ECLI:NL:RBNNE:2022:4086

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
185981
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot meerderjarigheid en gezag over minderjarige

Op 2 november 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven inzake de meerderjarigheid van een minderjarige moeder. De moeder, geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats], heeft verzocht om bij beschikking meerderjarig te worden verklaard, zodat zij het gezag over haar kind, [de minderjarige], kan uitoefenen. De procedure is gestart met een verzoekschrift van de moeder, ontvangen op 28 september 2022. Tijdens de zitting op 12 oktober 2022 zijn de moeder, de vader, de grootouders en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) gehoord. De RvdK heeft een positief advies gegeven over de moeder en haar netwerk, en heeft aangegeven dat het in het belang van zowel de moeder als het kind is dat de moeder meerderjarig wordt verklaard.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder de vereiste leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en dat het verzoek in het belang van de moeder en het kind wenselijk is. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de moeder goed voorbereid is op de zorg voor haar kind en dat er een ondersteunend netwerk om haar heen is. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek van de moeder toegewezen en haar met ingang van de beschikking meerderjarig verklaard. Tevens is bepaald dat de moeder van rechtswege het gezag over haar kind uitoefent, waardoor het verzoek om benoeming van een tijdelijke voogd is afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en zal in het gezagsregister worden ingeschreven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/185981 / FA RK 22-1648
beschikking d.d. 2 november 2022 meerderjarigverklaring
inzake het verzoekschrift van
[de moeder],
geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de moeder,
advocaat mr. T. Bijlsma, kantoorhoudende te Heerenveen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de oma],
hierna te noemen de oma,
wonende te [woonplaats] ,
[de opa],
hierna te noemen de opa,
wonende te [woonplaats] ,
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen de RvdK,
gevestigd te Leeuwarden.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
De procedure is ingeleid met het verzoekschrift met bijlagen van de moeder, ontvangen door de kinderrechter op 28 september 2022.
1.2.
Op 12 oktober 2022 heeft de kinderrechter een kennisgeving betreffende de geboorte van het kind van de moeder ontvangen, te weten [de minderjarige] .
1.3.
Op 12 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- de advocaat van de moeder;
- de opa en oma;
- de vader;
- [de raadsvertegenwoordigster] , namens de RvdK.
1.4.
De moeder is opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen omdat zij op [geboortedatum] is bevallen van haar zoon. Ter zitting is met [de raadsvertegenwoordigster] van de RvdK afgesproken dat zij nog een gesprek gaat voeren met de moeder, omdat het van belang is dat de moeder gezien en gehoord wordt voordat de RvdK adviseert.
1.5.
De kinderrechter heeft op 25 oktober 2022 kennisgenomen van het verkorte onderzoeksrapport van de RvdK.
1.6.
De advocaat van de moeder heeft de rechtbank op 27 oktober 2022 bericht dat de moeder akkoord gaat met de inhoud van het rapport van de RvdK.

2.De feiten

2.1.
De moeder is geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats] .
2.2.
Het gezag over de moeder wordt uitgeoefend door haar ouders.
2.3.
De moeder en de vader hebben een affectieve relatie. Uit deze relatie is op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats] [de minderjarige] geboren. De moeder is minderjarig. De vader heeft [de minderjarige] niet erkend. Op dit moment wordt niet in het gezag van [de minderjarige] voorzien.
2.4.
De moeder woont samen met [de minderjarige] bij de opa en zijn partner.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder heeft de kinderrechter verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat zij op grond van artikel 1:253ha Burgerlijk Wetboek (BW) meerderjarig wordt verklaard met ingang van het tijdstip dat zij moeder is geworden van het kind dan wel vanaf het moment dat de rechtbank in goede justitie juist acht. Daarnaast verzoekt de moeder haar vanaf het moment van meerderjarigverklaring te belasten met het gezag over het (toen nog ongeboren) kind. De moeder heeft voorts verzocht om op grond van artikel 1:299 BW ambtshalve de opa als tijdelijke voogd te benoemen, zodat er geen gezagsvacuüm ontstaat.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek is namens de moeder aangevoerd dat zij door haar minderjarigheid op dit moment nog onbevoegd is om het gezag over [de minderjarige] te krijgen. De moeder is van mening dat het wenselijk is dat zij meerderjarig wordt verklaard, zodat zij zelf het gezag over [de minderjarige] kan uitoefenen en de nodige beslissingen over hem kan nemen. De moeder is in staat om voor [de minderjarige] te zorgen en zelfstandig alle nodige beslissingen te nemen. Zij vindt het ook in het belang van [de minderjarige] dat zij zelf degene is die alle in het belang van het kind zijnde beslissingen neemt. De moeder heeft een goed netwerk om haar heen dat haar ondersteunt, gaat naar school en neemt haar verantwoordelijkheid. De moeder wil zo veel mogelijk samen met de vader de verzorging en opvoeding op zich nemen.

