ECLI:NL:RBNNE:2022:4128

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
18/329596-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit en verspreiding van kinderporno en het tonen van schadelijke afbeeldingen aan minderjarigen

Op 10 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit en de verspreiding van kinderporno, evenals het tonen van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 100 uur. De verdachte had in de periode van 14 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 meermalen afbeeldingen verspreid die seksuele gedragingen toonden van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. Daarnaast had hij in de periode van 13 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020 schadelijke afbeeldingen via sociale media aan een minderjarige, geboren in 2007, verstuurd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de vervaardiging van kinderporno, wat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank hield rekening met de impact van de feiten op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een vermoedelijke verstandelijke beperking. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de immateriële schade vaststelde op € 2.000,00, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/329596-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 oktober 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. Jakobs, advocaat te Emmen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020, te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente Het Hogeland, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) (een) (aantal) afbeelding(en), te weten (een) (aantal) foto(’s) en/of (een) (aantal) video(’s) en/of
(een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten: een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy) en/of een computer (merk Toshiba/Satelite), heeft verspreid en/of aangeboden en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, en/of
het oraal penetreren met de mond/tong van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, en/of
het vaginaal penetreren met (een) vinger(s)/hand van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
(bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het betasten en/of aanraken met de penis en/of (een) vinger(s)/hand, van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, en/of het betasten en/of aanraken met de mond/tong en/of (een) vinger(s)/hand, van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, en/of
het betasten en/of aanraken met (een) vinger(s)/hand van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt,
(bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon poseert in een onnatuurlijke omgeving en/of met onnatuurlijke (een) voorwerp(en) en/of in (een)(striptease-act) houding(en) en/of in niet bij leeftijd passende kleding (lingerie etc) en/of met make-up en/of waarbij deze persoon zich door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke houding nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het houden van een penis dicht bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
(bestandsnaam: [bestandsnaam]
2. hij in of omstreeks de periode 13 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020, te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente Het Hogeland, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, via
Whatsapp en/of Instagram één of meerdere afbeeldingen, te weten foto's en/of video’s, bevattende één of meer afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal, in voornoemde periode aan die [slachtoffer] één of meer foto- en/of filmbestand(en) geappt/verzonden, in elk geval verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond, waarop zijn, verdachtes, (stijve) penis en/of het aftrekken van zijn, verdachtes, (stijve) penis zichtbaar was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde vervaardiging van kinderporno en van het onder 2 ten laste gelegde. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat in het dossier slechts terloops wordt benoemd dat in de WhatsApp-geschiedenis tussen verdachte en [slachtoffer] te zien is dat verdachte enkele foto’s van zichzelf heeft gestuurd waarbij hij onder andere zijn stijve penis laat zien. Verdachte heeft tegenover de politie enkel verklaard dat hij en [slachtoffer] elkaar op enig moment foto’s zijn gaan sturen. Het is echter niet duidelijk op wat voor foto’s gedoeld wordt. Hierop heeft de politie niet doorgevraagd. Tot slot kan uit het dossier niet worden afgeleid of het delen van eventuele schadelijke foto’s heeft plaatsgevonden binnen de ten laste gelegde periode.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde voor zover dit de vervaardiging van kinderporno betreft niet wettig en overtuigend bewezen. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig bekend dat hij foto’s van zijn (stijve) penis naar [slachtoffer] heeft verstuurd. Wanneer hij deze foto’s heeft verstuurd wordt niet exact duidelijk, maar verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat dit in dezelfde periode was dat hij ook foto’s van [slachtoffer] heeft ontvangen. Zij hebben toen over en weer foto’s naar elkaar verstuurd. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in ieder geval bewezen kan worden dat dit heeft plaatsgevonden omstreeks de periode 13 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020.
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte beide feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. De rechtbank zal derhalve volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van feit 1
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal
d.d. 17 augustus 2021, opgenomen op pagina 41 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020300449 d.d. 8 november 2021, inhoudend het relaas van verbalisant;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juli 2021,opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
4. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 31 oktober 2020,opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier.
