ECLI:NL:RBNNE:2022:4187

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
18.163060-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de exploitatie van een grootschalige professionele hennepkwekerij en gewoontewitwassen

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1979, die beschuldigd werd van het medeplegen van de exploitatie van een grootschalige professionele hennepkwekerij en gewoontewitwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2021 te Emmen, tezamen met anderen, opzettelijk hennep heeft geteeld en bewerkt in een ondergrondse kwekerij. De hennepkwekerij was professioneel ingericht en zelfvoorzienend, wat duidt op een georganiseerde en grootschalige operatie. De verdachte had het pand gekocht en verhuurd aan medeverdachten, maar de rechtbank oordeelde dat de huurcontracten onbetrouwbaar waren en dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de activiteiten in het pand.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van gewoontewitwassen, waarbij hij grote contante bedragen op zijn bankrekeningen had gestort, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan beide feiten en legde een gevangenisstraf van 28 maanden op. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de impact op de samenleving en het gebrek aan verantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn daden. De uitspraak is gedaan na een uitgebreid onderzoek en het horen van getuigen en medeverdachten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Assen
parketnummer 18.163060-21

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

15.november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 oktober 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.G. Compagner, advocaat te Hoogeveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2021 te Emmen, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand en/of op/onder de grond van het bijbehorende perceel en/of tuin aan/van de [straatnaam]) (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) (een)hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni
2021 te Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal , in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad , in een pand en/of op/onder de grond van het bijbehorende perceel en/of tuin aan/van de [straatnaam](telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) (een)hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2021 te Emmen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand en/of het bijbehorende perceel voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2. hij in of omstreeks de periode van 3 juni 2013 tot en met 18 juni 2021, te Duiven en/of Emmen, althans in Nederland,
(telkens) al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een of meer voorwerp(en), te weten een (grote) hoeveelhe(i)d(en) girale en/of contante geldbedragen tot een totaalbedrag van (circa) 412.253,50 euro, althans grote geldbedragen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt, en/of telkens) van één of meer voorwerp (en), te weten een (grote) hoeveelhe(i)d girale en/of contante geldbedragen tot een totaalbedrag van (circa) 412253,50 euro, althans grote geldbedragen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren,en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden,
dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk –
afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt en/of
hij in de periode van 1 april 2015 tot en met 17 juni 2021, te Duiven en/of Emmen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens) een voorwerp, te weten, (een) contante geldbedragen (van 3000 euro per keer, voor in totaal ongeveer een bedrag van 81.000 euro), met heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

Beoordeling van het bewijs

De beschuldiging
Naar aanleiding van het opsporingsonderzoek Napoleon
1wordt verdachte [verdachte]
- samengevat- verweten onder:
1. primair) het medeplegen van het exploiteren van een hennepkwekerij in de periode van 1 januari 2015 t/m 17 juni 2021;
1. subsidiair) medeplichtigheid aan het medeplegen van het exploiteren van een
hennepkwekerij in de periode van januari 2015 t/m 17 juni 2021;
2) het medeplegen van (gewoonte)witwassen van geldbedragen, in de periode van 3 juni 2013 t/m 18 juni 2021.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair en 2.
Hij acht het medeplegen van het exploiteren van een hennepkwekerij in een pand/ op of onder een perceel of tuin, bewezen (feit 1 primair) bewezen. Ten aanzien van feit 2 acht hij witwassen bewezen. Hij heeft daartoe ter terechtzitting mondeling een bewijsmiddelenoverzicht gegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging.
Zij heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 aangevoerd dat er geen rechtstreeks verband is tussen verdachte en de aangetroffen kwekerij. Verdachte heeft het betrokken pand gekocht om er een bedrijf in te beginnen, maar dat is niet goed van de grond gekomen. Daarna heeft hij de woning en het perceel verhuurd, blijkens de opgemaakte huurcontracten aan [medeverdachte 2] en ene [naam 1]. De huur werd contant voldaan. Verdachte had geen wetenschap van de kwekerij en wist daardoor ook niet dat het geld (de huur) daarvan afkomstig was. Daarnaast heeft hij inkomsten uit stukadoorswerkzaamheden genoten en bezigheden op het gebied van ontwerpen en entertainment. Hij heeft hierbij veelal zwart gewerkt. Het enkele feit dat er contante stortingen zijn gedaan is volstrekt onvoldoende om dit als witwassen te kwalificeren.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsoverwegingen
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aantreffen hennepkwekerij op 17 juni 2021 te Emmen, [straatnaam]
Op 17 juni 2021 werd door politieambtenaren de woning op het adres [straatnaam] te Emmen (met machtiging
2) binnengetreden. In de woning werden de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] (hierna ook te noemen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]) aangetroffen. Op de keukentafel stond een grootverpakking met werkhandschoenen. Daarnaast lagen er zichtbaar vervuilde werkschoenen. Vervolgens werd via een afgesloten luik in het tuinhuis naast de vijver een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.
3

Omschrijving hennepkwekerij en aangetroffen hennep

Op het perceel werd een vijver met een tuinhuis aangetroffen.
4Onder de vijver, welke op het perceel was gelegen werd een ondergrondse ruimte aangetroffen welke volledig was ingericht ten behoeve van de inwerking zijnde hennepkwekerij. Op het perceel werden meerdere beveiligingscamera's aangetroffen.
Omschrijving hennepkwekerij:
  • toegangsruimte / centrale gang: In het tuinhuisje werd een luik aangetroffen. Na openen ervan konmen via een ladder in een soort centrale ruimte van de hennepkwekerij komen. Vanuit deze ruimte kon men zowel kweekruimte A als B betreden en een afzonderlijke ruimte waarin een groot dieselaggregaat werd aangetroffen. Middels dit aggregaat werd de hennepkwekerij van elektriciteit voorzien
  • kweekruimte A: In de kweekruimte werden 779 zwarte kunststof bloempotten aangetroffen welkeallen reeds geoogst waren. In deze bloempotten werd gebruikte potgrond en restanten van een hennepplant aangetroffen zoals de steel, wortels en bladeren. In de kweekruimte werden in totaal 16 droognetten aangetroffen welke waren gevuld met henneptoppen. Deze henneptoppen voelden droog aan. Tevens werden er nog lege droognetten en in een bak twee doorzichtige plastic zakken met hennepgruis aangetroffen. In de hennepkwekerij werden onder andere 2 professionele machines ten behoeve van het knippen van de hennepplanten voorzien van een lopende band aangetroffen.
  • kweekruimte B: In de kweekruimte werden 795 bloempotten aangetroffen met 795 oogst-rijpe hennepplanten. Ook werden hier in dozen in totaal 565 hennepstekken aangetroffen.
Mate van bedrijfsmatigheid/professionaliteit van de hennepkwekerij: op basis van de locatie waar de hennepkwekerij is aangetroffen, namelijk onder een grote vijver op een vrij afgelegen locatie. De wijze waarop de hennepkwekerij zelfvoorzienend was en de professionele apparatuur die in de hennepkwekerij werd aangetroffen, is dit een professionele hennepkwekerij waar op grote schaal hennep geteeld en verwerkt kon worden. Daarnaast bleek dat er ten behoeve van de hennepkwekerij beveiligingsmiddelen waren ingezet. Dit bleek uit de op het terrein aangetroffen beveiligingscamera's en op diverse toegangsdeuren in de kwekerij aangetroffen sensoren. Er werden omstandigheden aangetroffen die duiden op een of meer eerdere opbrengsten uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij.
De in beslaggenomen henneptoppen die in droognetten werden aangetroffen in de kweekruimte A, hadden een totaal nettogewicht van 63.680 kilogram.
5

