ECLI:NL:RBNNE:2022:4352

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
185719
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 2 november 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van beide kinderen verlengd tot 16 mei 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens verlengd tot dezelfde datum. De zaak betreft de zorg voor de kinderen na het overlijden van hun moeder, waarbij de vader het ouderlijk gezag uitoefent, maar de kinderen bij hun grootmoeder (beppe) wonen. De kinderrechter heeft zorgen over de emotionele stabiliteit van de vader en de impact daarvan op de kinderen. De kinderrechter heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen, mevrouw mr. M.R. Rauwerda, om de belangen van de kinderen te behartigen, vooral met betrekking tot hun omgang met de vader en de afwikkeling van de erfenis. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen nog steeds aanwezig zijn en dat de rol van de gezinsvoogd noodzakelijk blijft. De bijzondere curator zal de kinderen vertegenwoordigen in juridische procedures en hun wensen en belangen in de omgang met de vader en zijn familie in kaart brengen. De zaak zal over ongeveer een half jaar opnieuw worden besproken, waarbij de bevindingen van de bijzondere curator in acht worden genomen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaakgegevens : C/17/185719 / JE RK 22-695
datum uitspraak: 2 november 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing en benoeming bijzondere curator
in de zaak van
Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
hierna te noemen de GI (gecertificeerde instelling),
gevestigd te Leeuwarden,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2010 te [plaats] , hierna te noemen
[minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2013 te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de vader] ,hierna te noemen de vader,
wonende te [plaats] ,
[beppe], hierna te noemen beppe,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 9 september 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde dag;
- een brief met bijlage (afsluitrapportage [hulpverlening X] ) van de GI van 24 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde dag.
1.2.
Op 2 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- namens de GI, mevrouw [naam] en de heer [naam] ,
- de beppe,
- [minderjarige 1] .
1.3.
De vader is goed opgeroepen maar niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt na het overlijden van de moeder alleen uitgeoefend door de vader.
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun beppe (moederszijde).
2.3.
Bij beschikking van 16 november 2021 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 16 november 2022. Bij diezelfde beschikking heeft de kinderrechter ook een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een voorziening voor netwerkpleegzorg verleend, bij beppe, tot 16 november 2022.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. De GI heeft ook verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een netwerkvoorziening voor pleegzorg, bij beppe, te verlengen voor de duur van een jaar. De GI heeft dit verzoek onderbouwd met een rapport met bijlagen en de afsluitrapportage van [hulpverlening X] waarin de gronden staan vermeld. Ter zitting heeft de GI het verzoek als volgt aangevuld.
3.2.
De kinderen hebben het goed bij beppe. De GI en de vader willen daar niet aan trekken. De vader vindt het wel lastig dat beppe de regels bepaalt. Voor hem is het daarom nodig dat heel duielijk op papier staat beschreven waarover beppe het mandaat heeft. Omdat de GI geen positie krijgt bij de vader, verzoekt de GI om dit nadrukkelijk in de beschikking op te nemen. Dit is ook belangrijk omdat de rol van de GI het komend jaar anders wordt. De GI wil de familie van vaders kant meer betrekken bij de kinderen en inzetten op systemisch werken. Het is daarom belangrijk dat ook in de beschikking wordt opgenomen dat de GI besluiten mag nemen over de omgang en dingen over de kinderen mag beslissen. De GI voelt er niets voor om de Raad voor de Kinderbescherming (hierna de RvdK) te vragen onderzoek te doen naar een verderstrekkende maatregel. De GI gaat de Rvdk wel vragen om te onderzoeken welke omgang in het belang van de kinderen is.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

Beppe
4.1.
Beppe stemt in met het verzoek. Zij geeft aan dat het heel goed gaat met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De kinderen gaan om de week op zaterdag naar hun vader. [minderjarige 2] geeft wel vaak aan dat ze niet wil. Mogelijk komt dat omdat de kinderen niet weten in welke emotionele toestand ze hun vader aantreffen. De vader trekt veel aan de kinderen door hun te appen of te bellen. Voor de kinderen is dat lastig. Beppe heeft ook behoefte aan een duidelijke omgang tussen de vader en de kinderen. Beppe had voor het afwikkelen van de erfenis graag de ondersteuning gehad van een bewindvoerder/bijzondere curator maar volgens de GI kon dat niet. Uiteindelijk heeft de jongste zoon van beppe met behulp van een notaris een volmacht van de vader gekregen.
