ECLI:NL:RBNNE:2022:4195

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
18.252905.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met gebruik van babbeltruc en valse sleutel

Op 8 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging. De zaak betreft twee incidenten die plaatsvonden op 20 april 2021 in de gemeenten Groningen en Tynaarlo. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, werd beschuldigd van het stelen van bankpassen en geldbedragen van twee oudere vrouwen door middel van een babbeltruc. Tijdens de zitting op 25 oktober 2022 ontkende de verdachte de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde op basis van de verzamelde bewijsmiddelen dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de slachtoffers, historische telefoongegevens en de omstandigheden van de diefstallen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 86 dagen voorwaardelijk, en een schadevergoeding aan de benadeelde partij. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien het feit dat de slachtoffers ouderen waren, en dat de verdachte doelbewust misbruik had gemaakt van hun vertrouwen. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, met een totaalbedrag van €612,45 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18.252905.21

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

8.november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 oktober 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R.H. Baas, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 april 2021, in de gemeente Groningen en/of gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, a.
in/uit een woning aan de [straatnaam] te Groningen, een bankpas, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en/of b.
€500, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door een of meer (pin)transacties uit te voeren bij een geldautomaat te Paterswolde, met gebruikmaking van de/een weggenomen bankpas op naam van voornoemde [benadeelde partij 1] en de aan die pas gekoppelde pincode;
2
hij op of omstreeks 20 april 2021, in de gemeente Groningen en/of gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, a.
in/uit een woning aan de [straatnaam], een bankpas, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en/of b.
een geldbedrag, te weten € 1000, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door bij een geldautomaat te Paterswolde een of meer (pin)transacties uit te voeren met gebruikmaking van de weggenomen bankpas op naam van voornoemde [benadeelde partij 2] en de aan die pas gekoppelde pincode.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feiten 1 en 2. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdacht heeft stellig ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan beide diefstallen van de bankpassen. Op 20 april 2021 om 15.30 uur hebben er twee jongens aangebeld bij aangeefster [benadeelde partij 2] aan de [straatnaam]. Diezelfde dag hebben er om 19.15 uur twee jongens aangebeld bij aangeefster [benadeelde partij 1] aan de [straatnaam]. Volgens de historische telefoongegevens van de telefoon van verdachte was hij rond beide tijdstippen in de buurt van beide woningen. Dat is te weinig concreet bewijs. Verdachte is pizzabezorger en rijdt zodoende overal door de stad. Hij heeft overal vrienden wonen en ook kan hij de MacDonald’s daar in de buurt hebben bezocht. Voorts merkt de raadsvrouw ten aanzien van het door [benadeelde partij 1] opgegeven signalement op dat zij een kale plek ter grootte van een tennisbal heeft genoemd, terwijl verdachte slechts kleine kale plekjes op zijn hoofd heeft. Het door [benadeelde partij 2] opgegeven signalement is te algemeen om als bewijs te kunnen dienen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feit 1
1. De door verdachte ter zitting van 25 oktober 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik had toen, april 2021, overal kale plekken. Een plek had ongeveer de grootte van een vijf cent muntstuk.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 april 2021,opgenomen op pagina 122 e.v. van het voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1]:
Op dinsdag 20 april 2021, omstreeks 19:15 uur werd er bij mij aangebeld. Ik deed de deur open en zag dat er twee jongens voor de deur stonden. Zij vertelden mij dat zij geld inzamelden voor stichting eenzame ouderen. Ik zou een envelop krijgen met een cadeautje. Ik heb mijn bankpas toen gepakt om een euro over te maken. Ik bewaar mijn bankpas altijd bij mijn telefoon, in het telefoonhoesje. Ik moest mijn bankpas op een telefoon leggen, daar leek het op. Ook moest ik mijn pincode in toetsen. Toen zij weg waren merkte ik gelijk dat ik mijn bankpas niet meer had. De bank heeft toen gelijk alles geblokkeerd. Er was al 500 euro van mijn rekening afgehaald. De persoon die het woord deed, die had een petje op. Rood haar, rode stoppels. 18/19 jaar oud. Beetje smal postuur, sprak Nederlands. Had een mondkapje op. Persoon 2: gedrongen postuur, groot breed mondkapje voor. Zijkant van zijn hoofd aan de rechterkant, heeft deze persoon een kale plek in zijn zwarte haar, zo groot als een tennisbal ongeveer. Donker, mogelijk Indisch uiterlijk. De VVV-cadeaubon die in de enveloppe zat heeft wel een bedrag van 10 euro tegoed.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2021,opgenomen op pagina 210 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Gevorderd is het telefoonnummer [telefoonnummer] De gegevens zijn gevorderd over de periode 1 maart 2021 tot en met 17 juni 2021. Het telefoonnummer staat volgens het centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie (CIOT) op naam van [verdachte].
Aangeefster [benadeelde partij 1] - locatie [straatnaam] in Groningen (2021103904)
Het strafbare feit heeft plaatsgevonden op 20 april 2021 omstreeks 19.15 uur aan de [straatnaam] in Groningen Met de weggenomen bankpas is om 19.49 uur een bedrag van 500,- euro opgenomen bij de geldautomaat aan de Hoofdweg 19 in Paterswolde.
Analyse printliist:
Omstreeks 19.00 uur straalt de gsm de zendmast Roderwolderdijk in Groningen aan. De Rodewolderdijk ligt in de directe omgeving van de [straatnaam].
Feit 2
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 mei 2021, opgenomenop pagina 134 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022024490 d.d. 3 februari 2022, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2]:
Op dinsdag 20 april 2021 omstreeks 15.30 uur stonden er twee jongens bij mijn voordeur. Eén jongen was ongeveer 1.70 meter lang en de andere jongen wat kleiner, ongeveer 1.65 meter lang. De kleinste van het tweetal had zwart haar, omdat ze beiden een mondkapje droegen kon ik het niet goed zien maar volgens mij had de kleine jongen ook een zwarte baard. Ze spraken beiden vloeiend de Nederlandse taal, ik kon geen accent ontdekken, beide hadden ze een blank uiterlijk. De jongens vertelden me dat ze studenten van de Hanze Hogeschool waren. Deze studenten gaan mensen die alleen of eenzaam zijn in het zonnetje zetten en hen een cadeautje overhandigen. Ik zag dat er in de enveloppe waar mijn naam op stond een VVV-cadeaukaart inzat ter waarde van 10 euro. Ik moest hier wel een euro voor pinnen. Ik heb mijn portemonnee gepakt die op de tafel lag, hier zit mijn Rabobank pinpas in. Ik moest mijn pincode op een soort van telefoon die de jongens bij hun hadden intoetsen.