Onderzoek eigenaar en gebruik woning en perceel [straatnaam] te Emmen

Uit onderzoek naar perceel [straatnaam] te Emmen
6bleek dat er geen personen op het adres stonden ingeschreven en dat er sprake was van een hoog energie- en waterverbruik. Op genoemd adres staat volgens het kadaster als eigenaar van het perceel ingeschreven met ingangsdatum 17 september 2013: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1979 (hierna ook: (verdachte) [verdachte]).
In de woning van [verdachte] werd een huurovereenkomst betreffende [straatnaam] te Emmen gedateerd 25 januari 2014 aangetroffen.
7Dit betrof een huurcontract voor onbepaalde tijd tussen, [verdachte], verhuurder, en huurder, [naam 1], van een stuk grond aan de [straatnaam] te Emmen ([perceel]), voor gebruik door de huurder om sierkarpers te laten opgroeien en met toestemming om een vijver ter behoeve hiervan aan te leggen. Aan dit huurcontract vallen de volgende zaken op:
  • pagina 1 is onderaan niet geparafeerd door verhuurder en huurder;
  • blijkens artikel 1 wordt alleen een gedeelte van het perceel gehuurd en niet de woning;
  • de handtekening van de verhuurder is geschreven als [naam 1]. De handtekening die te zien is opeen bijgevoegde kopie van de identiteitskaart van de huurder, ziet er anders uit.
Uit de verklaring van de zus van voormelde [naam 1]
8blijkt haar broer altijd de naam [naam 2] gebruikt, in plaats van [naam 1]. Zij verklaart dat haar broer niet de persoon is van de getoonde op foto van de identiteitskaart. Haar broer is in 2018 overleden. Er is destijds aangifte gedaan van vermissing (diefstal) van zijn identiteitsbewijs. Hij was volgens getuige absoluut niet bekend met het kweken van Koi karpers en had geen connectie met Emmen.
Bij [verdachte] werd nog een huurovereenkomst [straatnaam] te Emmen aangetroffen.
9Dit betrof een (ondertekend) huurcontract [verdachte], verhuurder, en [medeverdachte 2], huurder.
De huurder dient in totaal te voldoen 1240 euro. Het valt op dat 990 + 150 = 1140 euro en het bedrag dus niet klopt zoals het staat vermeld. Ook zit er geen kopie van een identiteitsbewijs bij van de huurder, terwijl dit wel doen gebruikelijk is.
In verband met het onderzoek naar de duur van de hennepkwekerij werden onderstaande historische gegevens bij de WMD opgevraagd van het waterverbruik aan de [straatnaam] te Emmen over de periode 14-10-2013 tot en met 17-06-2021
10:
Als contractant stond geregistreerd [verdachte]. Het verbruik van 14-10-2013 tot en met 17-06-2021 was in totaal 4193 m3. Dit maakt een gemiddeld jaarverbruik van 524 kuub per jaar. Volgens het Nibud is het jaarverbruik van een 1 persoons huishouden 46 kuub en een 5 persoonshuishouden 184 m3. Dit terwijl er op adres [straatnaam] te Emmen helemaal geen personen ingeschreven staan.

Werkzaamheden bij perceel [straatnaam] te Emmen

Tussen 2011 en 2020 zijn er 5 satellietbeelden opgeslagen op Google Earth van het terrein gevestigd aan de [straatnaam] te Emmen met daaraan een datum gekoppeld.
11Op de foto van 11 juli 2014 is te zien dat er grondverzetwerkzaamheden zijn verricht en op de foto van 15 april 2015 dat er een vijver is ontstaan.

