ECLI:NL:RBNNE:2022:3988

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
C/19/141397 / JE RK 22-461
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 12 oktober 2022 een beschikking gegeven over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De machtiging is verleend voor de duur van twee maanden, met aanhouding van het verzoek voor de overige vier maanden. De minderjarige heeft al tien maanden in gesloten jeugdhulp gezeten zonder dat er een behandeling tot stand is gekomen. De ouders, afkomstig uit Eritrea, hebben geen toestemming gegeven voor bepaalde vrijheden, wat mede te maken heeft met taalproblemen. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de minderjarige zich in risicovolle situaties begeeft en dat er ernstige zorgen zijn over haar gedrag en veiligheid. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming uitgenodigd voor de volgende zitting, omdat er twijfels zijn over de bekwaamheid van de ouders om goed voor de minderjarige te zorgen. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de gang van zaken rondom de spoedmachtiging niet gewenst is, omdat er geen schriftelijke instemming van de gedragswetenschapper was op het moment van de spoedmachtiging. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend, maar benadrukt dat er een andere behandelsetting overwogen moet worden, gezien de langdurige gesloten plaatsing zonder vooruitgang.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaakgegevens : C/19/141397 / JE RK 22-461
datum uitspraak: 12 oktober 2022
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Assen,hierna te noemen het college, gevestigd te Assen,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] ,
gemachtigde: mr. R.P. Eefting, advocaat te Assen.
De kinderrechter merkt voorts als belanghebbenden aan:
[naam 1] ,hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[naam 2] ,hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 30 september 2022, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd;
  • de instemmende verklaring d.d. 3 oktober 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.2.
Op 12 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
  • de minderjarige [minderjarige] , vooraf apart gehoord,
  • mr. R.P. Eefting, namens [minderjarige] ,
- de moeder,
- de vader,
- mevrouw [naam 3] , namens het college,
- mevrouw [naam 4] tolk.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1.
[minderjarige] verblijft sinds december 2021 op basis van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp op een locatie van het behandelcentrum Woodbrookers. Sinds 14 augustus 2022 woont zij in een open behandelgroep. Het is het behandelcentrum in de afgelopen zes maanden niet gelukt om met [minderjarige] het gesprek aan te gaan over de noodzakelijkheid van hulpverlening en om te komen tot behandeling.
[minderjarige] is een gesloten en sterk zelfbepalend meisje dat zich regelmatig begeeft in risicovolle en onveilige situaties. Zij laat een patroon zien van wegloopgedrag, geeft geen openheid van zaken, stelt zich niet behandelbaar op en geeft betrokken hulpverleners geen kans om een samenwerkingsrelatie op te bouwen. [minderjarige] is erg actief op sociale media en lijkt hier veel aandacht te krijgen van voornamelijk oudere mannen waarmee zij ook contact zou leggen.
Ouders hebben sinds vorig jaar zomer de grip op hun dochter verloren. De relatie is inmiddels ernstig verstoord en [minderjarige] wenst geen contact met hen.
2.2.
Bij de gedragswetenschapper is een beeld naar voren gekomen van een zeer beschadigd meisje dat vermoedelijk door eerdere traumatische ervaringen en gebrek aan bescherming van onder andere haar opvoeders ernstig beschadigd is in haar basisvertrouwen en wiens gehechtheidsontwikkeling verstoord is geraakt. Het sterk zelfbepalend gedrag, sterke behoefte aan controle en zelfbescherming kan dan ook hieruit (deels) verklaard worden. De gedragswetenschapper concludeert dat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig wordt bedreigd. Zij adviseert de komende periode te benutten om opnieuw te stabiliseren voor een korte periode en meer zicht te krijgen op de verklarende en in stand houdende factoren door bijvoorbeeld de voorgeschiedenis, ontwikkeling en (behandel)mogelijkheden in kaart te brengen. Handelingsgerichte diagnostiek lijkt in deze het meest passend. Belangrijk is dat in dit traject de wensen en behoeften van [minderjarige] meegenomen worden en dat haar een duidelijk perspectief geboden wordt, zoals een stappenplan richting zelfstandigheid. De gedragswetenschapper stemt in met het verzoek en vindt gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] noodzakelijk.

