ECLI:NL:RBNNE:2022:4308

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
18/048796-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging, met vuurwapen

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte [verdachte], geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats]. De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De zaak betreft een poging tot diefstal van een hennepkwekerij, waarbij verdachte samen met anderen een vuurwapen heeft meegenomen. Op 25 februari 2022 probeerden verdachte en zijn medeverdachten in te breken in een loods te Feanwâlden. Tijdens de inbraak ging het alarm af, maar desondanks gingen zij door met hun poging. Aangever betrapte hen, waarna er meerdere schoten zijn gelost door een van de medeverdachten. Verdachte en zijn medeverdachten zijn zonder buit gevlucht in een bus. De rechtbank oordeelde dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal, gevolgd door geweld en bedreiging met geweld. De rechtbank achtte de verklaringen van verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij op de hoogte was van het plan om geweld te gebruiken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om een gevangenisstraf op te leggen, toegewezen, en de bijzondere voorwaarden van de reclassering zijn opgelegd.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/048796-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 15/023004-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 november 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.D. Rijnsburger, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2022 te of bij Feanwâlden, in elk geval in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat) in/uit een loods gelegen aan of bij (een woning gelegen aan) de [straatnaam] hennep en/of een of meer (ander(e)) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
  • met medeneming van een of meer (hand)vuurwapen(s) zich naar die loods gelegen aan of bij (eenwoning gelegen aan) de [straatnaam] heeft begeven en/of (aldaar) - een of meer toegangsdeur(en) van die loods heeft opengebroken en/of
  • ( in die loods) een (loop) deur heeft opengebroken en/of
  • ( in die loods) aan een schuifdeur (met een voorwerp) heeft gewrikt, althans die schuifdeur heeftvernield en/of
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met een (hand)vuurwapen een of meerdere kogel(s)/patro(o)n(en) heeft afgevuurd op, althans in de richting van, in elk geval in het bijzijn van, die [benadeelde partij] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en en/of daarbij heeft geroepen: “ga weg, ga terug, wegwezen”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of een pallet, althans een (groot) voorwerp, voor de auto van die [benadeelde partij] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2.
hij op of omstreeks 25 februari 2022 te of bij Feanwâlden, in elk geval in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen een of meer kogel(s)/patro(o)n(en) heeft afschoten op, althans in de richting van, het lichaam van die [benadeelde partij] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 februari 2022 te of bij Feanwâlden, in elk geval in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend met een (hand)vuurwapen een of meerdere kogel(s)/patro(o)n(en) heeft afgevuurd op in het bijzijn van die [benadeelde partij] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 2 primair, en veroordeling gevorderd voor feit 1 en 2 subsidiair.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van de geweldscomponent zoals ten laste gelegd in feit 1, en integraal moet worden vrijgesproken van feit 2 primair en subsidiair, omdat ten aanzien van (de bedreiging met) het geweld het medeplegen en het opzet niet kan worden bewezen. De raadsman heeft betoogd dat verdachte geen wapen heeft gedragen of afgevuurd, en dat hij ook niet op de hoogte was van een plan om geweld te gebruiken of een wapen mee te nemen. Verdachte wist kortom niets van de aanwezigheid van een wapen. De raadsman heeft tevens betoogd dat feit 2 primair evenmin bewezen kan worden verklaard om de reden dat niet kan worden bewezen dat op, althans in de richting van, het lichaam van aangever is geschoten en dat het opzet heeft gezien op de tenlastegelegde doodslag.
Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat feit 2 primair niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten waaruit blijkt dat er gericht is geschoten op aangever [benadeelde partij] .
