ECLI:NL:RBNNE:2022:4186

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
18-159130-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de exploitatie van een grootschalige professionele hennepkwekerij met deels voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de exploitatie van een grootschalige professionele hennepkwekerij. De zaak kwam voort uit een opsporingsonderzoek, waarbij de verdachte op 17 juni 2021 werd aangetroffen in Emmen, waar een hennepkwekerij werd ontdekt. De verdachte had samen met anderen opzettelijk een grote hoeveelheid hennep en hennepplanten aanwezig gehad en was betrokken bij de teelt en verwerking van hennep in de periode van 1 mei 2021 tot en met 17 juni 2021. Tijdens de zitting op 25 oktober 2022 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, waarin hij zijn betrokkenheid bij de hennepteelt heeft erkend. De rechtbank heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij de verdachte werd geconfronteerd met bewijsstukken, waaronder proces-verbaal van de politie en gebruikersgegevens van zijn telefoon. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 78 dagen, waarvan 56 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 80 uren, met vervangende hechtenis van 40 dagen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die blijk gaf van een positieve ontwikkeling in zijn leven. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.159130-21

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 oktober 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Emmen, op/onder het perceel [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 63,680 kilogram hennep(toppen) en/of 795 hennepplanten en/of 1808 hennepstekjes/hennepplantjes, in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij in de periode van 1 april 2015 tot en met 17 juni 2021 te Emmen, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad op/onder de grond van het bijbehorende perceel en/of tuin aan/van de [adres]
(telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) (een)hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Beoordeling van het bewijs
De beschuldiging
Naar aanleiding van het opsporingsonderzoek Napoleon
1wordt verdachte [verdachte]
  • samengevat- verweten onder:
  • 1) het medeplegen van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid hennep(toppen), -planten en -stekjes;
  • 2) het medeplegen van het exploiteren van een hennepkwekerij in een pand op of onder een perceel of tuin in de periode van 1 januari 2015 t/m 17 juni 2021.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2. Hij acht telkens het medeplegen van de feiten bewezen. Hij heeft daartoe ter terechtzitting mondeling een bewijsmiddelenoverzicht gegeven en heeft ten aanzien van feit 2 aangegeven in de zaak van verdachte uit te gaan van een pleegperiode van 8 weken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt dat de tenlastegelegde feiten 1 en 2, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte, kunnen worden bewezen. De raadsman heeft gepleit om op basis van de bewijsmiddelen in het dossier de pleegperiode ten aanzien van feit 2 aan te passen naar 27 mei 2021 tot en met 17 juni 2021.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 oktober 2022, inhoudende - zakelijk weergegeven - dat hij in de maanden mei 2021 en juni 2021 met anderen meermalen heeft geholpen bij de hennepteelt in de ondergrondse hennepkwekerij in een tuin van perceel van [adres] te Emmen. Tevens heeft verdachte met anderen geholpen bij een oogst. Ook was verdachte op 17 juni 2021 bij het perceel aanwezig toen de inwerking zijnde hennepkwekerij werd aangetroffen.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij met bijlagen van 21 juni 2021, opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 20 juni 2021, opgenomen op pagina 188 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] .
