ECLI:NL:RBNNE:2022:4185

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
18.159143-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de exploitatie van een grootschalige professionele hennepkwekerij met verweren vormverzuim en schutznorm

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1983, die beschuldigd werd van het medeplegen van de exploitatie van een grootschalige professionele hennepkwekerij. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep en het telen van hennep in de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op 17 juni 2021 in Emmen een hennepkwekerij exploiteerde, waar 63,680 kilogram hennep en 795 hennepplanten werden aangetroffen. Tijdens de zitting op 25 oktober 2022 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, verweer gevoerd tegen de beschuldigingen, met een beroep op vormverzuimen in het opsporingsonderzoek. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft het verweer tot uitsluiting van bewijs verworpen, o.a. op basis van de Schutznorm, en geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van de feiten en hem een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, met bijzondere voorwaarden, en een werkstraf van 200 uren. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte gelast.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Assen
parketnummer 18.159143-21

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

15.november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 oktober 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Boersma, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Emmen, in een pand en/of op/onder het perceel en/of tuin aan/van de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 63,680 kilogram hennep(toppen) en/of 795 hennepplanten en/of 1808 hennepstekjes/hennepplantjes, in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2021 te Emmen, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand en/of op/onder de grond van het bijbehorende perceel en/of tuin aan/van de [straatnaam] ) (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) (een)hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;

Beoordeling van het bewijs

De beschuldiging
Naar aanleiding van het opsporingsonderzoek Napoleon
1wordt verdachte [verdachte]
  • samengevat- verweten onder:
  • 1) het medeplegen van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid hennep(toppen), -planten en -stekjes;
  • 2) het medeplegen van het exploiteren van een hennepkwekerij in een pand/ op of onder een perceel of tuin, in de periode van 1 januari 2015 t/m 17 juni 2021.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2. Hij acht telkens het medeplegen van de feiten bewezen. Hij heeft daartoe ter terechtzitting mondeling een bewijsmiddelenoverzicht gegeven. Tevens heeft hij aangegeven geen vormverzuimen in het opsporingsonderzoek te hebben geconstateerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging.
Hij heeft daartoe -kort zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Primair (bewijsuitsluiting door vormverzuimen):
  • Uit het dossier volgt dat op 14 juni 2021 aan medeverdachte [medeverdachte 1] niet de cautie is verleend, terwijl op dat moment reeds sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. Er was derhalve sprake van een verhoorsituatie. Nu zonder toepassing van artikel 29 lid 2 Wetboek van Strafvordering is gevraagd om het subject van het onderzoek (in casu: de woning aan de [straatnaam] te Emmen ) te mogen bekijken, is er sprake van een vormverzuim.
  • Er is een machtiging tot binnentreden van voormelde woning afgegeven op grond van artikel 9 lid 1 onder b Opiumwet jo. artikel 2 en 3 Algemene wet op het binnentreden. Bij het binnentreden op grond van deze machtiging is in de woning op 17 juni 2021 niets relevants aangetroffen. Daarna is in een tuinhuis door opsporingsambtenaren een slot van een luik geforceerd, hetgeen geen doorzoekingsbevoegdheid is op grond van voornoemd artikel en derhalve een vormverzuim oplevert.
Met name nu het in casu om twee onherstelbare vormverzuimen gaat begaan in het voorbereidend onderzoek tegen verdachte dient al hetgeen is verkregen door de vormverzuimen uitgesloten te worden van het bewijs en dient wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs vrijspraak te volgen. .
Subsidiair (geen sprake van medeplegen):
  • Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering. Uit het dossier volgt niet dat verdachte handelingen heeft verricht die in relatie staan tot het produceren van hennep noch dat hij daarbij in de kwekerij aanwezig was.
  • Ook was er geen sprake van een intellectuele en/of materiele bijdrage die van voldoende gewicht is. Ter zake de materiële bijdrage kan enkel worden vastgesteld dat verdachte de woning heeft bewoond teneinde het doen lijken alsof het pand bewoond was.
Er is derhalve geen sprake van medeplegen, zodat vrijspraak dient te volgen. De raadsman heeft met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bepleit uit te gegaan van een periode gelegen in 2019 tot en met juni 2021.
Oordeel van de rechtbank
Overwegingen ten aanzien van het verweer tot uitsluiting van het bewijs
De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde verweer tot uitsluiting van bewijs.
Uit het dossier blijkt dat de (vermeende) vormverzuimen niet zijn begaan in het voorbereidend onderzoek tegen verdachte. De rechtbank verwijst in dit verband naar de overwegingen in het arrest van de Hoge Raad van 1 december 2020
2met betrekking tot de zogenaamde “Schutznorm”.
De rechtbank constateert dat uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren komt dat op het adres [straatnaam] te Emmen geen personen als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie stonden ingeschreven. Op 14 juni 2021 heeft de daar op dat adres aanwezige persoon - de later als verdachte aangemerkte - [medeverdachte 1] , toestemming gegeven tot binnentreding van de woning, waarbij geen vragen zijn gesteld over een hennepkwekerij. Daarbij komt dat het onderzoek in dat stadium was gericht op de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij op onderhavig perceel en niet op een verdenking gericht op een persoon.
Met betrekking tot de forcering van een luik in het tuinhuis op 17 juni 2021, constateert de rechtbank dat dit op grond van de Opiumwet heeft plaatsgevonden op het door “huurder” [naam 1] gehuurde perceel. Verdachte heeft ook bevestigd dat laatstgenoemde huurder was van het tuinperceel waarin/waaronder de hennepkwekerij is aangetroffen.
De rechtbank is op grond het vorenstaande van oordeel dat, ook indien het binnentreden door de politieambtenaren op 14 juni 20221 en de verbreking van het luik op 17 juni 2021 onrechtmatig zouden zijn geweest, niet is voldaan aan het Schutznormvereiste. De in dat geval geschonden norm (het huisrecht) strekt onder deze omstandigheden immers niet tot bescherming van de belangen van de verdachte. Het beroep op vormverzuimen wordt dan ook verworpen.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Aantreffen hennepkwekerij op 17 juni 2021 te Emmen, [straatnaam]