3.Het standpunt van belanghebbenden

[minderjarige] :
3.1.
[minderjarige] wil graag weten waar zij aan toe is. Zij moest gewoon weglopen want zij had na een jaar nog steeds geen vrijheden. Niemand zat zo lang in Woodbrookers zonder vrijheden als zij. Ze begrijpt niet waarom zij geen vrijheden kreeg, ondanks dat ze het heel vaak heeft gevraagd. [minderjarige] voelt zich niet gehoord.
[minderjarige] wil graag naar een open groep. In Heerenveen is een nieuwe open groep van Woodbrookers. Daar wil zij wel heen en daar zou ze graag haar vrijheden opbouwen. [minderjarige] wil wel tot haar 16e op een groep wonen en vanaf haar 16e begeleid wonen.
3.2.
Mr. Eefting heeft er namens [minderjarige] voor gepleit de machtiging te verlenen voor een kortere duur, met aanhouding van het overige deel. [minderjarige] verblijft nu tien maanden bij Woodbrookers en men heeft niets bereikt. [naam 5] , de begeleider van [minderjarige] , zegt dat het veel te lang heeft geduurd voordat [minderjarige] vrijheden kreeg. Mr. Eefting hoort nu zeggen dat het college er bovenop gaat zitten om te zorgen dat behandeling van start gaat, maar hij vraagt zich af waarom dat niet eerder is gebeurd. Er is geen vertrouwen dat er nu wel iets gebeurt. Het is daarom belangrijk om een vinger aan de pols te houden door middel van een machtiging voor een kortere duur. Als het niet lukt om binnen drie maanden iets voor elkaar te krijgen, dan moet wellicht worden gekeken naar een andere locatie.
Ouders:
3.3.
Ouders stemmen in met de gesloten plaatsing. Zij willen dat [minderjarige] veilig is.
Ouders begrijpen niet waar het is misgegaan. [minderjarige] liep telkens weg toen ze nog bij ouders woonde en ouders wisten op die momenten niet waar ze was. Ouders willen het beste voor [minderjarige] . Moeder begrijpt niet waarom [minderjarige] haar niet meer wil zien.

