ECLI:NL:RBNNE:2022:3905

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
9533841
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en proceskostenveroordeling na vernietiging van overeenkomst wegens dwaling

In deze civiele procedure vordert eiser, die zich in zijn woning voortbeweegt met een trippelstoel, schadevergoeding van de commanditaire vennootschap Tapijtboerderij. Eiser heeft in februari 2020 een vloer besteld die door Tapijtboerderij werd geadviseerd als geschikt voor gebruik met een trippelstoel. Na installatie van de vloer ontstonden er problemen, waaronder waterschade en later kieren en bollen. Eiser heeft Tapijtboerderij verzocht de vloer te vervangen, maar na meerdere correspondenties en een deskundigenrapport dat de vloer ongeschikt verklaarde, heeft eiser de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling. Eiser vordert nu terugbetaling van het betaalde bedrag, buitengerechtelijke kosten en expertisekosten. Tapijtboerderij verzet zich tegen de vordering en stelt dat eiser niet-ontvankelijk is omdat de dagvaarding een onjuiste naam van gedaagde vermeldt. De kantonrechter oordeelt dat de dagvaarding ondanks de vergissing geldig is en dat Tapijtboerderij niet in haar belangen is geschaad. De rechter concludeert dat de overeenkomst vernietigd is wegens dwaling, omdat beide partijen uitgingen van een onjuiste veronderstelling over de geschiktheid van de vloer. Eiser krijgt een gedeeltelijke terugbetaling van het betaalde bedrag, en Tapijtboerderij wordt veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 9533841 \ CV EXPL 21-6993

Vonnis van de kantonrechter van 27 september 2022

in de zaak van

[eiser] ,

te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde [gemachtigde] ,
tegen
de commanditaire vennootschap TAPIJTBOERDERIJ KROPSWOLDE, tevens handelend onder de naam Woninginrichting Midden-Groningen,
te [vestigingsplaats],
gedaagde,
hierna te noemen: Tapijtboerderij,
gemachtigde mr. G.B. de Jong.

De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 maart 2022;
- de mondelinge behandeling van 24 mei 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