Op 17 juni 2021 werd door politieambtenaren de woning op het adres [straatnaam] te Emmen (met machtiging
3) binnengetreden. In de woning werden verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna ook te noemen [verdachte] en [medeverdachte 1] ) aangetroffen. Op de keukentafel stond een grootverpakking met werkhandschoenen. Daarnaast lagen er zichtbaar vervuilde werkschoenen. Vervolgens werd in via afgesloten luik in het tuinhuis naast de vijver een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.
4

Omschrijving hennepkwekerij en aangetroffen hennep

Op het perceel werd een vijver met een tuinhuis aangetroffen.
5Onder de vijver, welke op het perceel was gelegen werd een ondergrondse ruimte aangetroffen welke volledig was ingericht ten behoeve van de inwerking zijnde hennepkwekerij. Op het perceel werden meerdere beveiligingscamera's aangetroffen.
Omschrijving hennepkwekerij:
  • toegangsruimte / centrale gang: In het tuinhuisje werd een luik aangetroffen. Na openen ervan konmen via een ladder in een soort centrale ruimte van de hennepkwekerij komen. Vanuit deze ruimte kon men zowel kweekruimte A als B betreden en een afzonderlijke ruimte waarin een groot dieselaggregaat werd aangetroffen. Middels dit aggregaat werd de hennepkwekerij van elektriciteit voorzien
  • kweekruimte A: In de kweekruimte werden 779 zwarte kunststof bloempotten aangetroffen welkeallen reeds geoogst waren. In deze bloempotten werd gebruikte potgrond en restanten van een hennepplant aangetroffen zoals de steel, wortels en bladeren. In de kweekruimte werden in totaal 16 droognetten aangetroffen welke waren gevuld met henneptoppen. Deze henneptoppen voelden droog aan. Tevens werden er nog lege droognetten en in een bak twee doorzichtige plastic zakken met hennepgruis aangetroffen. In de hennepkwekerij werden onder andere 2 professionele machines ten behoeve van het knippen van de hennepplanten voorzien van een lopende band aangetroffen.
  • kweekruimte B: In de kweekruimte werden 795 bloempotten aangetroffen met 795 oogst-rijpe hennepplanten. Ook werden hier in dozen in totaal 565 hennepstekken aangetroffen.
Mate van bedrijfsmatigheid/professionaliteit van de hennepkwekerij: op basis van de locatie waar de hennepkwekerij is aangetroffen, namelijk onder een grote vijver op een vrij afgelegen locatie. De wijze waarop de hennepkwekerij zelfvoorzienend was en de professionele apparatuur die in de hennepkwekerij werd aangetroffen, is dit een professionele hennepkwekerij waar op grote schaal hennep geteeld en verwerkt kon worden. Daarnaast bleek dat er ten behoeve van de hennepkwekerij beveiligingsmiddelen waren ingezet. Dit bleek uit de op het terrein aangetroffen beveiligingscamera's en op diverse toegangsdeuren in de kwekerij aangetroffen sensoren. Er werden omstandigheden aangetroffen die duiden op een of meer eerdere opbrengsten uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij.
De in beslaggenomen henneptoppen die in droognetten werden aangetroffen in de kweekruimte A, hadden een totaal nettogewicht van 63.680 kilogram.
6