De rechtbank acht feit 1 en feit 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 1 november 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 25 februari 2022 zijn wij met vijf personen naar Feanwâlden gereden om een inbraak te plegen. Iedereen was vermomd. Mijn taak was om in te breken en de wiet weg te halen. In het pand zat namelijk een hennepkwekerij, waaruit wij wiet wilden wegnemen. Ik heb de bus heen en terug bestuurd. Ik was bij de deur van het pand bezig en ben met drie personen naar binnen gegaan. Wij hebben geprobeerd een achterwand in het pand open te maken. Het is daarna uit de hand gelopen, omdat [benadeelde partij] wakker werd. Ik zag en hoorde mijn maat schieten, en er werd door een van de vijf jongens een pallet voor de auto van [benadeelde partij] gegooid. Ik heb de spullen gepakt, ben naar de bus gerend en ben daarin plat gaan liggen. Eén van de jongens waarmee ik daar was, is achter het stuur gesprongen, en de andere jongens zijn in de bus gesprongen terwijl wij reden. Ik begrijp dat het voor [benadeelde partij] beangstigend is geweest. Ik heb de Snapchatgesprekken gevoerd. Ik ben in de beschreven camerabeelden NNM2.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2022,opgenomen op pagina 31 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022049148 d.d. 11 juli 2022, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij] :
Plaats delict: [straatnaam] , Feanwalden, binnen de gemeente Dantumadiel
Pleegdatum: 25 februari 2022
V: Wat is er precies gebeurd?
A: Ik lag op bed toen omstreeks 02:45 uur het alarm afging. Dit is het alarm welke staat op mijn bedrijfspand. Mijn woning ligt vlak achter dit pand. Ik zag op de beelden dat er werd ingebroken in het pand. Ik ben naar het pand toegelopen. Ik zag daar een aantal jongens rondlopen. Ik zag een bus staan met draaiende motor. Toen ik er was hoorde ik schoten. Ik ben toen teruggelopen en in de auto gestapt. Ik zag dat een van die mannen een pallet voor mijn auto gooide. Ik zag dat de bus weg reed.
V: Je liep om het pand heen. Hoe ging dat?
A: Ik kwam aanlopen aan de zijkant van het pand. Er werd eigenlijk meteen geschoten. Ik hoorde dat er naar mij geschreeuwd: "Ga weg ga terug" A: Ik heb geconstateerd dat niets meegenomen is.
V: Wat werd er gezegd tijdens de start van de inbraak? A: Er werd geroepen dat ik terug moest gaan.
V: Hoe hebt u gereageerd?
A: Ik heb geroepen: "he wat moet dat hier, opdonderen".
V: Hoe reageerde de dader(s) hierop?
A: Ik hoorde dat ze riepen: “ga weg, ga terug, wegwezen".
V: Wat was het moment dat er geschoten werd.
A: Eigenlijk meteen toen ik aan de zijkant van het pand stond.
V: Wat kun je zeggen over het schieten. A: Ik hoorde zo'n twee of drie schoten.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2022,opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 25 februari 2022 werden wij gestuurd naar de [straatnaam] te Feanwalden. Hier staat een loods. Achter de loods, op hetzelfde terrein staat een woning. Vanaf het midden van de loods, is daar aan de linkerzijde een roldeur en aan de rechterzijde een uitbouw met een plat dak een aantal ramen en twee openslaande deuren. De deuren leken met grof geweld te zijn opengebroken. We liepen een gedeelte van de loods in. Tussen dit gedeelte en de grote loods bevind zich een wand en een loopdeur. De loopdeur bleek opengebroken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2022,opgenomen op pagina 62 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 25 februari 2022 stond ik op de [straatnaam] in Feanwalden. Ik ben het pand in gelopen. Ik zag dat de loods was opgedeeld in een voorste deel en een achterste deel, waarbij over de hele breedte en hoogte van de loods een houten wand was geplaatst. Ik zag dat er een schuifdeur in de wand zat. Ik zag dat er braakschade aan de onderzijde van deze deur zat.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [straatnaam] Feanwalden) d.d. 28 februari 2022, opgenomen op pagina 120 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Omschrijving onderzoekslocatie
Ten tijde van het onderzoek bestond de loods uit twee delen: een vrij toegankelijk deel en een afgesloten deel, waarin een hennepkwekerij gevestigd bleek te zijn.
Bevindingen
Wij troffen zes hulzen aan. Drie van de hulzen bevonden zich op de openbare weg en de andere drie bevonden zich op het perceel van de [straatnaam] . In alle zes de hulzen zagen wij indrukken in de hulsbodem, wat erop duidde dat de hulzen afkomstig waren van verschoten patronen.