Uit een factuur van [bedrijf 1] te Sneek blijkt dat verdachte12:

een houtversnipperaar heeft gehuurd van 13-01-2014 tot 14-01-2014 met als werkadresgegevens: Emmen, [straatnaam]. De borg a 500,- euro is voldaan middels pin [rekeningnummer] (zijnde een bankrekening van [verdachte]).
Uit drie facturen van [bedrijf 2] blijkt dat verdachte in 2013 diverse werktuigen op zijn naam heeft gehuurd.
13

Onderzoek aan telefoons van verdachten

Het telefoonnummer [telefoonnummer] is gekoppeld aan een mobiele telefoon van het merk Samsung welke op 17 juni 2021 onder [medeverdachte 1] werd inbeslaggenomen. Uit onderzoek blijkt dat in de plaats Emmen 35x cell-id’s zijn aangestraald.
14De eerste registratie is vastgelegd op 10 mei 2021 en de laatste registratie op 17 juni 2021. Één gesprek is geweest met [telefoonnummer].
Daarbij is gebleken dat het genoemde telefoonnummer [telefoonnummer] in de telefoon van [medeverdachte 1] stond vermeld onder het contact TomTom.
Tevens is gekeken naar cell-id’s van plaatsen die in de nabije omgeving van de plaats Emmen liggen.
Dit betroffen cell-id’s in de plaatsen Erica, Veenoord en Wachtum. Dit betroffen in totaal 21 registraties.
In de plaats Duiven, de woonplaats van verdachte [verdachte], zijn 13x cell-id’s aangestraald. Dit betroffen in totaal 4 verschillende cell-id’s.
Uit de historische gegevens van een telefoon, Samsung GT3530, met telefoonnummer: +
[telefoonnummer], die onder [verdachte] in beslag is genomen staan 2 contactpersonen vermeld,
[naam 1] met het telefoonnummer +[telefoonnummer] en [naam 1] mob met het telefoonnummer: + [telefoonnummer].
15Het blijkt dat [verdachte] 21 keer telefonisch contact heeft gehad met het vaste telefoonnummer (+[telefoonnummer]) behorende bij het perceel [straatnaam] te Emmen. Het betreft de periode vanaf februari 2021 tot aan april 2021. Het gaat daarbij gaat om inkomende en uitgaande gesprekken.
Tijdens de doorzoeking bij [verdachte] werd een agenda in beslag genomen van het jaar 20192020.
16In de agenda stond meerdere keren op diverse dagen vermeld: de Krim. De Krim betreft een dorpje nabij Coevorden. Hieronder een opsomming van dagen en andere opvallende data die in de agenda vermeld staan:
Maandag 23 december 2019 tot en met vrijdag 27 december 2019 Duitsland week 52
Woensdag 11 december 2019 odd 19.45 week 50
Dinsdag 21 januari 2020 odd. Krim week 04
Donderdag 23 januari 2020 odd.krim week 04
Zondag 26 januari 2020 odd. de Krim week 04
Maandag 27 januari 2020 tot en met vrijdag 31 januari odd, Krim week 05
Zondag 2 februari 2020 odd. de Krim week 05
Dinsdag 11 februari 2020 odd de Krim week 07
Zondag 16 februari 2020 odd de Krim week 07
Dinsdag 18 februari 2020 odd. de Krim week 08
Woensdag 19 februari 2020 odd 20.20 1 uur week 08
Zondag 23 februari 2020 odd de Krim week 08
Zondag 1 maart 2020 odd. de Krim week 09
Donderdag 12 maart 2020 odd. de Krim week 11
Maandag 16 maart 2020 odd. Pieter 08.00 uur week 12
Maandag 30 maart 2020 tot en met vrijdag 3 april 2020 odd. de Krim week 14 zaterdag 01 augustus 2020 de Krim week 31 Zondag 02 augustus 2020 de Krim week 31.