Onderzoek eigenaar en gebruik woning en perceel [straatnaam] te Emmen

Uit onderzoek naar perceel [straatnaam] te Emmen
7bleek dat er geen personen op het adres stonden ingeschreven en dat er sprake was van een hoog energie- en waterverbruik. Op genoemd adres staat volgens het kadaster als eigenaar van het perceel ingeschreven met ingangsdatum 17 september 2013: [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1979 (hierna ook: (verdachte) [medeverdachte 2] ).
In de woning van [medeverdachte 2] werd een huurovereenkomst betreffende [straatnaam] te Emmen gedateerd 25 januari 2014 aangetroffen.
8Dit betrof een huurcontract voor onbepaalde tijd tussen, [medeverdachte 2] , verhuurder, en huurder, [naam 1] , van een stuk grond aan de
[straatnaam] te Emmen ( [perceel] ), voor gebruik door de huurder om sierkarpers te laten opgroeien en met toestemming om een vijver ter behoeve hiervan aan te leggen. Aan dit huurcontract vallen de volgende zaken op:
  • pagina 1 is onderaan niet geparafeerd door verhuurder en huurder;
  • blijkens artikel 1 wordt alleen een gedeelte van het perceel gehuurd en niet de woning;
  • de handtekening van de verhuurder is geschreven als [naam 1] . De handtekening die te zien is opeen bijgevoegde kopie van de identiteitskaart van de huurder, ziet er anders uit.
Uit de verklaring van de zus van voormelde [naam 1]
9blijkt haar broer altijd de naam [naam 1] gebruikt, in plaats van [naam 1] . Zij verklaart dat haar broer niet de persoon is van de getoonde op foto van de identiteitskaart. Haar broer is in 2018 overleden. Er is destijds aangifte gedaan van vermissing (diefstal) van zijn identiteitsbewijs. Hij was volgens getuige absoluut niet bekend met het kweken van Koi karpers en had geen connectie met Emmen.
Bij [medeverdachte 2] werd nog een huurovereenkomst [straatnaam] te Emmen aangetroffen.
10Dit betrof een (ondertekend) huurcontract [medeverdachte 2] , verhuurder, en [verdachte] , huurder. De huurder dient in totaal te voldoen 1240 euro. Het valt op dat 990 + 150 = 1140 euro en het bedrag dus niet klopt zoals het staat vermeld. Ook zit er geen kopie van een identiteitsbewijs bij van de huurder, terwijl dit wel doen gebruikelijk is.
In verband met het onderzoek naar de duur van de hennepkwekerij werden onderstaande historische gegevens bij de WMD opgevraagd van het waterverbruik aan de [straatnaam] te Emmen over de periode 14-10-2013 tot en met 17-06-2021
11:
Als contractant stond geregistreerd [medeverdachte 2] . Het verbruik van 14-10-2013 tot en met 1706-2021 was in totaal 4193 m3. Dit maakt een gemiddeld jaarverbruik van 524 kuub per jaar. Volgens het Nibud is het jaarverbruik van een 1 persoons huishouden 46 kuub en een 5 persoonshuishouden 184 m3. Dit terwijl er op adres [straatnaam] te Emmen helemaal geen personen ingeschreven staan.