[minderjarige 1]
4.2.
heeft verteld dat het wel goed gaat met hem. Ook op school gaat het goed. [minderjarige 1] vindt het wel goed als de omgang met zijn vader blijft zoals die nu is. Hij vindt het wel fijn als ze naar pake en beppe vaderszijde gaan tijdens de omgang.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling op de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de ontwikkelingsbedreigingen die tot de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben geleid ook nu nog aanwezig zijn. De kinderrechter overweegt dat dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] veel hebben meegemaakt, waaronder de scheiding van hun ouders en het plotselinge overlijden van hun moeder. Daarnaast is de relatie tussen de kinderen en de vader moeizaam, zijn er zorgen over de emotie-regulatie bij de vader en hebben de kinderen daar veel last van. De hulpverlening van [X] gericht op de vader heeft onvoldoende resultaat geboekt en door de weerstand bij de vader is [X] inmiddels gestopt. Beppe doet haar best om de kinderen een fijne plek te bieden en de kinderen ontwikkelen zich goed bij haar. De bedreigingen in de ontwikkeling van de kinderen zijn niet weggenomen en daarom is de gezinsvoogd nog langer nodig om de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te volgen en de regie te voeren over de (in te zetten) hulpverlening. Dit heeft de kinderrechter op de zitting daarom ook uitgesproken.
5.2.
De kinderrechter ziet zich, zoals ter zitting besproken, wel voor de vraag gesteld of de ondertoezichtstelling nog de meest passende maatregel is. Volgens artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW) lid 1, onder b, is een ondertoezichtstelling mogelijk wanneer de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouder binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding kan dragen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ontwikkelen zich goed bij hun beppe. Over de vader bestaan veel zorgen en de kinderrechter heeft niet de verwachting dat de kinderen bij hun vader gaan opgroeien of dat de vader hier op korte termijn toe in staat zal zijn. De kinderrechter vindt het belangrijk dat de kinderen duidelijkheid krijgen over waar zij gaan opgroeien. Een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar vindt de kinderrechter dan ook niet passend. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van zes maanden, de rest van het verzoek aanhouden en dit op een nader te bepalen zitting behandelen. De GI dient het komende half jaar te bekijken of de zaak overgedragen kan worden naar het vrijwillig kader, dan wel dat een verstrekkende maatregel meer passend is.
5.3.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn:
- de rouwverwerking van de kinderen, door het plotseling verlies van de moeder;
- de verstoorde ouder-kind relatie tussen de vader en de kinderen en de vader kan niet goed aansluiten bij de (belevingswereld van de) kinderen;
- de persoonlijke problematiek van de vader, waaronder de emotie-regulatie problematiek;
- het stopzetten van de hulpverlening door de vader, waardoor er geen zicht meer is op
de opvoedingssituatie bij de vader.
5.4.
Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk in het belang van hun verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Door de persoonlijke problematiek van de vader en de (daardoor) verstoorde relatie tussen de vader en de kinderen, kan de vader [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geen geschikte opvoedsituatie bieden. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben het goed bij beppe. De kinderrechter zal deze plek daarom voor de kinderen waarborgen en ook dit verzoek toewijzen. Nu de ondertoezichtstelling voor zes maanden wordt verlengd, zal ook de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden worden afgegeven en het verzoek voor het overige worden aangehouden.
5.5.
Op de zitting is ook gesproken over het benoemen van een bijzondere curator. Voor de kinderrechter is duidelijk dat de belangen van de vader anders zijn dan de belangen van de kinderen. De vader trekt aan de kinderen, benadert hun op ongepaste wijze en accepteert ook niet de beslissingen die de beppe als opvoeder van de kinderen mag nemen, bijvoorbeeld over telefoongebruik. Ook de GI heeft aangegeven dat zij onvoldoende tot de vader door kunnen dringen. Bijvoorbeeld over het feit dat zij, nu er een uithuisplaatsing is, de omgang met de vader mogen beperken. Anders dan de GI vindt de kinderrechter dat er dan ook wel degelijk sprake is van een belangenstrijd als bedoeld in artikel 1:250 BW op grond waarvan de kinderrechter ook ambtshalve een bijzondere curator kan benoemen. De kinderrechter ziet ook aanleiding om dit te doen, nu zij zorgen heeft over de omgang en of de huidige vorm niet te belastend is voor de kinderen. De kinderen maken zich bijvoorbeeld zorgen over hoe zij de vader zullen aantreffen. Hij kan bijvoorbeeld heel emotioneel zijn en huilen als ze komen. De GI heeft benadrukt dat zij het belangrijk vinden dat er naar de omgang wordt gekeken en een familiegroepsplan wordt opgesteld met als doel contactherstel met de familie van vaderszijde en een grote rol voor hen in het leven van de kinderen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat de mening van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hierbij goed gehoord wordt. De kinderrechter zal daarom een bijzondere curator benoemen die de kinderen kan vertegenwoordigen. Anders dan de GI hoeft de bijzondere curator niet het belang van de vader en zijn familie af te wegen tegen het belang van de kinderen. De bijzondere curator komt er zodat de stem van de kinderen met name omtrent de omgang kan worden gehoord. De bijzondere curator kan namens de kinderen verschijnen in juridische procedures, dan wel een procedure starten indien zij dit in het belang van de kinderen acht. Ook kan de bijzondere curator bekijken of de erfenis inmiddels is afgehandeld of dat zij hier nog een rol bij kan vervullen voor de kinderen.