De verklaring van de (mede)verdachten

Medeverdachte [medeverdachte 2]17heeft verklaard dat hij aan de [straatnaam] te Emmen woont. Hij kreeg geld om in dat huis te wonen; € 4000 per maand.
18Hij moest kijken of alles goed ging. Hij moest de kwekerij, het terrein, bewaken. Verdachte zegt bang te zijn om te verklaren wat hij nog meer moest doen. Hij was huurder van het huis en bewaker van de kwekerij. Hij heeft op 18 mei 2021 bewakingscamera’s geïnstalleerd op de [straatnaam], omdat de politie langs was geweest.
Medeverdachte [medeverdachte 1]19heeft verklaard dat hij contact heeft gehad met een persoon die hem heeft gevraagd om te gaan knippen in een wietkwekerij. Hij is daar begonnen om planten water te geven. Zij hebben hem uitgelegd hoe een en ander moest gebeuren. Toen de oogst kwam, moest hij ze afknippen en op tafel gooien. Zij zaten daar met een grote ploeg, met 7 of 8 man. Zij zeiden dat hij 25.000 euro kon verdienen per oogst. Ze zijn wel bekenden van elkaar. [medeverdachte 1] kende de jongen die daar aan de [straatnaam] woonde, dat is [medeverdachte 2]. Hij woont daar en hij huurt het. De personen die hem benaderden kenden hem via [medeverdachte 2]. Zij hebben [medeverdachte 1] medegedeeld, dat ze er al veel geld hadden verdiend, en dat ze er al even zaten.
Verdachte [verdachte]20heeft verklaard onroerend goed te bezitten aan de [straatnaam] in Emmen. Hij heeft het verhuurd aan [medeverdachte 2] en ene [naam 1]. [naam 1] betaalde voor het gebruik van de grond. Het gaat om 2 huurovereenkomsten: 1 voor [medeverdachte 2] en 1 voor [naam 1]. Zij betaalden de huur cash en deden het geld door de brievenbus. Hij kent [medeverdachte 1]. Verdachte [verdachte] verklaart
21dat op het perceel [straatnaam] een hek is geplaatst op verzoek van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] is 3 maanden na aankoop van het pand gaan huren.
Het opgerichte bedrijf [bedrijf 3],
22dat op het adres werd gevestigd, is nooit van de grond gekomen, maar is pas in 2019 uitgeschreven bij de kamer van koophandel.
Bevindingen inkomsten en uitgaven verdachte [verdachte] (verdenking witwassen / feit 2)
Uit de bankgegevens van verdachte [verdachte]
23bleek dat hij meerdere contante stortingen heeft gedaan. In totaal is er over de verschillende bankrekeningnummers 412.253,50 euro aan contant geld gestort.
Onder verdachte zijn in zijn woning op 22 juni 2021 diverse contante geldbedragen, tot een totaalbedrag van € 40.766,10, inbeslaggenomen.
24
Uit bij verdachte inbeslaggenomen facturen
25bleek dat hij vanaf 26 februari 2016 tot en met 19 november 2020, een groot aantal keren gebruik heeft gemaakt van behandelingen bij de [bedrijf 4]. Deze behandelingen waren gefactureerd aan [verdachte] en betrof contante betalingen, tot een totaalbedrag van euro 213.934,94.