Werkzaamheden bij perceel [straatnaam] te Emmen

Tussen 2011 en 2020 zijn er 5 satellietbeelden opgeslagen op Google Earth van het terrein gevestigd aan de [straatnaam] te Emmen met daaraan een datum gekoppeld.
12Op de foto van 11 juli 2014 is te zien dat er grondverzetwerkzaamheden zijn verricht en op de foto van 15 april 2015 dat er een vijver is ontstaan.

Uit een factuur van [bedrijf 1] te Sneek blijkt dat verdachte13:

een houtversnipperaar heeft gehuurd van 13-01-2014 tot 14-01-2014 met als werkadresgegevens: Emmen, [straatnaam] . De borg a 500,- euro is voldaan middels pin [rekeningnummer] (zijnde een bankrekening van [medeverdachte 2] ).
Uit drie facturen van [bedrijf 2] blijkt dat verdachte in 2013 diverse werktuigen op zijn naam heeft gehuurd.
14
In de hennepkwekerij werd een grote dieselaggregaat aangetroffen die zeer waarschijnlijk werd gebruikt voor de stroomvoorziening. Uit onderzoek
15is gebleken dat dit aggregaat bij het bedrijf [bedrijf 3] op 11 maart 2019 is besteld. De medewerker van dit bedrijf verklaarde dat die persoon reed in een donker grijze of donker groene Volvo station. Tijdens het onderzoek is gebleken dat [verdachte] twee auto’s van het merk Volvo type V70 (station) in zijn bezit dan wel gebruik had. Dit betrof een Volvo V70 station voorzien van kenteken [kenteken] . Als kleur wordt door de RDW de kleur grijs opgegeven. Na het tonen van een foto van verdachte [verdachte] aan de medewerker van het bedrijf, verklaarde deze: “Dat lijkt wel op hem. Volgens mij is hem dat wel.”
Op multimediabeelden
16van de ter plaatse door [verdachte] aangebrachte camera’s is te zien:
  • [medeverdachte 1] (op 1 juni 2021);
  • [verdachte] (op 21, 24, en 28 mei 2021 en op 01, 05 en 15 juni 2021), al dan in combinatie van eenVolvo stationcar (voorzien van kenteken [kenteken] ).
Ut de verhoren blijkt dat er in de avonduren van maandag 14 juni 2021 op dinsdag 15 juni 2021 geoogst is in de hennepkwekerij.
17Verdachte [medeverdachte 1] geeft aan dat er maandag op dinsdag laat geoogst zou zijn, en dat dit met meerdere mensen zou zijn gebeurd. Dit zou laat in de avond zijn gebeurd. Op 14 juni 2021 gaat het camerasysteem echter uit om 17:53:09. Deze gaat niet eerder aan dan 15 juni om 12:52:43. Dit blijkt de enige onderbreking te zijn die zo lang duurt. Voorafgaand aan de onderbreking zijn ook geen meldingen te zien in het scherm die duiden op een probleem in de apparatuur.
Uit een getuigenverklaring van [naam 2]
18blijkt dat hij regelmatig een vrachtwagen van [naam 3] op het terrein van [straatnaam] heeft zien staan. Deze vrachtwagen kwam aan het begin van de avond en ging de volgende ochtend tussen 06:00 uur en 07:00 uur weer weg. De vrachtwagen kwam naar schatting tussen de zes en acht weken. Dit gebeurde al jaren. Verder zag deze getuige dat er meestal een Volvo V70 station, donker blauw, op de dam van het terrein stond. Hij gaf tevens aan dat er in 2015 in container in de grond is gegaan. Daarnaast verklaart getuige [naam 4]
19dat een aantal jaren geleden - zo'n drie tot vier jaar terug - er een zeecontainer stond voor de woning aan de
[straatnaam] en dat het terrein nu is bebost en er een hekwerk om heen zit. Dit hekwerk gaat alleen open als de Volvo komt. Die Volvo stationcar komt er al die jaren. Zo af en toe kwam er een andere jongere blauwe Volvo stationcar. In de namiddag kwam er wel eens een verhuisbusje van [naam 3] . Deze bus ging dan de volgende dag 's-ochtends vroeg weer weg. Op jaarbasis heeft de getuige dit busje vijf tot zes keer gezien.

