De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 3 november 2020 in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van in totaal ongeveer € 140.000,-, door valselijk en in strijd met de waarheid, met haar mededader,
-tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat ze hem zou(den) helpen op beurzen en
-tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat ze een online modeconcept zou(den) ontwikkelen waarvoor geld nodig was en een Ltd. zou(den) oprichten en een internationaal project waarin zou worden geïnvesteerd en dat er geld naar Gibraltar zou moeten gaan en
-tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat ze openstaande boetes heeft bij het CJIB van €13.000,- en dat ze zou worden gegijzeld en hierbij valselijke opgemaakte bewijzen van die schuld heeft/hebben laten zien en heeft/hebben gedaan alsof er met het CJIB werd gebeld en
-overeenkomsten van geldlening door die [benadeelde partij 1] op te laten maken waarin onder meer stond vermeld (zakelijk weergegeven) dat verdachte voor een bepaalde datum geleende geldbedragen zou terugbetalen en dat de aflossing zou worden betaald uit een erfenis die verdachte zou ontvangen en indien er niet zou worden afgelost verdachte werkzaamheden voor die
[benadeelde partij 1] zou verrichten en dat verdachte voor die [benadeelde partij 1] op beurzen zou staan en dat ze verkoop- en marketingactiviteiten zou verrichten voor een nieuw op te zetten kledinglijn en talencursussen zou volgen en waarbij deze geldleningen zowel door [benadeelde partij 1] als verdachte zijn ondertekend;
2.
zij in de periode van 1 mei 2020 tot en met 3 november 2020 in Nederland meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of verdachtes mededader valselijk en in strijd met de waarheid
-tegen die [benadeelde partij 2] gezegd dat ze een aantal aanmaningen van de deurwaarder had gekregen (onder meer ten behoeve van de zorgverzekeraar en/of een tandartsrekening) en dat ze geld wilde lenen en dit wekelijks zou aflossen en
-tegen die [benadeelde partij 2] gezegd dat ze schulden bij de woningbouwvereniging had en uit haar woning dreigt te worden gezet en
-overeenkomsten van geldlening laten opstellen d.d. 21 mei 2020 en 23 mei 2020 tussen die
[benadeelde partij 2] en verdachte, waarin staat vermeld het geleende bedrag van
€ 2000,- en € 1720,- en de voorwaarden waaronder het dient te worden terugbetaald en deze van
[benadeelde partij 2] en verdachtes handtekening voorzien en
-tegen die [benadeelde partij 2] gezegd dat ze geld nodig had om zich uit te kopen uit een drugsnetwerk en dat "de jongens eraan komen" en als hij E 2000,- overmaakt gebeuren er geen heftige dingen en
-tegen die [benadeelde partij 2] gezegd, zakelijk weergegeven, dat ze een nalatenschap van de oma van de medeverdachte zou krijgen waaruit de leningen konden worden afgelost, zulks terwijl verdachte en verdachtes mededader geen geld terug betalen;
3.
zij in de periode van 22 februari 2020 tot en met 21 oktober 2020 in Nederland met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3] , heeft bewogen tot de afgifte van ongeveer 2400 euro, door valselijk en in strijd met de waarheid,
-tegen die [benadeelde partij 3] te zeggen dat ze een tandartsrekening had vergeten te betalen en dat die rekening bij haar vader had gelegen en dat die rekening 1100 euro bedroeg en door incasso inmiddels driemaal was verhoogd en dat de deurwaarder aan de deur was geweest en
-een afbeelding van een valselijk opgemaakte factuur voor een bedrag van 2389,81 euro naar die [benadeelde partij 3] te sturen en een afbeelding naar die [benadeelde partij 3] te sturen van een valselijk opgemaakt internetbankierenafschrift waaruit zou blijken dat er een bedrag van 2389,81 euro naar Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders zou zijn overgemaakt, zulks terwijl in werkelijkheid een bedrag van 284,66 euro was overgemaakt -dat ze hem terug zou betalen;
4.
zij in 2020 in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een testament valselijk heeft opgemaakt, door valselijk en in strijd met de waarheid hierin te vermelden, zakelijk en vertaald weergegeven, dat haar oma [naam] , woonachtig in New York, bij haar overlijden haar huis, auto, sieraden en een hoeveelheid geld nalaat aan verdachte [verdachte] en hierin heeft vermeld dat zij de erfenis heeft aanvaard en dit testament valselijk heeft voorzien van de handtekening van die [naam] , met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken;
5.
zij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 27 oktober 2020, in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, voorwerpen, te weten telkens een hoeveelheid geld, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet en van voorwerpen, te weten telkens een hoeveelheid geld gebruik hebben gemaakt, te weten
-op 21 mei 2020 een bedrag van 2000 euro overgemaakt door [benadeelde partij 2] en na een aantal overboekingen op de bankrekening van verdachtes mededader en
-op 23 mei 2020 een bedrag van 1750,- euro overgemaakt door [benadeelde partij 2] en na een aantal overboekingen op een bankrekening van verdachtes mededader en
-op 6 augustus 2020 in totaal 5420,- euro gepind bij de ING te Assen en
-op 8 augustus 2020 in totaal 9000,- euro gepind bij de ING Assen en
-op 5 augustus 2020 in totaal 10.000,- euro gepind te Amsterdam en
-op 8 augustus 2020 in totaal 27.050 euro,- opgenomen in een casino te Hoogeveen en
-op 8 augustus 2020 in totaal 5.300,- euro opgenomen in een casino te Assen en
-telkens geldbedragen en/of transacties afkomstig van [benadeelde partij 1] en
-op 27 oktober 2020 in totaal 2800,- euro in een casino te Hoogeveen en
-op 27 oktober 2020 in totaal 4000,- euro gepind bij ABM AMRO te Hoogeveen, zulks terwijl die hoeveelheden geld telkens geheel of gedeeltelijk zijn uitgegeven in een casino en hiervan een auto is gekocht, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat die hoeveelheden geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, en verdachte en verdachtes mededader van het plegen van dit feit een gewoonte hebben gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.