In deze zaak verzoekt de verzoeker, een werknemer, de kantonrechter om te bepalen dat zijn werkgever, [verweerder 2], aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van een bedrijfsongeval op 14 april 2020. De verzoeker, die als monteur in dienst was, heeft tijdens het verplaatsen van markiezen letsel opgelopen. De verzoeker stelt dat hij onvoldoende instructies heeft ontvangen van zijn werkgever en dat er geen mechanische hulpmiddelen ter beschikking zijn gesteld om het tilwerk te vergemakkelijken. De werkgever heeft de aansprakelijkheid afgewezen, stellende dat de verzoeker zelf verantwoordelijk was voor zijn handelen en dat hij de markiezen alleen had moeten tillen, ondanks de aanwezigheid van een collega.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet voldoende zorg heeft gedragen voor de veiligheid van de werknemer. De werkgever had moeten zorgen voor duidelijke instructies en de beschikbaarheid van hulpmiddelen, vooral gezien het gewicht van de markiezen en de omstandigheden waaronder deze moesten worden verplaatst. De kantonrechter concludeert dat de werkgever tekort is geschoten in zijn zorgplicht en dat de verzoeker recht heeft op schadevergoeding. De kosten van de deelgeschilprocedure worden ook toegewezen aan de verzoeker, die in het gelijk is gesteld.
De beschikking is gegeven op 11 oktober 2022 door mr. L.T. de Jonge en betreft een deelgeschilprocedure over letselschade, waarbij de aansprakelijkheid van de werkgever en de verzekeraar Achmea wordt vastgesteld.