Onderzoek aan telefoons van verdachten

Op 18 juni 2021 werd tijdens een doorzoeking in de badkamer van de woning gelegen op perceel [straatnaam] te Emmen een Huawei telefoon aangetroffen.
20Uit de historische gegevens bleken 183 registraties te zijn vastgelegd.
Er zijn in totaal 78 registraties in de plaats Emmen geweest. De cell-id’s die het meest is aangestraald betreft 54x de GSM-mastlocatie [straatnaam] te Emmen. Het adres [straatnaam] te Emmen alwaar de hennepkwekerij werd aangetroffen valt binnen het geschatte dekkingsgebied van de mastlocatie [straatnaam] te Emmen.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is gekoppeld aan een mobiele telefoon van het merk Samsung welke op 17 juni 2021 onder [medeverdachte 1] werd inbeslaggenomen. Uit onderzoek blijkt dat in de plaats Emmen 35x cell-id’s zijn aangestraald.
21De eerste registratie is vastgelegd op 10 mei 2021 en de laatste registratie op 17 juni 2021. Één gesprek is geweest met [telefoonnummer] .
Daarbij is gebleken dat het genoemde telefoonnummer [telefoonnummer] in de telefoon van [medeverdachte 1] stond vermeld onder het contact TomTom.
In de plaats Duiven, de woonplaats van verdachte [medeverdachte 2] , zijn 13x cell-id’s aangestraald. Dit betroffen in totaal 4 verschillende cell-id’s.
Uit de historische gegevens van een telefoon, Samsung GT3530, met telefoonnummer: + [telefoonnummer] , die onder [medeverdachte 2] in beslag is genomen staan 2 contactpersonen vermeldt, [naam 1] met het telefoonnummer + [telefoonnummer] en [naam 1] mob met het telefoonnummer: + [telefoonnummer] .
22Het blijkt dat [medeverdachte 2] 21 keer telefonisch contact heeft gehad met het vaste telefoonnummer (+ [telefoonnummer] ) behorende bij het perceel [straatnaam] te Emmen. Het betreft de periode vanaf februari 2021 tot aan april 2021. Het gaat daarbij gaat om inkomende en uitgaande gesprekken.

