ECLI:NL:RBNNE:2022:4095

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
18/730103-19 TUL
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van maatregel van gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking na eerdere veroordeling

Op 19 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De zaak betreft de vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, die strekt tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking. De officier van justitie vorderde de oplegging van de voorwaarde tot opname in een zorginstelling, maar de rechtbank oordeelde dat de benodigde medische verklaring ontbrak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig rekening moet worden gehouden met de kans op recidive, gezien het eerdere gedrag van de veroordeelde en het advies van de reclassering, die een hoog risico op recidive en letselschade inschatte. De rechtbank besloot de maatregel van gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking tenuitvoergelegd te verklaren voor de duur van twee jaren, met de bepaling dat vervangende hechtenis van zes maanden kan worden opgelegd indien de veroordeelde niet aan de voorwaarden voldoet. De rechtbank legde ook een aantal voorwaarden op, waaronder ambulante behandeling en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/730103-19
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 19 oktober 2022 op een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen
[veroordeelde],geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats], thans verblijvende in [instelling], hierna te noemen: de veroordeelde.

Procesverloop

Bij onherroepelijk vonnis van 6 oktober 2020 van de meervoudige kamer van de rechtbank NoordNederland te Leeuwarden is aan de veroordeelde opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaren. Tevens is de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.
Veroordeelde heeft het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf ondergaan. De politierechter heeft op 9 september 2021 de tenuitvoerlegging gelast van 5 maanden van het voorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf en op 16 juni 2022 is de tenuitvoerlegging gelast van de overige 5 maanden gevangenisstraf. Veroordeelde ondergaat op dit moment het tweede deel van de gelaste tenuitvoerlegging met 27 oktober 2022 als einddatum van zijn detentie.
De officier van justitie heeft bij schriftelijke vordering van 14 september 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de opgelegde maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 5 oktober 2022. Veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. D. van den Broek, advocaat te Utrecht, zijn verschenen.
De reclasseringsmedewerker mevrouw J. van Dijk was als deskundige aanwezig.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Beoordeling

