Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De van belang zijnde feiten
3.De standpunten
.Volgens [dochter A] is het de wens van vader zelf om een bewind in te stellen over de gelden en goederen van hem en de moeder en [de heer X] tot bewindvoerder te benoemen. De aanleiding hiervoor zou de verkoop van de loods zijn geweest, die door [zoon D] en [zoon E] achter de rug om van de ouders in gang is gezet. Daarnaast heeft ook de voorgenomen verkoop van de woning van betrokkenen tot veel onenigheid geleid. [zoon D] is volgens [dochter A] enkel uit op eigen gewin en heeft niet het welzijn van de ouders voor ogen. Hij gaat respectloos met de ouders en diens vermogen om. [dochter A] wordt als gemachtigde van de moeder niet serieus genomen en zij wordt onheus bejegend. Ook wordt ze oneerlijk behandeld door allerlei financiële sancties die [zoon D] haar oplegt. [dochter A] ziet dat haar ouders onder de situatie lijden en zou graag zo snel mogelijk zien dat er een bewind wordt uitgesproken en [de heer X] tot bewindvoerder wordt benoemd. Dit is ook wat vader zelf duidelijk bij de notaris heeft aangegeven en het bevreemdt haar dat de rest van de kinderen dit in twijfel trekt. [dochter A] is van mening dat er nog goed een gesprek met haar vader is te voeren en dat dit uit het verslag van het bezoek van de kantonrechter aan de ouders ook blijkt. Vader raakte aan het einde van het gesprek vermoeid, dan wel dissocieerde, zo maakt [dochter A] op uit hetgeen hij toen verklaarde.
4.De beoordeling
5.Beslissing
[de vader] en [de moeder]beiden voornoemd, wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand;
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.