De verklaring van verdachte

Verdachte23heeft verklaard dat hij aan de [straatnaam] te Emmen woont. Hij kreeg geld om in dat huis te wonen; € 4000 per maand.
24Hij moest kijken of alles goed ging. Hij moest de kwekerij, het terrein, bewaken. Verdachte zegt bang te zijn om te verklaren wat hij nog meer moest doen. Hij was huurder van het huis en bewaker van de kwekerij. Hij heeft op 18 mei 2021 bewakingscamera’s geïnstalleerd op de [straatnaam] omdat de politie langs was geweest.
Verdachte25heeft voorts verklaard dat de anonieme melding van mogelijk illegale lozing waarschijnlijk komt doordat men hem met een jerrycan diesel heeft zien lopen. Hij moest actie ondernemen en als er iets aan de hand was op het terrein, dat doorgeven aan iemand.
De verklaringen van de medeverdachten
Medeverdachte [medeverdachte 1]26heeft verklaard dat hij contact heeft gehad met een persoon die hem heeft gevraagd om te gaan knippen in een wietkwekerij. Hij is daar begonnen om planten water te geven. Zij hebben hem uitgelegd hoe een en ander moet gebeuren dat moest en alles. Toen de oogst kwam, moest hij ze afknippen en op tafel gooien. Zij zaten daar met een grote ploeg, met 7 of 8 man. Zij zeiden dat hij 25.000 euro kon verdienen per oogst. Ze zijn wel bekenden van elkaar. [medeverdachte 1] kende de jongen die daar aan de [straatnaam] woonde, dat is [verdachte] . Hij woont daar en hij huurt het. De personen die hem benaderden kenden hem via [verdachte] . Het aggregaat werd van brandstof voorzien door diesel uit de tank. [verdachte] heeft een Volvo V70 met het kenteken: [kenteken] tot zijn beschikking. Deze is grijs. [verdachte] heeft bij de woning de camera’s geplaatst. In de woonkamer stond een bureau daar kon je de beelden op bekijken en in de hennepkwekerij, op de tv. Zij hebben [medeverdachte 1] medegedeeld, dat ze er al veel geld hadden verdiend, en dat ze er al even zaten.
Medeverdachte [medeverdachte 2]27heeft verklaard onroerend goed te bezitten aan de [straatnaam] in Emmen. Hij heeft het verhuurd aan [verdachte] en [naam 1] . [naam 1] betaalde voor het gebruik van de grond. Het gaat om 2 huurovereenkomsten: 1 voor [verdachte] en 1 voor [naam 1] . Zij betaalden de huur cash en deden het geld door de brievenbus. Hij kent [medeverdachte 1] . Verdachte [medeverdachte 2] verklaart
28dat op het perceel [straatnaam] een hek is geplaatst op verzoek van [verdachte] . [verdachte] is 3 maanden na aankoop van het pand gaan huren.
Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de tenlastegelegde feiten onder 1 en 2 door meerdere personen, onder wie verdachte, tezamen en in vereniging zijn gepleegd.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af.
Verdachte bewoonde enige jaren in de woning op het perceel [straatnaam] te Emmen, alwaar in de tuin, onder een aangelegde vijver, een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen. Ook verbleef hij daar enige tijd samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , die zich - naar eigen zeggen dagelijks bezig hield met de kweek van de hennepplanten in de kwekerij en de oogst. Verdachtes taak was om, tegen betaling, naast de bewoning van het pand, de kwekerij - van welk bestaan hij op de hoogte was - te bewaken en ongeregeldheden te melden aan anderen. Ook heeft hij bewakingscamera’s geplaatst omdat de politie langs was geweest en er is volgens medeverdachte [medeverdachte 2] op verdachtes verzoek een hekwerk geplaatst. Daarnaast heeft hij in 2019 het aangetroffen dieselaggregaat ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening van de kwekerij aangeschaft. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard een jerrycan diesel in handen te hebben gehad. Verdachte maakte gebruik van een Volvo V70 met het kenteken: [kenteken] , welke auto vaak op het terrein van de hennepkwekerij is gezien. Uit telefoongegevens blijkt tevens dat [medeverdachte 2] veelvuldig (zowel in- als uitgaand) telefonisch contact heeft gehad met het nummer van de huistelefoonaansluiting van het perceel [straatnaam] te Emmen (alwaar verdachte verbleef).
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 2] in voldoende mate is komen vast te staan en dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van hennep (feit 1) en het medeplegen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, van het telen van hennep gedurende een periode van 1 maart 2019 tot en met 17 juni 2021, meermalen gepleegd (feit 2).

