In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseressen tegen de verleende natuurvergunning voor de oprichting van een melkveehouderij met theehuis en kaasmakerij aan de [straatnaam] in Emmen beoordeeld. De vergunning is verleend door Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe, maar de rechtbank oordeelt dat de vergunning niet op de juiste wijze is verleend. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) waarin is vastgesteld dat de emissie uit emissiearme stallen niet met de vereiste zekerheid kan worden vastgesteld. Dit leidt tot gegronde twijfels over de effectiviteit van het emissiearme stalsysteem A1.13, dat in dit project wordt toegepast.
De rechtbank concludeert dat de vergunning niet kan worden verleend op basis van de door verweerder gehanteerde emissiefactor van 5,7 kg NH3 per dierplaats per jaar. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan de eiseressen. De rechtbank stelt de proceskosten voor eiseres 1 vast op € 1518,- en voor eiseressen 2 en 3 op € 759,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 oktober 2022.