ECLI:NL:RBNNE:2022:395

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
18/184124-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door verdachte na avond stappen

Op 17 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 20 december 2019 in Groningen, waar de verdachte, na een avond stappen, een willekeurig slachtoffer heeft benaderd, geslagen en van zijn telefoon beroofd. De rechtbank heeft het jeugdstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd van de verdachte, en hem veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, die kan worden omgezet in 90 dagen jeugddetentie met aftrek van het voorarrest.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte alleen handelde en dat het geweld dat hij gebruikte, gericht was op het verkrijgen van de telefoon. De officier van justitie had veroordeling gevorderd op basis van de aangifte en getuigenverklaringen die de diefstal met geweld ondersteunden. De verdediging erkende de diefstal, maar betwistte de betrokkenheid van anderen en de diefstal van een tas.

De rechtbank oordeelde dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren aan de diefstal met geweld, maar sprak hem vrij van de andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, de persoonlijke situatie van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte had in de tussentijd hulp gezocht en was niet opnieuw met justitie in aanraking gekomen, wat meegewogen werd in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/184124-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 februari 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2022. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.O. Roosjen, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lubbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 20 december 2019 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op/aan de openbare weg (aan/nabij (steegje) Hofstraat) een telefoon (merk/type Samsung S10) en/of een rugzak (met inhoud), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door samen met zijn medeverdachte, althans alleen, achter die [slachtoffer] aan te lopen en/of hem te achtervolgen een steeg(je) bij Hofstraat in en/of alsdaar
(plotseling/onverhoeds) die [slachtoffer] een of meermalen (tegen het hoofd) te stompen/slaan (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam) en/of (daarbij) te zeggen: "Geef hier die telefoon, geef hier die telefoon en doe eens normaal!", althans woorden van gelijke aard of strekking;
Subsidiair
1. hij op of omstreeks 20 december 2019 te Groningen [slachtoffer] heeft mishandeld door hem testompen en/of te slaan;
EN
2) hij op of omstreeks 20 december 2019 te Groningen een telefoon (merk/type Samsung S10) en/ofeen rugzak (met inhoud), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Meer subsidiairhij op of omstreeks 20 december 2019 te Groningen opzettelijk een telefoon (merk/type Samsung S10) en/of een rugzak (met inhoud),, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten door verdachte (op straat) gevonden/aangetroffen, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primaire feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de aangifte wordt ondersteund door een onafhankelijke getuigenverklaring. De getuige heeft gehoord dat jongens roepen: ‘geef hier die telefoon, geef hier die telefoon en doe eens normaal’. Dit past bij de verklaring van verdachte waarin hij bekent dat hij heeft geslagen en de telefoon heeft weggenomen. Dat verdachte, om onduidelijke redenen, dacht dat het zijn eigen telefoon was, is niet relevant voor de bewezenverklaring. Het wegnemen van de tas kan niet worden bewezen en van dit onderdeel dient verdachte te worden vrijgesproken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft niet betwist dat verdachte een diefstal met geweld heeft begaan. Hij heeft het volgende aangevoerd. Verdachte heeft in een dronken toestand aangever geslagen en diens telefoon meegenomen. Verdachte heeft dit alleen gedaan en niet tezamen met een ander. Voor het wegnemen van de tas is onvoldoende bewijs en verdachte dient van dit onderdeel te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
De door verdachte ter zitting van 3 februari 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Ik heb het slachtoffer geslagen waardoor hij op de grond viel. Vervolgens heb ik zijn telefoon meegenomen.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2020,opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002019337961 d.d. 29 juli 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 20 december 2019 ben ik op stap geweest in Groningen. Toen ik vanuit de steeg naar de binnenplaats liep zag ik twee jongens staan. Ik ben deze jongens voorbij gelopen. Direct hierna voelde ik een klap aan de linkerkant op mijn hoofd. Ik draaide me om en op dat moment kreeg ik opnieuw een klap in mijn gezicht aan de linkerkant van mijn hoofd. Ik viel hierdoor op de grond. Ik merkte dat mijn telefoon werd weggenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 17 februari2020, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] : V: We zijn bezig met een buurtonderzoek, dit naar aanleiding van een straatroof, gepleegd eind december 2019 hierachter op de binnenplaats.
A: In een (1) keer hoorde ik vanuit mijn raam jongens roepen: ” Geef hier die telefoon, geef hier die telefoon en doe eens normaal!". Op een gegeven moment werd het steeds luider en hoorde ik een jongen roepen:” Laat me met rust en ik wil gewoon naar huis". Op het moment dat ik uit mijn raam keek, zag ik dat een (1) jongen een hoek kreeg naar zijn gezicht en ging tegen de grond.
A: Het is op 20 december 2019 gebeurd, rond 04:30 uur.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 juli 2020,opgenomen op pagina 104 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte]:
A: We fietsten richting mijn huis. [verdachte] zei dat die jongen zijn telefoon had. [verdachte] ging achter die jongen aan. Daar is een voorval gebeurd. [verdachte] heeft op dat moment de telefoon meegenomen.
V: Wat heeft [verdachte] dan van hem gestolen?
A: Die telefoon.
[…]
A: [verdachte] zei iets van jij hebt mijn telefoon. Toen maakte die jongen een dreigend gebaar van dat hij hem wilde slaan maar voordat hij sloeg haalde [verdachte] uit en toen lag hij direct gestrekt.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de veronderstelling was dat aangever zijn telefoon had. Op het moment dat verdachte aangever voorbij ziet lopen, zet verdachte de achtervolging in. Verdachte roept hierbij om de telefoon en als aangever hierop afwijzend reageert deelt verdachte een klap uit waarna aangever tegen de grond gaat. Vervolgens neemt verdachte de telefoon van aangever mee en maakt hij zich uit de voeten. Verdachte gaat achter het slachtoffer aan voor de telefoon en om die telefoon te verkrijgen deelt hij vervolgens een klap uit aan het slachtoffer, waarna verdachte ook daadwerkelijk de telefoon in handen krijgt. Het gebruikte geweld staat in dienst van het wegnemen van de telefoon waardoor er sprake is van een diefstal met geweld. Verdachte heeft de bovengenoemde handelingen zelfstandig verricht waardoor geen sprake is van medeplegen. Uit het dossier is onvoldoende duidelijk geworden dat er ook een tas is weggenomen door verdachte. Verdachte zal derhalve van dit onderdeel onder het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primaire feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op december 2019 te Groningen alleen, op/aan de openbare weg (aan/nabij (steegje) Hofstraat) een telefoon (merk/type Samsung S10) dat geheel toebehoorde aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door alleen, achter die [slachtoffer] aan te lopen en hem te achtervolgen een steeg(je) bij Hofstraat in en aldaar (plotseling/onverhoeds) die [slachtoffer] een of meermalen (tegen het hoofd) te stompen/slaan (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam) en (daarbij) te zeggen: "Geef hier die telefoon, geef hier die telefoon en doe eens normaal!", althans woorden van gelijke aard of strekking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primaire feit wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 180 uur te vervangen door 90 dagen jeugddetentie en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De officier van justitie acht het passend dat het jeugdstrafrecht wordt toegepast en acht bijzondere voorwaarden niet nodig omdat verdachte al goed is ingebed in de benodigde zorg en begeleiding.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht en matiging van de straf vanwege het tijdsverloop van twee jaar. Daarnaast dient er rekening te worden gehouden met het reeds ondergane voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Reclassering Nederland d.d. 16 juli 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Verdachte heeft na een avond stappen een willekeurig slachtoffer benaderd, geslagen en van zijn telefoon beroofd. Dit is voor het slachtoffer beangstigend en bedreigend geweest. Het gaat om een ernstig feit wat dicht tegen zinloos geweld aan zit en waarbij ook nog een telefoon is weggenomen. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De rechtbank heeft ook gelet op het reclasseringsadvies van 16 juli 2020 waarin wordt geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen omdat verdachte jonger overkomt dan dat hij is, hij een laag IQ heeft en een belastende voorgeschiedenis. Verdachte was 21 jaar oud toen hij het bewezenverklaarde pleegde. Het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter de mogelijkheid om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachten en het jeugdstrafrecht toe te passen (artikel 77c). De rechtbank heeft mede gelet op het bovenstaande besloten om in dit geval van deze mogelijkheid gebruik te maken.
Voorts heeft de rechtbank gezien dat de zaak inmiddels ruim twee jaar geleden is. In de tussentijd heeft verdachte op eigen initiatief hulp en begeleiding gezocht. Het lijkt erop dat verdachte zijn leven drastisch heeft veranderd in positieve zin. Daarnaast is verdachte in de tussentijd niet opnieuw met justitie in aanraking gekomen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om bijzondere voorwaarden te koppelen aan de op te leggen straf omdat verdachte goed is ingebed in de benodigde hulpverlenging.
Alles afwegende, is naar het oordeel van de rechtbank een forse onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 312 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, jeugddetentie
voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. J. van Boven, rechters, bijgestaan door mr. H.A. Vonk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 februari 2022.
Mr. M.S. van der Kuijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.