In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 november 2022 een tussenbeschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een pasgeboren kind, hierna te noemen [kind]. De kinderrechter heeft eerder op 31 oktober 2022 een spoedmachtiging verleend, omdat er sporen van cocaïne in het bloed van [kind] waren aangetroffen. De ouders, de moeder en de vader, zijn bekend met verslavingsproblematiek en instabiliteit in hun leven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid en gezondheid van [kind] in gevaar zijn door het drugsgebruik van de ouders, wat heeft geleid tot de uithuisplaatsing.
Tijdens de zitting op 7 november 2022 is de zaak met gesloten deuren behandeld. De ouders hebben aangegeven dat zij zich niet kunnen vinden in de spoedmachtiging en verzoeken om [kind] terug te plaatsen. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de zorgen over de veiligheid van [kind] nog steeds aanwezig zijn. De ouders hebben weliswaar stappen ondernomen om hun situatie te verbeteren, maar de kinderrechter is van mening dat er eerst een zorgvuldige evaluatie van de situatie moet plaatsvinden voordat [kind] terug kan keren naar de ouders.
De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van zes maanden, tot uiterlijk 30 april 2023. De ouders moeten in deze periode aantonen dat zij in staat zijn om hun verslavingsproblematiek onder controle te krijgen en dat de veiligheid van [kind] gewaarborgd kan worden. De kinderrechter heeft benadrukt dat de verantwoordelijkheid bij de ouders ligt en dat er intensieve hulpverlening nodig is om het patroon van instabiliteit en verslaving te doorbreken. De zaak zal opnieuw worden beoordeeld in een zitting die voor 16 april 2023 gepland staat.