5.6.
Mevrouw mr. M.R. Rauwerda, advocaat kantoorhoudende te Leeuwarden, is bereid gevonden om als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe door de kinderrechter worden benoemd. De bijzondere curator vertegenwoordigt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in en buiten rechte en zal daarom uitsluitend hun belangen behartigen. Voorts kan aan de bijzondere curator binnen het kader van de opdracht verzocht worden al datgene te doen wat in het belang van de minderjarige kan worden geacht en staat het haar ook vrij op eigen initiatief een gesprek met een derde te voeren, als wordt ingeschat dat deze derde belangrijke informatie kan verschaffen. Concreet betekent dit de volgende taakomschrijving voor de bijzondere curator:
- te bekijken wat de stand van zaken is inzake de afwikkeling van de nalatenschap waarin de kinderen gerechtigd zijn;
- de bekijken wat de wensen van de kinderen zijn ten aanzien van omgang met de vader en zijn familie en hun woonsituatie;
- te bekijken wat er in en buiten rechte in het belang van de kinderen dient te gebeuren en de daartoe noodzakelijk rechtshandelingen te verrichten en zo nodig verzoeken bij de rechtbank te doen.
5.7.
De bijzondere curator wordt benoemd over meerdere kinderen. Aannemelijk is dat ten aanzien van ieder kind verschillende rechtsbelangen spelen, waarmee de bijzondere curator rekening dient te houden. [minderjarige 1] is ouder en kan bijvoorbeeld andere wensen hebben ten aanzien van de omgang dan zijn zusje.
5.8.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator om de Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW in acht te nemen, te raadplegen via www.rechtspraak.nl. De kinderrechter wijst de betrokkenen erop dat zij gevolg dienen te geven aan de door de bijzondere curator te geven instructies.
5.9.
De zaak zal over ongeveer een half jaar opnieuw op zitting besproken worden met daarbij aandacht voor de bevindingen van de bijzondere curator. De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator voorafgaand aan de volgende zitting het verslag aan de rechtbank en de belanghebbenden toe te sturen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 16 mei 2023;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot uiterlijk
16 mei 2023;
6.3.
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [plaats] en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [plaats] :
mevrouw mr. M.R. Rauwerda, advocaat,
Balthasar Bekkerwei 104
8914 BE Leeuwarden
tel. 058-2991131
e-mailadres: info@rauwerda-advocaten.nl
website: www.rauwerda-advocaten.nl,
om in deze procedure de belangen van deze minderjarigen te behartigen, dit met inachtneming van hetgeen de kinderrechter onder 5.4. en 5.5. heeft overwogen;
6.4.
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking en de stukken te doen toekomen aan de bijzondere curator;
6.6.
draagt de griffie op om aan de bijzondere curator de actuele adresgegevens/emailadres/mobiel telefoonnummer van de belanghebbenden (en eventueel te benaderen derden) en het BSN-nummer van de kinderen te verstrekken;
6.7.
houdt de behandeling op het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat het aangehouden verzoek zal worden besproken op de zitting met gesloten deuren op een nader te bepalen datum eind april/begin mei 2023;
6.8.
draagt de bijzondere curator op uiterlijk twee weken voor de nader te bepalen zitting eind april/begin mei 2023, aan de rechtbank in vijfvoud schriftelijk verslag te doen;
6.9.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank een afschrift van het verslag van de bijzondere curator aan de belanghebbenden zal toezenden;
6.10.
draagt de GI op om uiterlijk een week voor de te bepalen zitting de kinderrechter en de belanghebbenden schriftelijk te informeren over de actuele stand van zaken en het standpunt van de GI ten aanzien van de resterende duur van het verzoek.
Deze beschikking is wat betreft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022 2022 door mr. J. Teertstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgelegd op 16 november 2022.
De beslissing ten aanzien van de benoeming van de bijzondere curator is door mr. J. Teertstra, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
fn 315