Verklaring verdachte inkomsten en uitgaven

Verdachte
26heeft verklaard dat het bij hem aangetroffen geldbedrag en de contante geldstortingen beungeld betrof en huurinkomsten. Het beungeld betrof geld dat niet aan de belastingdienst werd opgegeven. Zijn klanten betaalden hem zwart voor het verrichte stucwerk. Verdachte heeft geen lijst van namen en bedragen.
Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht op grond van vorenstaande de tenlastegelegde feiten onder 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1.
Met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de exploitatie van de hennepkwekerij overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte was eigenaar van het perceel [straatnaam] te Emmen. Het betrof een woning en een tuin, waar onder een aangelegde vijver, een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen. Verdachte verhuurde zeer kort na de koop - naar eigen zeggen - de woning aan medeverdachte [medeverdachte 2] en de tuin aan [naam 1] . Uit de bewijsmiddelen blijkt dat aan beide huurcontracten diverse ongerijmdheden kleven, zoals de overeengekomen en de betaalde huur, de ondertekening en identiteitsfraude met betrekking tot [naam 1]. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat het hier om nepcontracten gaat en dat verdachte het perceel - al dan niet tegen betaling - voor de kwekerij ter beschikking heeft gesteld. Tevens heeft verdachte, kort na de koop van het pand, het bedrijf [bedrijf 3] opgericht en aldaar gevestigd. Ook werd er een bedrijfsbord geplaatst. Het bedrijf heeft echter geen omzet gedraaid, maar werd pas in 2019 door verdachte uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. De rechtbank ziet deze handelwijze als dekmantel van de aanwezigheid van illegale bedrijfsactiviteiten.
De rechtbank acht het daarnaast ongeloofwaardig dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de afgraving en ontbossing in de tuin ten behoeve van de aanleg van de ondergrondse hennepkwekerij. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring voor het feit dat er op zijn naam en het adres [straatnaam] te Emmen, facturen uit 2013 en 2014 zijn aangetroffen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] betreffende de huur van een minikraan, een houtversnipperaar, een kabel- en leidingzoeker, een handgrondboormachine en een grondboor. De facturen werden contant voldaan, terwijl ook een factuur door middel van een rekeningnummer op naam van verdachte is voldaan.
Verdachte heeft verklaard niet op het betrokken perceel te zijn gekomen en weinig contact te hebben gehad met de “huurders”. Uit de telefoongegevens blijkt echter dat verdachte veelvuldig (zowel in- als uitgaand) telefonisch contact onderhield met het nummer van de huistelefoonaansluiting van het perceel [straatnaam] te Emmen, alwaar medeverdachte [medeverdachte 2] als bewaker van de hennepkwekerij verbleef.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en
[medeverdachte 1] in voldoende mate is komen vast te staan en dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen in de uitoefening van een beroep of bedrijf van het telen van hennep gedurende een periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2021.
Feit 2.
Met betrekking tot het gewoontewitwassen overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van witwassen opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf”, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wél is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Daarvoor zal allereerst moeten worden vastgesteld dat de gebleken feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer het vermoeden gerechtvaardigd is dat het voorwerp in de tenlastelegging uit enig misdrijf afkomstig is. In die situatie mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dat voorwerp. Deze verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Indien de verklaring van verdachte niet aan die vereisten voldoet, kan, ondanks dat op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank leidt uit voormelde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden af.
Verdachte heeft grote contante bedragen op zijn bankrekeningen gestort. Daarnaast heeft hij vele grote contante betalingen gedaan, onder meer aan [bedrijf 4]. Ook is bij verdachte een groot bedrag contant geld in een kluis op de zolder in zijn woning aangetroffen. Daarnaast blijkt uit verdachtes bankrekeningen dat er weinig uitgaven zijn gedaan ten behoeve van zijn levensonderhoud.
Het gegeven dat verdachte nagenoeg geen inkomen ontvangt via zijn bankrekeningen, de gegevens van de belastingdienst waaruit blijkt dat zijn bedrijven geen dan wel weinig omzet hebben gegenereerd en de te verwachten hoogte van de verdiensten uit het stucwerk en andere genoemde verdiensten, rechtvaardigt het vermoeden dat de contante geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Gelet op dit vermoeden is het aan verdachte om een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven over de herkomst van deze geldbedragen.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaringen afgelegd waaruit zou moeten blijken wat de herkomst is van contante geldbedragen. Verdachte stelt zwart geld te verdienen door het verrichten van met name stucwerk en het ontvangen huurinkomsten. Verdachte heeft echter geen aannemelijke en verifieerbare verklaring gegeven voor wie hij zwart heeft gewerkt en hoeveel hij er mee heeft verdiend. Verdachte heeft geen lijst van namen en bedragen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de betrokken personen hierover ook niet willen verklaren. Hij heeft navraag bij zijn klanten gedaan, maar niemand is bereid gevonden om dat de betalingen voor het stucwerk te bevestigen.