Overzicht veiliggestelde sporendragers
Goednummer: PL0100-2022049148-1469270
SIN: AAOV7655NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Aantal: 1 stuks
Goednummer: PL0100-2022049148-1469271
SIN: AAOV7666NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Aantal: 1 stuks
Goednummer: PL0100-2022049148-1469272
SIN: AAOV7656NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Aantal: 1 stuks
Goednummer: PL0100-2022049148-1469213
SIN: AAOV7654NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Aantal: 1 stuks
Goednummer: PL0100-2022049148-1469274
SIN: AAOV7653NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Aantal: 1 stuks
Goednummer: PL0100-2022049148-1469275
SIN: AAOV7667NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Aantal: 1 stuks
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2022, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op 25 februari 2022 vond aan de [straatnaam] te Feanwalden een schietincident plaats. Naar aanleiding hiervan werden door slachtoffer [benadeelde partij] camerabeelden ter beschikking gesteld.
Ik zie dat de linker deur openstaat en dat er 4 in het donker geklede personen bij de 2 deuren staan en dat NNM1 en NNM2 bezig zijn met het openbreken van de rechterdeur. NNM3 en NNM4 helpen ook met het openbreken van de rechterdeur. Ik zie dat een NNM5 aan komt lopen. NNM5 draagt in zijn rechterhand een zwart vuurwapen gelijkend voorwerp met een zilverkleurige verlenging. Ik zie dat de rechterdeur is opengebroken. Ik zie dat NNM3 en NNM4 het pand naar binnen stappen. Ik zie dat NNM5 kort binnen in het pand kijkt en dan weer het beeld uit loopt. Te zien is dat NNM5 dan nog steeds in zijn rechterhand een zwart vuurwapen gelijkend voorwerp met zilverkleurige verlenging draagt. Ik zie dat NNM2 bij de linkerdeur bezig is. Ik zie dan NNM1, NNM2 en NNM3 in het pand verdwijnen. Ik zie dat NNM5 weer in beeld verschijnt. Ik zie dat hij nog steeds een vuurwapen gelijkend voorwerp met zilveren verlenging draagt. Ik zie dat NNM5 het pand in loopt. Ik zie dan NNM5 en NNM2 naar buiten komen. Ik zie dat NNM5 het pand ook weer binnen loopt. NNM5 komt alleen naar buiten en staat even te kijken naast de linkerdeur. Dan loopt NNM5 weer uit beeld. Ik zie dat NNM5 zijn beide handen voor zich houdt en zijn beide handen om een zwart voorwerp houdt. NNM5 houdt het zwarte voorwerp in zo’n houding dat het voor mij lijkt alsof NNM5 een vuurwapen in zijn handen draagt. NNM5 staat op straat op de uitkijk.
Herkenning NNM2 als verdachte [verdachte] .
Ik herken de kleding die verdachte [verdachte] tijdens zijn aanhouding droeg als de kleding die NNM2 op de camerabeelden droeg.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juni 2022,opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
In de telefoon van verdachte [verdachte] werd onderstaande Snapchat conversatie gevonden.
Op 24-02-2022 omstreeks 19.50.32 uur, de dag voor het incident.
Verdachte [verdachte] wordt gevraagd of hij nog een muts heeft. [verdachte] heeft deze niet. Dan schrijft de andere gebruiker dat [naam 1] mee gaat en op de uitkijk met die ding. Daarop schrijft [verdachte] : “Nee miss [naam 2] ”.
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.03.22.168, d.d. 18 mei 2022 opgemaakt door W. Kerkhoff, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als zijn verklaring:
Resultaat/conclusie
1. De resultaten van het indicatief onderzoek worden verwacht wanneer de twee hulzen
[AAOV7653NL en -56NL] zijn verschoten met één vuurwapen en de vier hulzen [AAOV7654NL, -55NL, -66NL en -67NL] met een ander vuurwapen.
2. De afvuursporen in de hulzen [AAOV7653NL en -56NL] worden verwacht wanneer dezezijn verschoten met een (semi-)automatisch werkend pistool. De afvuursporen in de vier hulzen [AAOV7654NL, -55NL, -66NL en -67NL] worden verwacht wanneer deze zijn verschoten met een machinepistool.