Ten aanzien van feit 2
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal samenvatting studioverhoor d.d. 27 september 2021, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juli 2021,opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 14 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020, te [pleegplaats] , meermalen, (telkens) afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten: een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy) en een computer (merk Toshiba/Satelite), heeft verspreid en verworven en in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, en/of
het oraal penetreren met de mond/tong van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, en/of
het vaginaal penetreren met (een) vinger(s)/hand van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
(bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het betasten en/of aanraken met de penis en/of (een) vinger(s)/hand, van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, en/of het betasten en/of aanraken met de mond/tong en/of (een) vinger(s)/hand, van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, en/of
het betasten en/of aanraken met (een) vinger(s)/hand van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt,
(bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon poseert in een onnatuurlijke omgeving en/of met onnatuurlijke (een) voorwerp(en) en/of in (een)(striptease-act) houding(en) en/of in niet bij leeftijd passende kleding (lingerie etc) en/of met make-up en/of waarbij deze persoon zich door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke houding nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het houden van een penis dicht bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
(bestandsnaam: [bestandsnaam]
2. hij omstreeks de periode 13 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020, te [pleegplaats] , meermalen, via Whatsapp, foto's, bevattende afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt aan een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, terwijl hij wist dat die [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte meermalen, in voornoemde periode aan die [slachtoffer] fotobestanden geappt, waarop zijn, verdachtes, (stijve) penis zichtbaar was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op:

een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging,waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voorpersonen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van de reclassering van 28 juli 2022, en een taakstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gevraagd om bij de strafmaat rekening te houden met de aanwezige indicaties voor toepassing van het adolescentenstrafrecht, de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende enige tijd contact gehad met de destijds 13-jarige [slachtoffer] . Dit contact begon normaal, maar na een tijdje begon verdachte haar te vragen om naaktfoto’s en -video’s te sturen. De foto’s en video’s die verdachte van [slachtoffer] heeft ontvangen, heeft hij vervolgens ook naar anderen verstuurd. Daarna zijn deze op de school waar verdachte en [slachtoffer] beiden op zaten, verder verspreid. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer] foto's gestuurd van zijn geslachtsdeel.
Verdachte heeft met zijn handelen misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van het slachtoffer ten behoeve van zijn eigen seksuele verlangens. Dergelijke handelingen kunnen een ongewenste en
schadelijke invloed hebben op de ontwikkeling van een minderjarige. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat het handelen van verdachte grote impact heeft gehad op het slachtoffer en op de rest van haar gezin. Verdachte heeft hierbij niet stilgestaan en heeft zijn eigen behoefte vooropgesteld.
Naast het foto- en videomateriaal met betrekking tot [slachtoffer] heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van ander kinderpornografisch materiaal. Bij de vervaardiging van kinderpornografisch materiaal worden kinderen seksueel misbruikt. Dergelijk misbruik heeft in het algemeen zeer nadelige en langdurige psychische, emotionele en lichamelijke gevolgen voor de betrokken kinderen, omdat zij hierdoor ernstig kunnen worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Met zijn handelen heeft verdachte er toe bijgedragen dat deze verwerpelijke praktijken in stand worden gehouden en worden bevorderd.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, de impact die de feiten hebben gehad en de oriëntatiepunten van het LOVS acht de rechtbank in beginsel zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Ook houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze blijken uit het rapport van het Leger des Heils, Jeugdbescherming en reclassering van 28 juli 2022. Uit dit rapport blijkt dat er bij verdachte PDD-NOS is vastgesteld. Deze diagnostiek, gecombineerd met de vermoedelijke verstandelijke beperking, maakt dat verdachte moeilijk tot zelfonderzoek komt. De reclassering heeft aangegeven dat er indicaties zijn voor de toepassing van het jeugdstrafrecht, namelijk een vermoedelijke cognitieve beperking, een gebrek aan handelingsvaardigheden en het feit dat verdachte nog bij zijn ouders woont. Echter, zijn er binnen het jeugdstrafrecht geen passende interventies voor verdachte. Binnen het volwassenenstrafrecht kan verdachte daarentegen direct starten met diagnostiek en behandeling. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank niet overgaan tot de toepassing van het jeugdstrafrecht, maar zij zal met het hiervoor genoemde nadrukkelijk in de straf rekening houden.
Tot slot houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop.
Alles overziend komt de rechtbank tot een kortere taakstraf, maar een langere voorwaardelijke gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht het van belang dat verdachte een forse stok achter de deur krijgt, om hem te weerhouden van nieuwe strafbare feiten. De rechtbank zal hieraan een proeftijd van 3 jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 150,00 ter vergoeding van materiële schade en € 8.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Met betrekking tot de materiële schade heeft de officier van justitie aangevoerd dat deze nietontvankelijk verklaard moet worden omdat de schade onvoldoende is onderbouwd.
