niet anders kan dan dat deze persoon op de Dalweg 36 reed met het enkele doel om de plastic tas (met daarin de luier) op te halen. Nu hieraan, blijkens de verklaring van het slachtoffer Hut, een afspraak met [naam] voorafging, om in een luier te plassen en deze op de afgesproken plaats te brengen, wat blijkens de camerabeelden (bestand 20190818-131348M) ook daadwerkelijk is gebeurd, kan het dus niet anders zijn dan dat deze persoon [naam] is. De rechtbank is derhalve van oordeel dat, nu deze persoon is herkend als zijnde verdachte, tevens wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [naam] is. Deze vaststelling vindt naar het oordeel van de rechtbank bovendien steun in de zich in het dossier bevindende berichten van verdachte aan zijn ex-vriendin -waaruit blijkt dat verdachte (destijds) interesse had in plasseks en luiers- en de
(opvallend) gelijkluidende vraag van zowel verdachte aan zijn ex-vriendin als [naam] aan
[slachtoffer] : “ben je nat of ben je droog?”. Dat sprake zou zijn van tunnelvisie bij de politie, zoals de raadsvrouw heeft betoogd -nu er ook een andere persoon in de buurt van de plaats delict zou zijn geweest- ziet de rechtbank dan ook, gelet op het vorenstaande, niet. Het onder 1 (primair) en 2 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.