Bewijsoverweging
Betrokkenheid aan een strafbaar feit in de vorm van medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier poging tot diefstal in vereniging met (bedreiging met) geweld – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij niets afwist van het feit dat er een vuurwapen werd meegebracht en dat er eventueel geweld zou worden gebruikt, ongeloofwaardig. Zo heeft verdachte een aantal uren voorafgaand aan de inbraak via Snapchat contact gehad met een medeverdachte, die verdachte mededeelde dat [naam 1] mee zal gaan en op de uitkijk zal staan met “die ding”. Tijdens de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de rechtbank “zelf wel kan invullen wat dat betekent”. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de verzender van dit bericht, gezien de context en hetgeen zich daarna heeft afgespeeld, het meebrengen van een wapen heeft bedoeld. De inhoud van dit bericht komt overeen met de daadwerkelijke toedracht van het feit zoals deze uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt namelijk dat NNM5 op de uitkijk heeft gestaan met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn handen. Daarbij blijkt uit de beschreven camerabeelden dat NNM5 “open en bloot” met het vuurwapen heeft rond gelopen tijdens de inbraak. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt zelfs dat NNM5 met een vuurwapen gelijkend voorwerp het pand inloopt, en daarna samen met NNM2, verdachte, weer naar buiten komt.
Nadat het alarm is afgegaan zijn verdachte en de medeverdachten doorgegaan met de inbraak. Naar het oordeel van de rechtbank is te verwachten dat wanneer een alarm afgaat, er op korte termijn mensen op het alarm zullen afkomen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben dus bewust het risico genomen dat zij geconfronteerd zouden worden met personen die betrokken waren bij de hennepkwekerij en dat er geweld zou worden gebruikt.
Gezien het bovenstaande kan het niet anders dan dat verdachte heeft geweten dat een medeverdachte een pistool zou meebrengen en ook aanwezig had tijdens de inbraak. Ook heeft verdachte bewust het risico genomen dat er mensen aanwezig zouden kunnen zijn in of rondom de loods en dat hij met hen geconfronteerd zou worden doordat hij de inbraak heeft doorgezet ook nadat het alarm was afgegaan. Gelet op de gedragingen van verdachte en de medeverdachten voor, tijdens en na het plaatsvinden van de poging tot diefstal, de daarbij gevolgde werkwijze, een en ander in onderling verband bezien, hebben verdachte en de medeverdachten met betrekking tot de poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld zodanig hecht en intensief samengewerkt dat niet van belang is wie van hen welke rol bij of rond het plegen van het feit heeft vervuld, zodat zij afzonderlijk als medepleger van het feit en daarom als dader dienen te worden aangemerkt. De bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Oók heeft verdachte zich op geen enkel moment gedistantieerd van de situatie. Pas toen er geschoten werd, is verdachte de bus in gesprongen omdat hij, naar eigen zeggen, niet gewond wilde raken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ten aanzien van de poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten en sprake is van medeplegen daarvan.
Verder is de rechtbank gelet op het bovenstaande van oordeel dat verdachte willens en weten de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een wapen zou worden gebruikt (om te ontsnappen bij een betrapping). Daarmee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet had op de gepleegde poging tot diefstal in vereniging met (bedreiging met) geweld.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 en 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 februari 2022 te Feanwâlden, in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat uit een loods gelegen bij een woning gelegen aan de [straatnaam] hennep die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] te plegen met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken
  • met medeneming van een vuurwapen zich naar die loods gelegen bij een woning gelegen aan de[straatnaam] heeft begeven en aldaar
  • toegangsdeuren van die loods heeft opengebroken en
  • in die loods een loopdeur heeft opengebroken en- in die loods een schuifdeur heeft vernield en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen meermalen met een handvuurwapen meerdere patronen heeft afgevuurd in het bijzijn van die [benadeelde partij] en daarbij heeft geroepen: “ga weg, ga terug, wegwezen” en een pallet voor de auto van die [benadeelde partij] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair hij op 25 februari 2022 te Feanwâlden, in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met anderen [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door opzettelijk dreigend met een handvuurwapen meerdere patronen af te vuren in het bijzijn van die [benadeelde partij] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

poging tot diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweldtegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
subsidiair medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 en feit 2 subsidiair sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren alsmede de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarbij vordert de officier van justitie het volwassenenstrafrecht toe te passen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor toepassing van het adolescentenstrafrecht en oplegging van een taakstraf, dan wel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden (behoudens de ambulante behandeling).