4.De standpunten van de betrokkenen en het advies van de RvdK

Het standpunt van de opa en oma
4.1.
De grootouders staan achter het verzoek. Zij vinden dat de moeder het gezag over haar zoon zelf uit zou moeten oefenen en dat zij hiertoe in staat is. De moeder is heel verantwoordelijk. Zij heeft goed overdacht hoe zij het in de toekomst qua school en werk wil gaan doen en wie er dan voor [de minderjarige] zorgt. De grootouders vinden het dan ook goed dat zij meerderjarig wordt verklaard en vinden dat de moeder dat ook verdient.
De informatie van de vader
4.2.
De vader staat eveneens achter het verzoek. De ouders wonen niet samen. Omdat de moeder nog jong is, blijft zij voor nu bij haar vader wonen. De vader zal wel vaak bij de moeder en [de minderjarige] zijn. De ouders willen in de toekomst samen wonen en uiteindelijk samen het gezag over [de minderjarige] uitoefenen.
Het advies van de RvdK
4.3.
De RvdK heeft door het gesprek met de moeder en de informatie van de grootouders een positief beeld van de moeder en haar netwerk gekregen. De moeder heeft goed nagedacht over wat het krijgen van een baby inhoudt. Zij heeft bewust gekozen voor de opvoeding van haar kindje, heeft alles goed geregeld voor haar zoon en is bewust bezig met zowel haar eigen toekomst als die van [de minderjarige] . Daarnaast is volgens de RvdK het netwerk op een fijne manier betrokken. Zij steunen de moeder, maar geven haar ook de verantwoordelijkheid van het moederschap. De RvdK is van mening dat het in het belang van de moeder en [de minderjarige] is dat de moeder zo snel mogelijk meerderjarig wordt verklaard, zodat zij zelfstandig uitvoering kan geven aan de verzorging en opvoeding van haar zoon. De RvdK verwacht dat de moeder deze verantwoordelijk aan kan en dat zij hierin gesteund wordt door haar netwerk. Daarbij is de moeder ook in staat om de overige verantwoordelijkheden die horen bij een meerderjarigverklaring op te pakken.

5.De beoordeling

5.1.
In artikel 1:253ha BW is bepaald dat de minderjarige vrouw, die als degene die het gezag heeft haar kind wenst te verzorgen en op te voeden, de kinderrechter kan verzoeken haar meerderjarig te verklaren indien zij de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt. De kinderrechter willigt het verzoek slechts in indien dit in het belang van de moeder en het kind wenselijk wordt geoordeeld.
5.2.
De kinderrechter stelt vast dat de moeder de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, waardoor aan het eerste vereiste uit artikel 1:253ha BW wordt voldaan.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van de moeder en [de minderjarige] wenselijk is dat de moeder meerderjarig wordt verklaard. De kinderrechter vindt dat de moeder goed heeft nagedacht over wat het krijgen van een kindje betekent. Zij was goed voorbereid op de komst van [de minderjarige] . De moeder heeft alle benodigde spullen voor de verzorging van het kindje aangeschaft en heeft goed nagedacht over hoe zij de verzorging en de opvoeding van [de minderjarige] in combinatie met haar opleiding vorm wil geven. De kinderrechter acht het positief dat de vader betrokken is bij de moeder en [de minderjarige] en dat de onderlinge verhoudingen (ook met opa en oma) goed zijn. Hierdoor heeft de kinderrechter er vertrouwen in dat zij de moeder goed zullen helpen en ondersteunen bij de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] . Ook de RvdK heeft aangegeven geen zorgen te hebben over de vraag in hoeverre de moeder in staat is om het gezag over [de minderjarige] uit te oefenen. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de moeder toewijzen en gelet op artikel 1:253ha, derde lid, BW bepalen dat de moeder vanaf nu meerderjarig zal zijn.
5.4.
Aangezien de moeder meerderjarig wordt verklaard, oefent zij op grond van artikel 1:253b, tweede lid, BW in samenhang met artikel 1:233 BW vanaf nu van rechtswege het gezag over [de minderjarige] uit. De kinderrechter hoeft de moeder daarom niet meer met het gezag te belasten. De kinderrechter zal het meer of anders verzochte afwijzen. Ook het benoemen van een tijdelijke voogd is door deze beslissing niet nodig en zal afgewezen worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verklaart [de moeder] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats] , met ingang van de dag van deze beschikking meerderjarig;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
gelast de griffier van deze rechtbank deze beslissing in het gezagsregister in te schrijven;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, (kinder)rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
2 november 2022in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
fn: 860