De feiten

2.1.
In deze procedure gaat de kantonrechter uit van de volgende feiten omdat zij enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist zijn bestreden.
2.2.
[eiser] mist een been en beweegt zich in huis voort met een zogenoemde trippelstoel. Om zich goed in huis voort te kunnen bewegen heeft hij een vlakke vloer zonder obstakels nodig.
2.3.
In februari 2020 heeft mevrouw [nicht] , een nicht van [eiser] , de winkel van Tapijtboerderij bezocht. Zij heeft Tapijtboerderij verzocht om een vloer voor [eiser] te adviseren die geschikt is voor gebruik met een trippelstoel. De medewerker van Tapijtboerderij heeft een "zwevende click pvc-vloer" geadviseerd. Nadien is een medewerker van Tapijtboerderij het appartement komen inmeten. [eiser] heeft in het appartement mondeling opdracht gegeven tot het leveren en leggen van de geadviseerde vloer tegen betaling van € 4.900,-. [eiser] heeft dat bedrag aan Tapijtboerderij betaald, Tapijtboerderij heeft de vloer gelegd.
2.4.
In augustus 2020 is er waterschade aan de vloer ontstaan. De vloer is volledig, met uitzondering van één kamer, door Tapijtboerderij uit de woning van [eiser] verwijderd. Tapijtboerderij heeft in september 2020 een vloer van hetzelfde type gelegd. De verzekeraar van [eiser] heeft voor de vervanging van de vloer betaald.
2.5.
In november 2020 begon de vloer op te bollen en ontstonden er kieren tussen de planken. In december 2020 heeft [eiser] daarover contact gehad met Tapijtboerderij. In februari 2021 heeft een vertegenwoordiger van de fabrikant van de vloer [eiser] bezocht.
2.6.
Op 3 maart 2021 heeft de nicht van [eiser] Tapijtboerderij een e-mail gestuurd, waarin zij Tapijtboerderij namens [eiser] sommeert om de vloer binnen 14 dagen te vervangen door een "dry back pvc-vloer".
2.7.
Op 30 maart 2021 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiser] een e-mail aan Tapijtboerderij gestuurd, waarin hij Tapijtboerderij sommeert de aankoopbedragen voor beide vloeren terug te betalen en aankondigt dat de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser] een deskundige opdracht heeft gegeven de vloer te onderzoeken. Op 31 maart 2021 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiser] Tapijtboerderij een brief gestuurd, waarin hij zijn sommatie tot betaling herhaalt en zich namens [eiser] het recht voorbehoudt de overeenkomst te ontbinden of te vernietigen.
2.8.
Op 14 april 2021 heeft de gemachtigde van Tapijtboerderij een e-mail aan de toenmalig gemachtigde van [eiser] gestuurd, waarin hij aankondigt dat de fabrikant bereid is een nieuwe vloer aan te bieden.
2.9.
Op 22 april 2021 heeft [de deskundige] , werkzaam voor CED Nederland B.V. (de deskundige) de staat van de vloer bij [eiser] opgenomen. De deskundige heeft zijn bevindingen weergegeven in een rapport van 5 mei 2021. Daarin staat onder meer:
bevindingen/onderzoek[…]
Op een groot deel van de vloer, met name op veel belopen plaatsen, zijn de clickverbindingen losgeraakt en beschadigd. Hierdoor is er geen houvast meer tussen de delen en zijn er kieren en hoogteverschillen ontstaan. Dit is te wijten aan de flexibiliteit van de vloerdelen. Door de plaatselijke belasting door de trippelstoel worden de delen ingedrukt en laten de clickverbindingen los. Een trippelstoel kan alleen gebruikt worden op een harde, niet flexibele vloer. Een zwevende PVC vloer is ongeschikt voor gebruik van een trippelstoel. De vloer is wel deugdelijk geplaatst, wij hebben geen onvolkomenheden in de wijze van leggen kunnen constateren.
2.10.
Op 10 juni 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] de gemachtigde van Tapijtboerderij een brief gestuurd, waarin hij onder verwijzing naar het rapport van de deskundige de overeenkomst ontbindt, althans de buitengerechtelijke vernietiging op grond van dwaling inroept. Op 13 juli 2021 heeft de gemachtigde van Tapijtboerderij bij e-mail het aanbod tot vervanging van de vloer gehandhaafd.
2.11.
[eiser] heeft de vloer inmiddels zelf (laten) vervangen. De verwijderde vloerdelen zijn weggegooid.

Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Tapijtboerderij veroordeelt tot betaling aan [eiser] van:
een bedrag van € 6.270,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 april 2021, althans 25 juni 2021, althans de dag der dagvaarding;
een bedrag van € 833,09 aan buitengerechtelijke kosten;
een bedrag van € 622,25 aan expertisekosten.
Eén en ander onder veroordeling in de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente en nakosten indien betaling van de proceskosten niet binnen die termijn plaatsvindt.
3.2.
Tapijtboerderij voert verweer. Tapijtboerderij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