Met betrekking tot de immateriële schade heeft de officier van justitie aangevoerd dat deze naar redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van € 3.000,00 gematigd dient te worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel sterk te matigen.
Met betrekking tot de materiële schade heeft zij aangevoerd dat deze niet-ontvankelijk verklaard moeten worden omdat de gevorderde reiskosten niet zijn gespecificeerd en daarom onvoldoende zijn onderbouwd. Daarnaast lijken deze kosten verband te houden met de uithuisplaatsing van [slachtoffer] die plaats heeft gevonden voor de ten laste gelegde feiten.
Met betrekking tot de immateriële schade heeft zij aangevoerd dat er geen causaal verband is tussen het handelen van verdachte en de schade aangezien [slachtoffer] ook voordat zij in aanraking kwam met verdachte al kampte met problemen. Daarnaast zijn veel gevolgen ontstaan doordat de foto’s van [slachtoffer] verspreid zijn op haar school. Deze foto’s circuleerden echter al op school voordat verdachte in beeld kwam. Derhalve ontbreekt ook hier het causaal verband. Verder zijn de EMDR sessies en de hernieuwde uithuisplaatsing niet onderbouwd met stukken. Daarnaast is de vraag welk deel van de klachten, die eventuele aanvullende hulp nodig maakten, kan worden toegeschreven aan het handelen van verdachte te complex en daarmee te belastend voor het strafproces. Tot slot worden de door [slachtoffer] in de vordering gestelde dwang en bedreiging niet bevestigd in het dossier.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat de door de benadeelde partij gevorderde reiskosten in het geheel niet zijn onderbouwd. De rechtbank zal de vordering op dat punt afwijzen.
Ten aanzien van de immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. Dat er wellicht voorafgaand aan het bewezenverklaarde al sprake was van psychische problematiek doet daaraan niet af.
De rechtbank ziet wel aanleiding het gevorderde bedrag te matigen, gezien de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De immateriële schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 oktober 2020.
De rechtbank wijst de vordering voor het overige af.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 240a en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen veertien dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij het Legerdes Heils, Jeugdbescherming en Reclassering, van [straatnaam] te Groningen, en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig vindt;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt,meewerkt aan diagnostiek en behandeling door ambulante forensische psychiatrie De
Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal envermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. De veroordeelde onthoudt zich van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
  • gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan wordenverkregen;
  • gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigenwordt gecommuniceerd.
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Bij de controles op naleving van deze gedragsvoorwaarde, die gedurende de proeftijd maximaal drie maal per jaar mogen plaatsvinden, kan de reclassering zich bij huisbezoeken (technisch) laten ondersteunen door een ICT-deskundige, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Na digitaal onderzoek ter plaatse – dat enkel gericht mag zijn op en beperkt moet blijven tot de controle van de naleving van deze gedragsvoorwaarde – deelt de deskundige zijn bevindingen uitsluitend mee aan de reclassering. Bij aantreffen van verborgen, versleutelde of niettoegankelijke bestanden kan de reclassering de veroordeelde de aanwijzing geven dat hij deze bestanden toegankelijk maakt. De veroordeelde is verplicht aan deze aanwijzing medewerking te verlenen. Kan het digitaal onderzoek onvoldoende ter plaatse plaatsvinden, dan kan de deskundige na goedkeuring van de reclassering een digitale kopie maken van de geautomatiseerde werken en gegevensdragers. De kopie wordt zo spoedig mogelijk elders onderzocht, waarna de deskundige het onderzoeksresultaat uitsluitend rapporteert aan de reclassering. Over de vraag of sprake is van strafbare kinderpornografie, kan de reclassering een zedenrechercheur raadplegen die gecertificeerd is voor het beoordelen van beeldmateriaal op kinderporno. De zedenrechercheur rapporteert uitsluitend aan de reclassering. Binnen twee weken nadat de reclassering is gebleken dat geen schending van de gedragsvoorwaarde heeft plaatsgevonden wordt de digitale kopie vernietigd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het
Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van feit 1 en 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer]te betalen:
  • het bedrag van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. J. Duiven, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 november 2022. mr. Langius is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.