Het rapport van de reclassering
Het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland van 12 september 2022 houdt in dat veroordeelde onvoldoende heeft kunnen profiteren van het eerdere klinische behandelaanbod omdat veroordeelde tot tweemaal toe de klinische behandeling vroegtijdig heeft beëindigd. De reclassering ziet een hoog risico op recidive, met een hoog risico op letselschade. De reclassering stelt dat veroordeelde nog steeds zou kunnen profiteren van een opname binnen een behandelsetting met een hoog beveiligingsniveau en een strak kader in een gestructureerde setting met stapsgewijs uitbreiding van vrijheden. Aansluitend op klinische behandeling zou er aandacht moeten zijn voor opleiding, dagbesteding/werk, ambulante behandeling en beschermd wonen.
De deskundigeheeft ter terechtzitting het reclasseringsadvies toegelicht. Veroordeelde heeft tot nu toe onvoldoende kunnen profiteren van de klinische behandelingen die hij heeft gevolgd. De reclassering adviseert daarom een nieuwe klinische opname en wel bij [instelling], locatie [instelling]. Veroordeelde staat daar hoog op de wachtlijst, aldus de deskundige.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie stelt dat aan alle formele vereisten is voldaan. Desgevraagd heeft de officier van justitie aangegeven dat de voor verdachte afgegeven indicatiestelling voor opname bij een zorginstelling aangemerkt kan worden als de voor toewijzing van zijn vordering vereiste medische verklaring.
De officier van justitie geeft aan dat alle mogelijkheden in het kader van een voorwaardelijke straftoedeling zijn uitgeput en dat dit niet voldoende resultaat heeft gehad. Het risico op recidive en letselschade is hoog en er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat veroordeelde opnieuw een delict zal plegen waarvoor een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd.
De officier van justitie vordert dat de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel wordt gelast, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, en met oplegging van een vervangende hechtenis van maximaal zes maanden.
Het standpunt van de veroordeelde
Bij veroordeelde bestaat de vrees dat hij in [instelling] weer bij nul moet beginnen met een behandeling waardoor het verblijf in de kliniek langere tijd zal duren. Hij heeft de klinische behandeling in de [instelling] op twee weken na afgerond waarna hij naar een open setting in Apeldoorn zou gaan. Veroordeelde heeft wel degelijk geprofiteerd van de behandelingen en van de gestelde voorwaarden en heeft veel geleerd. Hij heeft zich goed ingezet en daarnaast nog de tien maanden voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf uitgezeten. Om nu nogmaals te starten met een nieuw klinisch traject, gericht op andere problematiek en bij een geheel andere instelling, staat niet in verhouding met het onderliggende feit. Voorts staat het ontbreken van een medische verklaring toewijzing van de vordering in de weg. De afgegeven indicatiestelling is daarvoor onvoldoende, temeer nu die niet bij de stukken is gevoegd, aldus de verdediging.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank moet in deze zaak toetsen of er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat veroordeelde opnieuw een misdrijf zal begaan waarvoor een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd.
Verslavingszorg Noord Nederland heeft in haar advies van 12 september 2022 aangegeven dat zij het risico op recidive inschatten als hoog. Ook het risico op letselschade wordt ingeschat als hoog. De rechtbank ziet dit ook terug in eerder opgemaakte adviezen van 5 april 2022, 31 mei 2021 en 17 september 2020. Bij onderliggend vonnis is veroordeelde veroordeeld wegens onder andere poging tot doodslag, gepleegd in mei 2019. Uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister ten slotte komt naar voren dat veroordeelde in december 2017 is veroordeeld wegens een poging tot zware mishandeling.
De rechtbank komt op basis hiervan tot het oordeel dat er ten aanzien van veroordeelde ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij opnieuw een misdrijf zal begaan waarvoor een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd. De rechtbank ziet dan ook voldoende grond om te komen tot de beslissing dat de in het vonnis van 6 oktober 2020 opgelegde maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, tenuitvoergelegd moet worden en wel voor de duur van twee jaren. De rechtbank zal daarbij bevelen dat de vervangende hechtenis wordt bepaald op zes maanden wanneer de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet.
De reclassering heeft een aantal voorwaarden aangegeven waaronder de tenuitvoerlegging van de maatregel vorm kan worden gegeven. Bij de behandeling ter terechtzitting kwam naar voren dat het openbaar ministerie en de verdediging verschilden van mening over
  • de noodzaak van oplegging van de voorwaarde dat veroordeelde zich (opnieuw) ter behandelingzal laten opnemen in een zorginstelling en
  • de vraag of in deze zaak wel voldaan is aan de in artikel 6:6:23a, derde lid, tweede volzin, van hetWetboek van Strafvordering (Sv) gestelde eis van het overleggen van een medische verklaring waaruit de noodzaak van behandeling of opname in een zorginstelling blijkt.
De rechtbank komt, bij afweging van alle verschillende belangen, en vooral ook kijkend naar de klinische behandeling waaraan veroordeelde sinds zijn veroordeling heeft meegewerkt, tot de beslissing dat het op dit moment niet noodzakelijk is dat veroordeelde zich opnieuw zal laten opnemen in een zorginstelling. De rechtbank ziet wel de noodzaak de overige geadviseerde voorwaarden op te leggen.
De rechtbank zal zich ten overvloede uitlaten over de hiervoor onder (2) opgeworpen vraag of een zich niet bij de stukken bevindende - indicatiestelling gelijk te stellen is met de vereiste medische verklaring waaruit de noodzaak van behandeling of opname blijkt. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De rechtbank draagt geen kennis van de inhoud van de indicatiestelling, noch van het traject voor de totstandkoming daarvan, noch van de datum waarop de indicatiestelling is afgegeven, noch van de medische kwalificaties van de persoon of personen die de indicatiestelling hebben opgesteld zodat niet valt vast te stellen of de indicatiestelling voldoet aan de algemene criteria voor de bij de wet vereiste medische verklaring waaruit de noodzaak van behandeling of opname blijkt.

Beslissing

De rechtbank
gelast de tenuitvoerleggingvan de door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken op 6 oktober 2020 aan veroordeelde opgelegde
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, voor een termijn van twee jaren.
De rechtbank bepaalt dat deze maatregel gedurende de termijn van twee jaren bestaat uit de volgende voorwaarden:
veroordeelde zal zich binnen vijf dagen na aanvang van de maatregel melden bij ReclasseringVerslavingszorg Noord Nederland op het adres [straatnaam] te Leeuwarden, en hij zal zich daar blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
veroordeelde zal zich - gedurende de hele termijn of zoveel korter als de reclassering nodig vindt ambulant laten behandelen door een nog nader door de reclassering te bepalen zorgverlener, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener hem in het kader van de behandeling zal geven;
veroordeelde zal - gedurende de hele termijn of zoveel korter als de reclassering nodig vindt verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door het IFZ en de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling - in overleg met de reclassering - voor hem heeft opgesteld;
veroordeelde zal geen drugs gebruiken en werkt mee aan controles op de naleving van dit verboddoor middel van urineonderzoek, zo vaak als de reclassering dat wenselijk acht;
veroordeelde zal geen alcohol gebruiken en werkt mee aan controles op de naleving van dit verboddoor middel van urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest), zo vaak als de reclassering dat wenselijk acht;
veroordeelde zal zich - gedurende de hele termijn of zoveel korter als de reclassering nodig vindt inspannen voor het vinden en behouden van werk of een andere vorm van zinvolle dagbesteding;
veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen vanafbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, waarbij veroordeelde de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de termijn van de maatregel:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
De rechtbank bepaalt dat indien de veroordeelde niet voldoet aan deze maatregel
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
zes maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. A. Dantuma-Hieronymus, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 oktober 2022.
Mr. de Vries en mr. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.