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies d.d. 16 mei 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is gedurende de nacht samen met anderen op pad gegaan met het plan een hennepkwekerij, gelegen in een loods nabij de woning van aangever, te rippen. Daarbij is een vuurwapen meegenomen. Toen verdachte en de medeverdachten aankwamen bij de loods, zijn zij begonnen met het openbreken van de toegangsdeur(en), waarna het alarm van de loods is afgegaan. Ondanks het alarm zijn verdachte en de medeverdachten de loods binnengegaan en hebben zij geprobeerd een houten wand, die leidt naar de hennepkwekerij, open te breken. Kort daarna betrapte aangever verdachte en zijn medeverdachten, waarna door een van de medeverdachten meerdere schoten zijn gelost. Ook is door één van de medeverdachten, toen aangever in zijn auto stapte, een pallet voor de auto van aangever gegooid. Uiteindelijk zijn alle verdachten, zonder buit, gevlucht in een bus.
Door aldus te handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstig feitencomplex. Het handelen van verdachte en zijn medeverdachten veroorzaakt niet alleen angst bij het beoogde slachtoffer, maar vergroot ook het gevoel van onveiligheid in de maatschappij. Daarnaast is van belang dat, hoewel het schietincident niemand fataal is geworden, het incident met zodanig vuurwapengeweld gepaard is gegaan, dat het een wonder mag heten dat er geen ernstig gewonden of dodelijke slachtoffers zijn gevallen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij bij het beramen en uitvoeren van dit feit enkel oog heeft gehad voor het mogelijke financiële gewin en niet voor de gevolgen van het delict voor anderen.
De verdachte was 21 jaar oud toen hij het bewezenverklaarde pleegde. Het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) geeft de rechter de mogelijkheid om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachten en het jeugdstrafrecht toe te passen (artikel 77c Sr). De rechtbank heeft besloten om in dit geval van deze mogelijkheid geen gebruik te maken, gelet op het reclasseringsadvies om het volwassenenstrafrecht toe te passen en het volwassen leven dat verdachte leidt.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de pro-criminele en berekenende houding van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte niet het achterste van zijn tong laten zien: hij verklaart over datgene wat politie en justitie al weten, en zwijgt of ontkent datgene wat nog niet bekend is (zoals bijvoorbeeld de namen van de medeverdachten). Ook heeft de rechtbank gelet op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit volgt dat verdachte op 7 september 2020 nog is veroordeeld wegens vermogensdelicten. Er is dus sprake van recidive. Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met de strafverzwarende omstandigheden van het medeplegen, het gebruiken van en dreigen met een vuurwapen, het openbreken van deuren, het plegen van onderhavige feiten gedurende de nachtrust en de confrontatie met aangever. Daartegenover staat de nog jonge leeftijd van verdachte en dat verdachte heeft aangegeven te willen meewerken aan reclasseringsvoorwaarden. Alles afwegende acht de rechtbank een straf geheel conform de eis van de officier van justitie passend en geboden.

Beslag

De officier van justitie heeft gevorderd om de in beslag genomen hulzen te onttrekken aan het verkeer en de in beslag genomen heggenschaar verbeurd te verklaren.
De rechtbank onttrekt de in beslag genomen hulzen aan het verkeer, omdat verdachte met behulp van die hulzen de feiten heeft begaan en waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet en het algemeen belang. De rechtbank verklaart de in beslag genomen (2 STK) heggenschaar verbeurd, omdat verdachte met behulp daarvan de feiten heeft begaan.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 7 september 2020 van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland te Alkmaar, is verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 21 september 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 23 augustus 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. De raadsman heeft zich ten aanzien van die vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 subsidiair heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 45, 47, 55, 63, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres[straatnaam] , te Alkmaar. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
actief deelneemt aan een door de reclassering te bepalen gedragsinterventie die gericht is opcognitieve vaardigheden, zoals de gedragsinterventie COVA-Plus. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
meewerkt aan diagnostiek en zich indien nodig laat behandelen door de Forensische Polikliniek vanGGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde start met de behandeling zodra daartoe een aanbod wordt gedaan. Veroordeelde werkt de gehele proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, mee aan de behandeling. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en, indien de reclassering dit nodig acht, meewerkt aanschuldhulpverlening.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Inbeslaggenomen goederen

Ten aanzien van feit 1:
Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen hulzen.
Ten aanzien van feit 1 en 2 subsidiair:
Verklaart verbeurd de in beslag genomen (2 STK) heggenschaar.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

15.023004-20

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 7 september 2020, te weten: een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.C. Koelman, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door mr. L.F. Beitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2022.