Op donderdag 22 april 2021 pakte ik mijn portemonnee van de tafel en zag meteen dat het ritsje openstond. Ik zag dat mijn pinpas er niet meer in zat. De Rabobank medewerker vertelde mij dat er op 20 april 2021 om 17.04 uur een bedrag van 1000 euro is gepind in Paterswolde aan de Hoofdweg 190 bij de geldmaat. Dit moeten deze jongens gedaan hebben.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2021,opgenomen op pagina 210 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Gevorderd is het telefoonnummer [telefoonnummer] De gegevens zijn gevorderd over de periode 1 maart 2021 tot en met 17 juni 2021. Het telefoonnummer staat volgens het centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie (CIOT) op naam van [verdachte].
Aangeefster [benadeelde partij 2] - locatie [straatnaam] in Groningen (2021107036) Het strafbare feit heeft plaatsgevonden op 20 april 2021 tussen 15.30 en 17 10 uur aan de in Groningen. Vervolgens is met de weggenomen bankpas om 17.04 uur een bedrag van 1000,- euro opgenomen bij de geldautomaat aan de Hoofdweg 19 in Paterswolde
Analyse printliist:
Omstreeks 16.19 uur straalt de gsm de zendmast Amkemaheerd 365 in Groningen aan. De
Amkemaheerd ligt in de directe omgeving van de [straatnaam]. Omstreeks 17.00 uur straalt de gsm de zendmast Groningerweg 143 in Eelderwolde aan. Eelderwolde grenst aan de plaatsen Groningen en Eelde-Paterswolde.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de aangiftes blijkt dat het in beide gevallen gaat om oudere vrouwen die twee jongens telkens hun woning binnen laten, welke jongens door middel van een zogenaamde babbeltruc de pinpas weten af te geven en de bankpassen weg nemen. In beide gevallen is steeds kort daarna geld gepind bij de geldautomaat aan de Hoofdweg te Paterswolde. De gedragingen zijn op dezelfde dag, relatief kort na elkaar, verricht.
Voor verdachte geldt dat uit de historische verkeers- en locatiegegevens van zijn mobiele telefoon blijkt dat hij op 20 april 2021 om 16.19 uur een zendmast aanstraalt aan de Amkemaheerd. Dat is in de directe omgeving van de [straatnaam], waar aangeefster [benadeelde partij 2] woonachtig is. Zij heeft verklaard dat ze op die dag rond 15.30 uur twee jongens, niet al te groot, waarvan één met zwart haar en een baard, haar woning heeft binnen gelaten. Het signalement past bij verdachte. Vervolgens straalt de telefoon van verdachte wederom een zendmast aan te Eelderwolde,
Groningerweg, om 17.00 uur, terwijl met de bankpas van aangeefster Brummen om 17.04 uur geld is gepind bij de geldautomaat aan de Hoofdweg 190 te Paterswolde. Dat is in de directe omgeving van de plaats waar de telefoon van verdachte zich bevond. De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Voorts heeft aangeefster [benadeelde partij 1] verklaard dat ze op 20 april 2021 rond 19.15 uur twee jongens haar huis aan de [straatnaam] heeft binnengelaten. Het signalement dat zij geeft, te weten een jongen met zwart haar en een kale plek aan de zijkant van zijn hoofd, is specifiek en past bij verdachte. Bovendien blijkt uit de historische verkeers- en locatiegegevens van zijn telefoon dat verdachte zich op die dag om 19 uur in de directe omgeving bevond van de woning van aangeefster [benadeelde partij 1], omdat de zendmast aan de Roderwoldedijk is aangestraald. De rechtbank acht eveneens het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1 hij op 20 april 2021, in de gemeente Groningen en/of gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen a.
in/uit een woning aan de [straatnaam] te Groningen, een bankpas, toebehorende aan [benadeelde partij 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en b.
€500, toebehorende aan [benadeelde partij 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door een pintransactie uit te voeren bij een geldautomaat te Paterswolde, met gebruikmaking van een weggenomen bankpas op naam van voornoemde [benadeelde partij 1] en de aan die pas gekoppelde pincode;
2
hij op 20 april 2021, in de gemeente Groningen en/of gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen a.
in/uit een woning aan de [straatnaam], een bankpas toebehorende aan [benadeelde partij 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en b.
een geldbedrag, te weten € 1000, toebehorende aan [benadeelde partij 2], hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door bij een geldautomaat te Paterswolde een pintransactie uit te voeren met gebruikmaking van de weggenomen bankpas op naam van voornoemde [benadeelde partij 2] en de aan die pas gekoppelde pincode.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. Diefstal, door twee of meer verenigde personen
en
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
2. Diefstal, door twee of meer verenigde personen
en
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen waarvan 176 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren (met aftrek van het voorarrest) en een geldboete ter hoogte van € 2000,00.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft samen met een ander door middel van een babbeltruc twee slachtoffers (beide op hoge leeftijd) de pinpas en pincode afhandig gemaakt. Verdachte en zijn medeverdachte vertelden over een goed doel voor ouderen om zo misbruik te maken van het vertrouwen dat zij van de slachtoffers wisten te winnen. Vervolgens hebben verdachte en zijn medeverdachte(n) geldbedragen van de bankrekeningen van de slachtoffers opgenomen, waardoor verdachte zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel, in vereniging gepleegd. Dit zijn op zichzelf ernstige feiten, die naast (financiële) schade vaak veel overlast en gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg brengen.
Daarbij komt dat verdachte bij het plegen van deze feiten kennelijk steeds doelbewust ouderen als slachtoffer heeft uitgekozen. Verdachte heeft slechts uit eigen financieel gewin gehandeld en heeft zich niet bekommerd om de uitwerking van zijn handelen op juist deze slachtoffers. Blijkens zijn justitiële documentatie is verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit veroordeeld, maar liep hij wel in een proeftijd voor een andersoortig feit. In dat kader staat hij onder toezicht van de reclassering. Zij hebben aangegeven dat dit goed gaat en verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij hoopt dit jaar het behandeltraject bij de AFPN af te kunnen ronden. De reclassering vindt het niet nodig om nieuwe bijzondere voorwaarden op te leggen. Artikel 63 van het Wetboek van strafrecht is van toepassing. Alles overwegende acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Benadeelde partij