De door verdachte gegeven verklaring is dan ook in zoverre niet verifieerbaar.
Daarnaast acht de rechtbank - zoals eerder gemotiveerd aangegeven - de huurcontracten niet betrouwbaar en de huurinkomsten derhalve ongeloofwaardig en onwaarschijnlijk.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen, onmiddellijk of middellijk, uit enig misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geldbedragen.
Ten aanzien van het alternatief ten laste gelegde, huurinkomsten ten bedrage van € 81.000,-, zal de rechtbank verdachte vrijspreken, nu zij niet geloofwaardig heeft geacht dat er daadwerkelijk een huurovereenkomst is gesloten.
Gelet op de aard, omvang en duur van het witwassen, acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair hij in de periode van 1 januari 20215 tot en met 17 juni 2021 te Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, in een ruimte onder de grond van het perceel aan de [straatnaam] een hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2. hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 18 juni 2021, in Nederland, meermalen, geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en er gebruik van heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte van het plegen van dat feit een gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair: medeplegen van opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelen in strijd met het in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
gewoontewitwassen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd, nu zij voor een integrale vrijspraak heeft gepleit.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van Reclassering Nederland van 29 juni 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich gedurende een zeer lange periode, zes en een half jaar, schuldig gemaakt aan het medeplegen van zeer grootschalige hennepteelt. Verdachte heeft een betrekkelijk afgelegen woning in Emmen aangeschaft en heeft daar een professionele hennepkwekerij in laten richten, waarvoor uit de bewijsmiddelen naar voren komt, dat hij daarvan het meeste profijt heeft getrokken. De kwekerij was ondergronds ingericht en zelfvoorzienend door een eveneens ingegraven watertank en dieselaggregaat. Daarnaast heeft verdachte om de kwekerij te beveiligen camera’s laten instaleren. Toen de kwekerij door de politie werd ontmanteld zijn 63,680 kilogram hennep(toppen) en/of 795 hennepplanten en/of 1808 hennepstekjes/hennepplantjes aangetroffen, hetgeen duidt op een beroepsmatige hennepkwekerij. Het telen van hennep veroorzaakt overlast en schade voor de maatschappij. Softdrugs zijn immers stoffen die bij (langdurig) gebruik kunnen leiden tot schade aan de gezondheid en tot verslavingsproblematiek. Daarnaast gaat hennepteelt en de handel in verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, zoals geweldsdelicten en vermogenscriminaliteit. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van dat drugscircuit. Verdachte heeft op illegale wijze geprobeerd zich te verrijken en heeft geen oog gehad voor de risico’s en schade voor de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Eén en ander duidt erop dat verdachte zich in een crimineel circuit begeeft en door zijn handelen actief bijdraagt aan de instandhouding daarvan. Bovendien vormt witwassen een ernstige bedreiging van de legale economie en tast het de integriteit aan van het financiële en economische verkeer. Verdachte heeft telkens louter gehandeld uit eigen financieel gewin.
De rechtbank rekent verdachte de delicten in hoge mate aan. Voorts rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij op geen enkele wijze openheid van zaken heeft willen gegeven en daarmee ook geen verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij en het witwassen.
Alles afwegende acht de rechtbank - aansluiting zoekend met oriëntatiepunten voor de straftoemeting - een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, met aftrek van preventieve hechtenis, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2022.
Mr. Janssen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
proces-verbaal van politie Noord-Nederland, nummer NN3R021070 (onderzoeksnaam Napoleon), van 14 december 2021, bestaande uit in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden (hierna: het dossier)
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 87 van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 93 van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 113 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 188 e.v. van het dossier
processen-verbaal van bevindingen,, pagina 113 e.v. en 69 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 74 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 367 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 78 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 70/71 van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 263 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 501 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 510 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 316 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 465 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 484 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 878 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 924 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], pagina 1006 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pagina 1070 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1121 e.v. van het dossier
verklaring van verdachte ter terechtzitting
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 560 e.v. van het dossier
kennisgevingen inbeslagneming, pagina 729 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 658 e.v. van het dossier
verklaring ter terechtzitting