De beoordeling

[eiser] ontvankelijk?
4.1.
Tapijtboerderij heeft aangevoerd dat [eiser] een niet bestaande partij heeft gedagvaard en dat zij daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat de dagvaarding een onjuiste naam van gedaagde vermeldt. De dagvaarding vermeldt als gedaagde de commanditaire vennootschap Woninginrichting Midden-Groningen. Dat is een handelsnaam, maar niet de daadwerkelijke naam van gedaagde. In het lichaam vermeldt de dagvaarding wél de naam Tapijtboerderij. Het gaat hier kennelijk om een vergissing in de partijaanduiding, terwijl het partijen duidelijk was dat op Tapijtboerderij werd gedoeld. Naar het oordeel van de kantonrechter moet een dergelijke, uitsluitend formele vergissing niet tot fatale gevolgen leiden, als Tapijtboerderij niet in haar belangen is geschaad (zie ook HR 13 december 2013 ECLI:HR:2013:1881). Tapijtboerderij heeft ter zitting aangegeven dat zij door de verkeerde tenaamstelling niet in haar belangen is geschaad. De kantonrechter leest de dagvaarding daarom zo, dat Tapijtboerderij daarin als partij is aangeduid.
grondslag vordering hoofdsom
4.3.
Uit de dagvaarding, noch uit de toelichting van de gemachtigde van [eiser] ter zitting, volgt eenduidig wat [eiser] aan zijn vordering tot betaling van € 6.270,- ten grondslag legt. Ter zitting heeft de gemachtigde van [eiser] aangevoerd dat hij schadevergoeding wegens wanprestatie vordert en zich subsidiair beroept op de rechtsgevolgen van ontbinding van de overeenkomst wegens non-conformiteit althans op vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling. Al die grondslagen onderbouwt [eiser] met de stelling dat de geadviseerde vloer ongeschikt was voor het beoogde gebruik en dat Tapijtboerderij hem daarover onjuist heeft geadviseerd. De kantonrechter zal laatstgenoemde grondslag eerst beoordelen, omdat vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling de meest verstrekkende rechtsgevolgen heeft.
dwaling
4.4.
Op grond van artikel 6:228 lid 1 aanhef en onder c BW is een overeenkomst vernietigbaar als zij onder invloed van dwaling tot stand is gekomen en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, als de wederpartij en de dwalende bij het aangaan van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling zijn uitgegaan.
4.5.
Volgens [eiser] hebben partijen gedwaald over de geschiktheid van de vloer. De gemachtigde van Tapijtboerderij heeft aangevoerd dat het niet zozeer de vloer is, die ongeschikt is voor gebruik met een trippelstoel, maar de wijze van leggen. Als dezelfde vloer verlijmd was geweest, was zij wel geschikt geweest. Naar het oordeel van de kantonrechter maakt dat in dit geval geen verschil. De wijze van leggen was immers onderdeel van de overeenkomst tussen partijen. Omdat partijen ervan uit zijn gegaan dat deze wijze van leggen een vloer op zou leveren die geschikt is voor gebruik met een trippelstoel, zijn zij van dezelfde onjuiste veronderstelling uitgegaan. De kantonrechter stelt daarom vast dat beide partijen uit zijn gegaan van dezelfde onjuiste veronderstelling dat de vloer – zwevend gelegd – geschikt was voor gebruik met een trippelstoel.
4.6.
Partijen zijn het erover eens dat [eiser] de vloer niet gekocht zou hebben, althans dat hij deze niet zwevend had laten leggen, als hij had geweten dat de vloer dan ongeschikt is voor gebruik met een trippelstoel. Aan de voorwaarden van een beroep op dwaling op grond van artikel 6:228 lid 1 sub c BW is daarom voldaan. De kantonrechter stelt daarom vast dat [eiser] bij brief van 10 juni 2021 de overeenkomst met succes heeft vernietigd.
rechtsgevolgen vernietiging
4.7.
Omdat de overeenkomst is vernietigd, heeft [eiser] een bedrag van € 4.900,- zonder titel betaald. Op grond van artikel 6:203 lid 1 en lid 2 BW moet Tapijtboerderij dat bedrag daarom aan [eiser] terugbetalen.
4.8.
Tapijtboerderij heeft aangevoerd dat zij de vloer terug wil hebben als [eiser] de overeenkomst heeft kunnen vernietigen. Die vloer is dan immers ook zonder rechtsgrond gegeven, zodat Tapijtboerderij de vloer op grond van artikel 6:203 lid 1 en lid 3 BW terug mag vorderen.
4.9.