4.De verdere beoordeling

4.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
4.2.
Op grond van artikel 6.1.3 lid 1 van de Jeugdwet kan de kinderrechter, indien een machtiging niet kan worden afgewacht, op verzoek een spoedmachtiging verlenen om een jeugdige, met inachtneming van artikel 6.1.2 lid 3 van de Jeugdwet, in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven. Ingevolge artikel 6.1.3 lid 3 van de Jeugdwet behoeft een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk is.
4.3.
De kinderrechter stelt voorop dat op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting gebleken is dat er ernstige zorgen bestaan over het gedrag en de veiligheid van de minderjarige [minderjarige] . [minderjarige] vertoont zeer zelfbepalend gedrag en is diverse malen weggelopen. Op deze momenten is onduidelijk waar zij heeft verbleven en met wie zij was. Door het wegloopgedrag van [minderjarige] en de risico’s die zij loopt tijdens de periodes dat zij elders verblijft, wordt zij ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Daarnaast laat [minderjarige] verbaal en fysiek agressief gedrag zien. De kinderrechter is van oordeel dat een gesloten setting noodzakelijk is om [minderjarige] te beschermen tegen zichzelf en tegen anderen.
4.4.
Op 30 september 2022 is een spoedmachtiging verleend door de rechtbank nadat mondeling door de medewerkster van het college was verklaard dat er een schriftelijke instemming van de gedragswetenschapper beschikbaar was. Gebleken is dat de schriftelijke verklaring van de gedragswetenschapper pas op 3 oktober 2022 is opgesteld. Dit betekent dat op het moment waarop de spoedmachtiging werd verleend de schriftelijke instemming van de gedragswetenschapper ontbrak, zodat in beginsel niet voldaan is aan lid 3 van artikel 6.1.3 van de Jeugdwet. Tegelijkertijd blijkt uit de verklaring van de gedragswetenschapper van 3 oktober 2022 dat het college de gedragswetenschapper op 30 september 2022 heeft verzocht om [minderjarige] met spoed te onderzoeken en dat de gedragswetenschapper [minderjarige] toen ook bezocht heeft. Ook blijkt uit de verklaring dat [minderjarige] weigerde om met de gedragswetenschapper in gesprek te gaan en dat [minderjarige] zich agressief en dreigend opstelde. Voorts blijkt uit de verklaring dat de gedragswetenschapper daarom na het weekend, op 3 oktober 2022, [minderjarige] nogmaals bezocht heeft. [minderjarige] wilde toen wel met de gedragswetenschapper in gesprek gaan, waarna de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper is opgesteld.
4.5.
Gezien de ernst van de problematiek van [minderjarige] , alsook het feit dat ten tijde van het verlenen van de spoedmachtiging de gedragsdeskundige getracht heeft om met [minderjarige] te spreken en de instemmende verklaring kort daarop alsnog is afgegeven, is de kinderrechter van oordeel dat de bij beschikking van 30 september 2022 verleende spoedmachtiging gesloten jeugdhulp op juiste gronden is verleend. Wel merkt de kinderrechter op dat, zoals ook ter zitting is besproken, dit niet de gewenste gang van zaken is. De piketrechter moet kunnen vertrouwen op de juistheid van de informatie die namens het college wordt verstrekt.
4.6.
Gelet op de in rechtsoverweging 4.3 genoemde zorgen is de kinderrechter van oordeel dat aan de vereisten van artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet is voldaan. De kinderrechter zal daarom aansluitend de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, echter niet voor de verzochte duur van zes maanden, maar vooreerst voor een periode van twee maanden en daarbij het verzoek aanhouden voor het overige deel van vier maanden.
Ter zitting is gebleken dat het in de afgelopen periode, al sinds de opname van [minderjarige] in december 2021, niet gelukt is om een behandeling tot stand te brengen bij Woodbrookers. Het is zowel in de geslotenheid als in een open setting niet gelukt om tot een behandeling van [minderjarige] te komen. De kinderrechter vindt het zeer zorgelijk dat er sinds december 2021 voor [minderjarige] geen enkele vooruitgang is geboekt. De kinderrechter geeft het college/Woodbrookers daarom in overweging om te onderzoeken of een andere (behandel)setting voor [minderjarige] wellicht beter passend is.
4.7.
Eveneens is het zorgelijk dat [minderjarige] geen vrijheden heeft gekregen vanwege de weigering van ouders. Zo mocht [minderjarige] niet onbegeleid over het terrein van Woodbrookers gaan, omdat ouders hiervoor geen toestemming gaven. Wellicht is hierbij, zo heeft ook de zittingsvertegenwoordiger van het college aangegeven, het taalprobleem mede de oorzaak geweest. Wat daar ook van zij, het is uiterst triest te vernemen dat een jong kwetsbaar meisje maanden zonder perspectief, zonder behandeling en zonder vrijheden gesloten geplaatst is geweest.
4.8.
Gezien het voorgaande heeft ook de kinderrechter zorgen over de vraag of ouders in staat zijn op een goede wijze uitvoering te geven aan hun gezag over [minderjarige] . Daar komt bij dat [minderjarige] geen enkel contact met haar ouders wil en zij heeft ook niet de mondelinge behandeling willen bijwonen in aanwezigheid van haar ouders. Het is daarom wenselijk dat de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig is op de volgende mondelinge behandeling zodat de Raad, indien de Raad dit noodzakelijk acht, kan verzoeken om een (voorlopige) ondertoezichtstelling. Wellicht is een gezinsvoogd beter in staat om de belangen van [minderjarige] op de juiste wijze te behartigen, zoals overigens ook bij de zitting op 15 februari 2022 door de vorige advocaat van [minderjarige] is geopperd.
4.9.
Het college wordt verzocht uiterlijk 14 december 2022 te rapporteren omtrent de stand van zaken. Het verzoek zal vervolgens ten aanzien van het aangehouden deel op de hierna in het dictum te noemen datum en tijdstip worden behandeld.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 28 oktober 2022 tot uiterlijk 28 december 2022 betreffende de minderjarige
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedag] 2007;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing met betrekking tot de gesloten plaatsing na 28 december 2022 aan in afwachting van nadere informatie van het college en verzoekt het college
uiterlijk op 14 december 2022te berichten over de stand van zaken;
5.3.
bepaalt dat het college, de advocaat van [minderjarige] , ouders en de Raad zullen worden gehoord ter zitting van
woensdag 21 december 2022 te 13.15 uur, en daaraan voorafgaand [minderjarige] om 13.00 uur, welke zitting zal worden gehouden in het gerechtsgebouw te Assen, Brinkstraat 4;
5.4.
bepaalt dat de processtukken zullen worden toegezonden aan de Raad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. F.V. Marquenie, kinderrechter, in tegenwoordigheid van G. Tapper als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022. De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 27 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden