Ik was op vrijdag 12 oktober 2018 aan het sporten bij mijn fitness studio in Veendam. Toen werd ik aangesproken door een man. Ik zag dat hij al een tijdje naar mij aan het kijken was. Ik hoorde hem zijn zich voorstellen als [verdachte] en hij vroeg om mij naam. Ik zei dat ik [slachtoffer] heette.
Op die dag, in de avonduren, kreeg ik een vriendschapsverzoek op mijn Instagram, facebook en snapchataccount door [verdachte]. Ik had de vriendschap verzoeken niet geaccepteerd. Ik kreeg de dagen erna verschillende vriendschap verzoeken van accounts met onbekende namen op Instagram. Ik accepteerde de verzoeken niet, maar ik kon wel het berichtje lezen dat bij het verzoek was toegevoegd. Ik zag dat het rare berichten waren. Om een voorbeeld te noemen: 'zware zware afknappertje, nu laat ik je met rust, voorgoed'. Dit werd dan verstuurd via Instagram door een [accountnaam]. Elke keer blokkeerde ik zo’n account en werd ik weer toegevoegd door een soort gelijke account met een raar bericht erbij. Dit ging een aantal weken zo door en ik dacht als ik het negeer dan ging het vanzelf wel over.
(p. 5) In de weken hierna werd ik door [verdachte] lastig gevallen als ik aan het trainen was in mijn sportschool. Hij liep dan op mij af en ik zag dat hij achter mij ging staan als ik aan het 'squaten' was. Ik vroeg hem om hier mee op te houden en ik zag dat hij dan gewoon bleef staan en naar bleef mij staren. Ik werd er hier erg ongemakkelijk door. Ik zag dan dat hij dan uiteindelijk wel wegliep en dan ging hij verder staren vanaf een afstandje. Als ik dan klaar was met sporten zag ik dat hij in zijn auto voor de uitgang van de sportschool zat te wachten en naar mij zat te kijken. Ik werd hier erg bang door.
Dit soort incidenten kwamen vaak voor in 2018. Hij was er nagenoeg elke keer als ik zelf er ook was. Hij sprak me dan vaak aan of hij ging vlak achter mij staan als ik een oefening deed. Ik zag ook dat hij de hele tijd naar mij ging staren. Wanneer ik dan klaar was, zag ik dat hij in zijn auto aan het wachten was. Ik zag dan dat hij naar mij zat te staren. Ik sportte destijds vier tot vijf dagen in de week en elke keer benaderde hij mij. Ik zei dan tegen hem dat hij weg moest gaan en dat ik niet met hem in contact wou komen.
Het ging in 2019 door met het gedrag van [verdachte]. Op dinsdag 2 juli 2019 kreeg ik een vriendschap verzoek binnen van [accountnaam] en ik zag dat er een bericht was getypt. Ik had gelijk door dat het [verdachte] was. Ik werd nog steeds bijna dagelijks in de sportschool door hem lastig gevallen.
Ergens in het begin van mei 2019, zag ik dat ik op WhatsApp een bericht kreeg van het telefoonnummer: +[telefoonnummer]. Het was [verdachte]. Ik zag dat hij aan mij vroeg, waarom ik zo kut tegen hem deed. Ik blokkeerde hem hierop gelijk. Ik kreeg op zaterdag 13 juli 2019, op Instagram een berichtje van [accountnaam]. Ik had later gehoord dat dit het bedrijf van [verdachte] is. Ik kreeg op dinsdag 6 augustus 2019, een berichtje op Instagram van [accountnaam].
Op woensdag 7 augustus 2019 was ik rond 19.00 uur, samen met [naam 1] een drankje aan het drinken bij café [naam café] in Veendam. Ik zag dat [verdachte] aan de bar ging zitten op ongeveer tien meter afstand van ons. Ik zag dat hij op ons af kwam lopen en dat hij bij ons aan de tafel kwam staan. Ik hoorde hem zeggen of hij met mij kon praten, dat ik van hem was, waarom ik hem negeerde, wat ik aan het doen was en of ik nog ging sporten. Ik zei dat hij weg moest gaan. Na ongeveer tien minuten ging hij eindelijk weg.
Ergens in december 2019 begon ik weer berichten te krijgen op Instagram en via WhatsApp.
Ik werd wederom aangesproken door [verdachte] in [naam café] in Veendam.
(p. 6) Ik hoorde hem toen zeggen dat ik een hoer was en dat ik van hem was. Het ging eigenlijk in de periode van december 2019 tot en met maart 2020 zo door. Als ik ergens een drankje deed dan kwam [verdachte] in eens naar mij toe lopen en begon hij mij of uit te schelden of mij zijn liefde te verklaren. Hij zei dingen zoals: Allah heeft jou uitgekozen voor mij, als ik jou niet krijg dan zou niemand jou krijgen en dat ik van hem was. Ik voelde mij hierdoor erg onveilig en ik durfde niet meer alleen over straat te lopen.
Op zaterdag 14 maart 2020, hadden wij online aangifte gedaan. Hierna heeft er een stopgesprek plaatsgevonden. Het was hierna was even rustig. Totdat hij op zondag 19 juli 2020, via zijn Instagram account: [accountnaam], mijn moeder een bericht stuurde.
Op vrijdag 31 Juli 2020 omstreeks 21.30 uur was ik samen met [naam 2] in Borgerswold in Veendam. Ik zag dat er een zwarte Opel het parkeerterrein op kwam rijden. Ik zag gelijk aan de auto dat het de auto van [verdachte] was. Ik zag dat hij zijn auto voor de auto van [naam 2] parkeerde. Hierdoor blokkeerde hij de auto van [naam 2] waardoor wij niet weg konden rijden. Ik zag dat hij uitstapte. Ik hoorde hem weer zeggen dat wou weten waarom ik hem negeerde. Ik hoorde hem daarna zeggen hij wou weten waarom ik aangifte had gedaan. Dat Allah mij had uitgekozen als zijn vrouw. Eigenlijk zei hij het zelfde als de vorige keren dat hij mij aansprak. Hij heeft ongeveer tien minuten lang de auto geblokkeerd.
Op die dag om 21.45 uur stuurde hij [verdachte] mij een berichtje op WhatsApp waarin hij zei dat hij blij was dat we hadden gesproken. Ik zag dat hij door bleef berichten. Op woensdag 26 augustus 2020 om 11.14 uur kreeg ik een sms van [verdachte]. Op de nacht van zondag 6 september omstreeks 00.00 uur was ik in [naam uitgaansgelegenheid] in Veendam. Ik zag dat [verdachte] links van mij kwam staan en hij begon met mij te praten. Ik liep vervolgens samen met [naam 2] naar een andere tafel toe. Ik zag dat [verdachte] achter ons aankwam lopen. Ik zei dat hij ons met rust moest laten. Ik zag dat hij iets verder van ons ging staan. Ik zag dat hij de hele tijd zat te staren.
(p. 7) Die nacht, om 02.40 uur, kreeg ik een sms van [verdachte], waarin stond: "dit doet mij pijn!”. Op vrijdag 11 september 2020, was ik om 22.45 uur [naam uitgaansgelegenheid] binnengegaan. Ik zag dat om 23.00 uur [verdachte] binnen kwam lopen. De rest van de avond en nacht zat hij naar mij te staren. Ik ging in september 2020 elk weekend op stap in [naam uitgaansgelegenheid], elke keer was [verdachte] er weer. hij zat dan of naar mij te staren of hij benaderde mij en begon tegen mij te praten. Op maandag 14 september 2020 om 21.30 uur was ik bij Borgeswold. Ik hoorde hem zeggen of hij met mij kon praten. Ik antwoord hierop met nee. Ik hoorde hem vervolgens naar mij schreeuwen. Ik hoorde hem zeggen dat ik van hem was, dat Allah mij voor hem had uitgekozen en dat als hij mij niet mocht hebben dan zou niemand mij krijgen. Ik werd hierdoor erg bang. Ik bleef zeggen dat hij weg moest gaan. Maar hij bleef maar doorgaan met schreeuwen. Ik liep samen met [naam 2] toen weg naar mijn auto toe. Op donderdag 17 september 2020, omstreeks 16.00 uur, kwam mijn moeder thuis en zag ze dat er een bos bloemen was bezorgd. Er was een kaartje aan het bosje bloemen bevestigd. Ik zag dat er op het kaartje stond: "De mooiste gele kuikentje op deze aarde". Ik vermoede dat dit van [verdachte] kwam. Ik vroeg aan hem of hij de bos bloemen had gestuurd. Ik zag dat hij antwoorde met ja. Ik vroeg aan hem wat er ook alweer stond op het kaartje. Ik zag dat hij antwoorde met: "de mooiste gele kuikentje op deze aarde". Ik had hem ook gevraagd hoe hij wist waar ik woonde. Ik zag dat hij hierop antwoorden met de opmerking: "ik zag je auto weer en ik had je op afstand achtervolgt, zo ben ik er achter gekomen waar je woonde".