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 17 juni 2021 te Emmen, in een ruimte in de tuin onder het perceel van de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 63,680 kilogram hennep(toppen) en 795 hennepplanten en 1808 hennepstekjes/ hennepplantjes, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
hij in de periode van 1 maart 2019 tot en met 17 juni 2021 te Emmen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, in een ruimte onder de grond van het perceel aan de [straatnaam] een hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op eendaadse samenloop van:
1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwetgegeven verbod;
en
2. medeplegen van opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelen in strijd met het inartikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 219 dagen (duur gelijk aan het voorarrest);
  • een gevangenisstraf voor duur van 12 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarden:
o een meldplicht bij de reclassering; o een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden; o een contactverbod met medeverdachten; o het hebben van een dagbesteding; o het meewerken aan schuldhulpverlening.
- een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis; - teruggave aan verdachte van een geldbedrag, groot € 138,85.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien ondanks de door hem bepleite vrijspraak, een veroordeling mocht volgen, gepleit om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van een langere duur dan die reeds door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting het rapport van Reclassering Nederland van 24 juni 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich gedurende ruim 27 maanden schuldig gemaakt aan het medeplegen van zeer grootschalige hennepteelt. Verdachte verbleef (als huurder) in een afgelegen woning in Emmen om de professioneel opgezette hennepkwekerij te bewaken. De kwekerij was ondergronds ingericht en zelfvoorzienend door een eveneens ingegraven watertank en dieselaggregaat. Daarnaast heeft verdachte om de kwekerij te beveiligen camera’s geïnstalleerd. Toen de kwekerij door de politie werd ontmanteld zijn 63,680 kilogram hennep(toppen) en/of 795 hennepplanten en/of 1808 hennepstekjes/hennepplantjes aangetroffen, hetgeen duidt op een beroepsmatige hennepkwekerij.
Het telen van hennep veroorzaakt overlast en schade voor de maatschappij. Softdrugs zijn immers stoffen die bij (langdurig) gebruik kunnen leiden tot schade aan de gezondheid en tot verslavingsproblematiek. Daarnaast gaat hennepteelt en de handel in verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, zoals geweldsdelicten en vermogenscriminaliteit. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van dat drugscircuit. Verdachte heeft op illegale wijze geprobeerd zich te verrijken en heeft geen oog gehad voor de risico’s en schade voor de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Voorts rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij zeer beperkt openheid van zaken heeft willen gegeven en daarmee ook geen verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor zijn betrokkenheid bij de kwekerij maar in plaats daarvan juist heeft geprobeerd zijn rol zo klein mogelijk te maken.
Daarnaast betrekt de rechtbank anderzijds bij de bepaling van de strafmaat dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van Opiumwet gerelateerde delicten. Tevens dat hij zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis goed heeft gehouden aan de gestelde (bijzondere) voorwaarden en het er op lijkt dat hij zijn leven in positieve zin heeft opgepakt. Deze positieve ontwikkeling dient naar het oordeel van de rechtbank door een hernieuwde detentie niet te worden onderbroken.
Alles afwegende acht de rechtbank - aansluiting zoekend met oriëntatiepunten voor de straftoemeting
- een gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen, met aftrek van preventieve hechtenis, waarvan 502 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf is gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest. Het voorwaardelijke strafdeel dient als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat de verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Daarnaast zal aan dit strafdeel, ter voorkoming van recidive, als bijzondere voorwaarden worden verbonden, een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een contactverbod met medeverdachten, het hebben van een dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een geldbedrag van € 138,85, moet worden teruggegeven aan verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 502 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen 4 dagen na het ingaan van de proeftijd bij de reclassering Nederland te Assen op het adres [straatnaam] . Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering en werkt tevens mee aan door de reclassering af te leggen huisbezoeken, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde neemt actief en constructief deel aan de gedragsinterventie Cognitieve
Vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op het versterken van de cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt de precieze training.
3. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de medeverdachten:
o [medeverdachte 1] , geboortedatum: [geboortedatum] -1978, adres: [straatnaam] te [woonplaats] ; o [medeverdachte 2] , geboortedatum [geboortedatum] -1979, adres: [straatnaam] te [woonplaats] , zolang het Openbaar Ministerie en de reclassering dit verbod nodig vinden.
4. de veroordeelde werkt actief en constructief mee aan het verkrijgen en behouden van betaald werkof een andere zinvolle dagbesteding, zolang de reclassering dat nodig acht;
5. de veroordeelde werkt, indien nodig, mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen vanafbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan budgetbeheer, bewindvoering dan wel schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Hij geeft de betrokken instanties, waaronder de reclassering daarbij inzicht in zijn financiële situatie en schuldenproblematiek.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Gelast de teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag, groot € 138,85.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2022.
Mr. Janssen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
proces-verbaal van politie Noord-Nederland, nummer NN3R021070 (onderzoeksnaam Napoleon), van 14 december 2021, bestaande uit in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden (hierna: het dossier)
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 87 van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 93 van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 113 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 188 e.v. van het dossier
processen-verbaal van bevindingen,, pagina 113 e.v. en 69 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 74 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 367 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 78 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 70/71 van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 263 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 501 e.v. van het dossier
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 510 e.v. van het dossier
een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2022, behorend bij het dossier 16 behorend bij het dossier
17. een proces-verbaal van bevindingen, pagina 345 e.v. van het dossier
18. een proces-verbaal van bevindingen, pagina 361 van het dossier
19. een proces-verbaal van bevindingen, pagina 363 e.v. van het dossier
20. een proces-verbaal van bevindingen, pagina 292 e.v. van het dossier
21. een proces-verbaal van bevindingen, pagina 316 e.v. van het dossier
22. een proces-verbaal van bevindingen, pagina 465 e.v. van het dossier
23. een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pagina 878 e.v. van het dossier
24. een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pagina 924 e.v. van het dossier
25. ter terechtzitting van 25 oktober 2022 afgelegd
26. een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 1006 e.v. van het dossier
27. een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 1070 e.v. van het dossier
28. een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 1121 e.v. van het dossier