[benadeelde partij 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 37,10 ter vergoeding van materiële schade en € 600,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De vordering benadeelde partij is voldoende onderbouwd en kan geheel worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade deels heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 bewezen verklaarde.
De opgevoerde reiskosten voor het bezoek aan Slachtofferhulp Nederland en aan de Rabobank zijn niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en zijn ook niet toewijsbaar als proceskosten op grond van de toe te passen civiele proceskostenregeling. Zij worden in die regeling immers niet genoemd. Deze reiskosten worden daarom afgewezen. Op grond van artikel 238, eerste en tweede lid, Rv komen reiskosten van de partij die aanspraak heeft op proceskostenvergoeding alleen voor vergoeding in aanmerking indien in persoon mag worden geprocedeerd en ook daadwerkelijk in persoon wordt geprocedeerd. De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige voegingsprocedure de benadeelde partij met behulp van een gemachtigde heeft geprocedeerd, die ook ter terechtzitting de vordering heeft toegelicht. De gevorderde kosten die verband houden met het bijwonen van de zitting komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de vordering voor dit deel dan ook afwijzen.
De vordering, waarvan de hoogte van de immateriële schade ad € 600,00 en de materiële schade van € 12,45, bestaande uit de telefoonkosten, niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van € 612,45, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 april 2021.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander of met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte(n) deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 86 dagen), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 6:
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [benadeelde partij 2] te betalen:
  • het bedrag van € 612,45 (zegge: zeshonderdtwaalf euro en vijfenveertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Bepaalt dat [benadeelde partij 2] haar eigen proceskosten draagt.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 612,45 (zegge: zeshonderdtwaalf euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 12,45 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 12 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L.J.M.A. Janssens, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. W. de Weijer, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 november 2022.