Omdat de overeenkomst is vernietigd heeft Tapijtboerderij recht op teruggave van de vloer. Tapijtboerderij kan aanspraak maken op een schadevergoeding ter hoogte van de waarde van de vloer, nu [eiser] erkend heeft de vloer niet terug te kunnen leveren (op grond van artikel 6:74 BW jo 6:80 lid 1 sub b BW). De gevolgen van de overeenkomst kunnen daarom bezwaarlijk ongedaan worden gemaakt. De kantonrechter zal daarom gebruik maken van zijn bevoegdheid (op grond van artikel 3:53 lid 2 BW) om aan de vernietiging ten dele haar werking te ontzeggen, in die zin dat het bedrag dat Tapijtboerderij aan [eiser] moet terugbetalen wordt verminderd met de waarde van de vloer.
4.10.
De vloer die [eiser] terug moet, maar niet meer kan leveren, is inmiddels gebruikt en beschadigd. In het algemeen zal de waarde van een dergelijke vloer niet op een hoger bedrag dan 15% van het originele aankoopbedrag kunnen worden begroot. Het bedrag dat Tapijtboerderij aan [eiser] moet terugbetalen wordt daarom verminderd tot (85% van € 4.900,-) € 4.165,-.
overige grondslagen
4.11.
Omdat de kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst vernietigd is wegens dwaling, wordt de overeenkomst geacht niet te hebben bestaan. Zij kan daarom niet meer ontbonden worden, noch kan Tapijtboerderij schadevergoeding verschuldigd zijn geraakt wegens tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen uit die overeenkomst. Aan verdere inhoudelijke beoordeling van de overige door [eiser] genoemde grondslagen komt de kantonrechter daarom niet toe.
incassokosten en wettelijke rente
4.12.
[eiser] heeft buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente gevorderd. De plicht voor Tapijtboerderij om € 4.165,- aan [eiser] terug te betalen is ontstaan op 10 juni 2021, toen [eiser] de overeenkomst bij brief buitengerechtelijk vernietigde. In diezelfde brief heeft [eiser] aanspraak gemaakt op betaling van dat bedrag binnen veertien dagen. Omdat betaling nadien is uitgebleven, is Tapijtboerderij per 25 juni 2021 in verzuim geraakt op grond van artikel 6:82 lid 1 BW. De wettelijke rente is op grond van artikel 6:109 lid 1 BW toewijsbaar over de periode dat de schuldenaar in verzuim is geweest. De wettelijke rente wordt toegewezen over een bedrag van € 4.165,- vanaf 25 juni 2021 tot de dag der algehele voldoening.
4.13.
Omdat het verzuim van Tapijtboerderij op 25 juni 2021 is ingetreden, heeft [eiser] op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW recht op vergoeding van de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat daartoe buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot ten hoogste het bedrag van de wettelijke staffel zoals vermeld in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, zijnde een bedrag van € 655,22 (inclusief BTW).
expertisekosten
4.14.
[eiser] vordert vergoeding van de kosten voor het rapport van de deskundige. Volgens Tapijtboerderij zijn die kosten nodeloos gemaakt. Tapijtboerderij heeft erkend dat een zwevend gelegde vloer ongeschikt is voor het door [eiser] beoogde gebruik.
4.15.
Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking. De vraag is hier of de kosten voor de deskundige als redelijke kosten kunnen worden aangemerkt. De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend. Nadat Tapijtboerderij vervanging van de vloer voor een geschikte vloer had aangeboden, had zij reeds impliciet erkend dat de oorspronkelijke vloer niet voldeed. Het was vanaf dat moment niet meer nodig om een deskundige in te schakelen om schade en aansprakelijkheid vast te stellen. Die kosten had [eiser] zich redelijkerwijs kunnen besparen. De kantonrechter wijst de gevorderde expertisekosten daarom af.
proceskosten
4.16.
Tapijtboerderij is de partij die overwegend in het ongelijk wordt gesteld en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
121,39
- griffierecht
240,00
- salaris gemachtigde
622,00
(2 punten × € 311,00)
Totaal
983,39

De beslissing

De kantonrechter
veroordeelt Tapijtboerderij om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 4.165,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Tapijtboerderij om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 655,22 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Tapijtboerderij in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 983,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag en met de nakosten ad € 124,- indien voldoening van de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt;
verklaart de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Brand en uitgesproken op 27 september 2022.