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2021, opgenomen op pagina 316 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend – zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Vanuit de opgevraagde gebruikersgegevens (CIOT) is gebleken dat het telefoonnummer [nummer] is gekoppeld aan een mobiele telefoon van het merk Samsung welke op 17 juni 2021 onder verdachte [verdachte] werd inbeslaggenomen. De eerste registratie is vastgelegd op 07-05-2021 te 11:51:08 uur en de laatste op 17-06-2021, 17:41:48 uur. Registraties omgeving Emmen: Er is gekeken naar de datum en tijdstippen van de registraties waarbij cell-id’s in de plaats Emmen zijn gebruikt. De eerste registratie is vastgelegd op 10 mei 2021 om 10:40:57 uur en de laatste registratie is vastgelegd op 17 juni 2021 om 17:41:48 uur. Tevens is gekeken naar cell-id’s van plaatsen die in de nabije omgeving van de plaats Emmen liggen. Dit betroffen cell-id’s in de plaatsen Erica, Veenoord en Wachtum. Dit betroffen in totaal 21 registraties. De eerste registratie hiervan is vastgelegd op 7 mei 2021 om 11:51:08 uur en de laatste registratie is vastgelegd op 14 juni 2021 om 10:32:04 uur.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Nadere bewijsoverweging
Met betrekking tot de periode waarbinnen feit 2 is gepleegd, acht de rechtbank op basis van het onderzoek van de onder verdachte aangetroffen telefoon (zie hiervoor onder 4.), een periode van 1 mei 2021 tot en met 17 juni 2021 bewezen. Uit dat onderzoek blijkt dat de telefoon van verdachte reeds op 7 mei 2021 in de nabijheid van de hennepkwekerij is getraceerd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 17 juni 2021 te Emmen, in een ruimte in de tuin onder het perceel van de [adres] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 63,680 kilogram henneptoppen en 795 hennepplanten en 1808 hennepstekjes/ hennepplantjes, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
hij in de periode van 1 mei 2021 tot en met 17 juni 2021 te Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, in een ruimte onder de grond van het perceel aan de [adres] een hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwetgegeven verbod; en
medeplegen van opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelen in strijd met het inartikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 78 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 56 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
  • een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest, gelet op de LOVS-oriëntatiepunten in combinatie met de positieve ommezwaai in verdachtes leven en zijn open proceshouding.
Subsidiair kan volgens de raadsman deze straf worden gecombineerd met een taakstraf, waarvan een fors gedeelte voorwaardelijk.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport van Tactus Verslavingszorg van 29 juni 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich gedurende enkele weken schuldig gemaakt aan het medeplegen van zeer grootschalige hennepteelt. Verdachte verzorgde in een professioneel opgezette hennepkwekerij in Emmen een groot aantal hennepplanten en heeft meegeholpen met de oogst. De kwekerij was ondergronds ingericht en zelfvoorzienend door een eveneens ingegraven watertank en dieselaggregaat. Toen de kwekerij door de politie werd ontmanteld zijn 63,680 kilogram hennep(toppen) en/of 795 hennepplanten en/of 1808 hennepstekjes/hennepplantjes aangetroffen, hetgeen duidt op een beroepsmatige hennepkwekerij.
Het telen van hennep veroorzaakt overlast en schade voor de maatschappij. Softdrugs zijn immers stoffen die bij (langdurig) gebruik kunnen leiden tot schade aan de gezondheid en tot verslavingsproblematiek. Daarnaast gaat hennepteelt en de handel in verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, zoals geweldsdelicten en vermogenscriminaliteit. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van dat drugscircuit. Verdachte heeft op illegale wijze geprobeerd zich te verrijken en heeft geen oog gehad voor de risico’s en schade voor de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daarnaast blijkt uit verdachtes strafblad dat hij in het verleden - in 2000 - ook is veroordeeld ter zake van Opiumwet gerelateerde delicten, waaronder hennepteelt.
Voorts betrekt de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat, dat verdachte relatief een korte periode in de hennepkwekerij werkzaam in geweest en dat hij openheid van zaken heeft gegeven en daarmee verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor zijn betrokkenheid bij de kwekerij. Tevens is gebleken dat verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis goed heeft gehouden aan de gestelde (bijzondere) voorwaarden en zijn leven in positieve zin te lijken hebben opgepakt. Deze positieve ontwikkeling dient naar het oordeel van de rechtbank door een hernieuwde detentie niet te worden doorkruist.
Alles afwegende acht de rechtbank - aansluiting zoekend met oriëntatiepunten voor de straftoemeting - een gevangenisstraf voor de duur van 78 dagen, met aftrek van preventieve hechtenis, waarvan 56 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf is gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest. Het voorwaardelijke strafdeel dient als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat de verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 80 uren, met een vervangende hechtenis van 40 dagen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 78 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 56 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Een taakstraf, voor de duur van 80 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2022.
Mr. Janssen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 proces-verbaal van politie Noord-Nederland, nummer NN3R021070 (onderzoeksnaam Napoleon), van 14 december 2021, bestaande uit in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden